Lees voor

Geef Nederlanders met gedwongen tweede nationaliteit vrijheid

Hele generaties mensen zijn en blijven gedwongen om in de invloedssfeer van hun tweede nationaliteit te blijven. Nederlanders met een gedwongen tweede nationaliteit kunnen daar veel hinder door ondervinden.
In een uiterst geval kan iemand tot de dienstplicht worden gedwongen in het land van tweede nationaliteit zoals Griekse Nederlanders. Of kan diplomatieke bescherming in het land van tweede nationaliteit worden geweigerd zoals Iran dat doet. Marokkaanse Nederlanders hadden veel moeite om tijdens de Coronacrisis weer naar hun thuisland Nederland te komen, omdat Marokko ze ziet als Marokkanen en niet als Nederlanders. Daardoor zijn er verschillende rechtsposities en vrijheden voor Nederlanders die hun ongewenste tweede nationaliteit onmogelijk kunnen opzeggen enerzijds, en Nederlanders zonder gedwongen tweede nationaliteit anderzijds.

Bescherming en vrijheid
D66 Tweede Kamerlid Jan Paternotte wil dat Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit de bescherming en vrijheid krijgen die zij willen en nodig hebben. Paternotte: “Vrij zijn betekent ook dat je niet gedwongen onder de invloedsfeer blijft van een land waar je niks mee hebt. Dat niet generatie na generatie geboren Nederlanders ook officieel Iraniër, Costa Ricaan of Marokkaan blijven wanneer ze dat niet willen. Deze landen maken het praktisch onmogelijk om die nationaliteit op te geven. Ze houden deze mensen gevangen in hun ongewenste nationaliteit. Als deze landen niet mee willen werken, dan moet Nederland zelf alles in het werk stellen om haar burgers te beschermen.”
Paternotte komt daarom met zijn Initiatiefnota ‘Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit’.

Zelfbeschikking of dwang
Nederlanders moeten de vrijheid hebben om te kunnen kiezen of zij wel of geen afstand willen doen van hun tweede nationaliteit. Veel Nederlanders met een tweede nationaliteit zeggen dat zij die juist graag behouden. Die mogelijkheid moet ook zeker blijven. Echter, wanneer een tweede nationaliteit geen keuze meer is, maar een plicht, kan het juist de vrijheden die horen bij het Nederlanderschap in de weg staan. Dat kan gebeuren wanneer je bij geboorte automatisch en verplicht van rechtswege ook de nationaliteit krijgt van één van je ouders en het onmogelijk is afstand te doen van die tweede nationaliteit. Ook kan het zijn dat deze nationaliteit je bij een bezoek aan dat land je wordt toebedeeld, terwijl je er helemaal niet om hebt gevraagd.

Geacht worden alleen Nederlandse nationaliteit te hebben
Een Nederlander die ongewild een tweede nationaliteit heeft en die niet op kan zeggen, moet zelf aan kunnen geven dat hij in Nederland gezien en behandeld wil worden als Nederlander zonder tweede nationaliteit. Alle Nederlanders die zelf vrijwillig hun tweede nationaliteit als ongewenst markeren, worden dan voortaan door en in Nederland enkel als Nederlander beschouwd. Deze Nederlander bepaalt zelf of hij deze keuze kenbaar maakt of niet.

Internationaal samenwerken
Ook andere landen hebben inwoners met een gedwongen tweede nationaliteit. D66 wil dat Nederland met deze landen samenwerkt. Zij kunnen onderling erkennen dat mensen hun tweede nationaliteit eenzijdig neer kunnen leggen als zij dat willen, ook al staan de landen van de tweede nationaliteit dat niet toe. Samen met deze landen kan en moet Nederland er bij landen als Marokko, Griekenland, Iran en Algerije op aandringen om het neerleggen van de tweede nationaliteit mogelijk te maken.

26 landen
Op dit moment staan 26 landen het afstand doen van de nationaliteit niet aan (alle) houders van die nationaliteit toe. Dat zijn Algerije, Angola, Argentinië (tenzij Argentijn door naturalisatie), Bahama’s (tenzij ouder dan 21 jaar), Bangladesh, Burkina Faso, Costa Rica, Cuba, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Eritrea, Griekenland, Iran, Jemen, Libië, Maleisië (tenzij ouder dan 21 jaar, geldt niet voor vrouw jonger dan 21 jaar en getrouwd), Mali, Marokko, Mexico (tenzij Mexicaan door naturalisatie), Nicaragua, Pakistan (tenzij ouder dan 21 jaar), Somalië, Syrië, Tonga, Tunesië en Uruguay (tenzij Uruguayaans door naturalisatie).
Lees hier de nota van Jan Paternotte