Voorzitter,
Ruim dertig jaar geleden stond ik als klein meisje, zoals veel Haagse schoolkinderen, langs de route van Prinsjesdag. En wat was ik onder de indruk: van de pracht en praal, het ceremoniële… Aan alles om me heen voelde ik: hier vieren we iets bijzonders.
Wat zouden mijn opa’s trots zijn geweest als ze hier vandaag bij hadden kunnen zijn. Zij reisden als arbeidsmigrant duizenden kilometers om in Den Haag wortel te schieten, slechts verbonden met thuis door ingesproken cassettebandjes.
Ze grepen de kansen die zij kregen met beide handen aan. Om bij te dragen aan hún geluk, dat van hun kinderen, kleinkinderen, én de samenleving.
Dat was de belofte waar ik mee werd grootgebracht: Nederland heeft alles in zich om vooruit te komen.
Het besef dat we voorsprong creëren door ons naar de wereld tóe te keren. Door van anderen te willen leren. Simpelweg omdat we weten: daar worden we zelf óók beter van.
We zien het resultaat overal terug. Onze kennis van het water wordt wereldwijd geroemd, en de slimste geesten uit alle windstreken werken hier, in Nederland, aan de kleinst mógelijke bouwsteentjes van chips die met AI een nieuwe golf vooruitgang zullen brengen.
Afgelopen zomer besloot ik: ik wil niet langer aan de zijlijn staan terwijl angst, negativiteit en geslotenheid terrein winnen. Ik wil bouwen aan die open samenleving, aan de economie van morgen. En ik weiger te geloven dat cynisme het laatste woord heeft.
Ik vind het dan ook een grote eer om juist nú hier te staan, na déze verkiezingen. Verkiezingen waarin heel veel Nederlanders zeiden: het is tijd voor iets nieuws. Wij laten ons niet aanpraten dat ‘de Nederlander’ alleen maar muren wil optrekken.
Nu ik hier sta, jaren later, begrijp ik ook beter wat ik toen als kind voelde op Prinsjesdag. Die ceremonie is méér dan alleen pracht en praal. Het is een belichaming van iets wat generaties vóór ons zorgvuldig hebben opgebouwd.
Democratische waarden. Instituties. Macht én tegenmacht, want juist ook die moeten we beschermen.
En dáár wil ik me met alles wat ik heb voor inzetten. Met daden, én met woorden. Want woorden doen er toe.
Ik heb van kinds af aan veel profijt gehad van positieve woorden. Mensen die me stimuleerden, kansen boden of nieuwe inzichten gaven.
Maar ik heb me als vrouw van kleur helaas ook tot veel negatieve geluiden moeten verhouden. Óók uit deze zaal. Nog steeds worden hele generaties, hier geboren en wel, aangepraat dat hun aanwezigheid in Nederland niet onvoorwaardelijk is.
En ik wil dit moment gebruiken om te zeggen: De pijn en energie die dat mij, en velen met mij, heeft gekost, had zoveel beter ingezet kunnen worden.
Tegelijkertijd heeft die pijn mij ook strijdbaarder gemaakt. Te staan voor het Nederland van iedereen.
Louis Couperus bracht vele jaren in het buitenland door, maar schreef ook: “Zoo ik iets ben, ben ik een Hagenaar.” Ook voor hem was die blik naar buiten géén tegenstelling, maar een verrijking.
Voorzitter, die openheid is niet alléén een kwestie van waarden. Het is ook cruciaal voor onze economie.
Mario Draghi zei het onomwonden: onze Europese productiviteit hapert, en overal in het land herkennen mensen dat. We zullen sneller moeten innoveren. Groei aanjagen. Mogelijkheden creëren. Zorgen dat we weer trots kunnen zijn op nieuwe koplopers. Zodat we zélf de banen en welvaart van onze toekomst veiligstellen.
De verhoudingen in de wereld zijn veranderd, geef ik toe. We kunnen niet langer automatisch rekenen op economische bondgenoten, en de meest basale spelregels van de vrije markt staan weer ter discussie.
En juist wij, met een economie die bestaat bij gratie van verbondenheid en handel, zullen het nu nog slimmer moeten doen. Daarvoor zijn moedige keuzes nodig.
En zo kom ik bij vandaag. Bij Nexperia. Een schitterend voorbeeld van een bedrijf dat in Nederland groot is geworden, en nu cruciaal is voor de Europese industrie. Daar is veel te beschermen.
Maar tegelijkertijd moeten we als Nederlandse politiek ook weten: hóe beschermen we dat belang? Hoe gebruiken we onze woorden?
Handel bedrijven is meer dan een uitwisseling van geld of kennis. Het vraagt om iets wat Europa altijd heeft gekend: de kracht van diplomatie. Laveren tussen grote internationale belangen. Omdat we vanuit die houding met iedereen om de tafel kunnen. Omdat we geloven dat we juist met die blik onze economie én onze veiligheid het beste dienen.
Maidenspeech Ouafa Oualhadj
Lees hieronder de maidenspeech van kamerlid Ouafa Oualhadj.
Beeld: D66