Lees voor

Caribisch
perspectief

“Het maakt niet uit wat je doet, als je er maar de beste in wordt”, hield de moeder van Paul Comenencia hem in zijn jeugd voor. Een motto dat hij op zijn dochters overbracht en zelf graag in de praktijk brengt. En dus is Paul meestal ook op vrijdagen, wanneer er geen
commissievergaderingen zijn, toch in het statige pand van de Raad van State aan de Kneuter dijk in Den Haag te vinden. Om zich in te lezen en in te leven in de vele onderwerpen waarover hij en zijn collega-staatsraden advies uitbrengen.

Tekst Marcella Heijboer
Foto Raad van State

Life is what

happens to you when you’re busy making other plans, zong John Lennon in de jaren 80 van de vorige eeuw en die tekst was
helemaal van toepassing op de wending die de loopbaan van Paul Comenencia in 2018 nam. Terwijl hij zich oriënteerde op een mogelijk
burgemeesterschap, kreeg hij een onverwacht telefoontje. Met de vraag of hij staatsraad van het Koninkrijk voor Curaçao zou willen worden. Achter de schermen was, zonder dat hij het wist, al uitgebreid over zijn kandidatuur gesproken. Paul zei ja en voelt zich ruim vier jaar later als eenvis in het water in de functie.

Onder leiding van vice-president Thom de Graaf vervult de Raad van State de rol van onafhankelijk, hoogste en laatste, adviesorgaan van de regering. Bestuursrechtspraak is de grootste afdeling, met 50 staatsraden, allen rechters. De afdeling advisering is met 17 staatsraden (inclusief drie staatsraden van het Koninkrijk) kleiner, maar “minstens even belangrijk”, zegt Paul Comenencia. Het werk is georganiseerd in secties en commissies die geordend zijn naar groepen ministeries en belangrijke thema’s. Ruim 600 ambtenaren ondersteunen de Raad.

De dossiers die op de bureaus van de staatsraden terecht komen en waarop zij een beleidsanalytische toets doen, zijn omvangrijk en divers; van de stikstof problematiek tot onafhankelijk begrotingstoezicht en de invoering van de basisbeurs. Omdat veel onderwerpen een link met het Caribisch gebied hebben is het voor de staatsraad voor het Koninkrijk zaak om agenda-keuzes te maken. “Ik kan niet bij alle vergaderingen aanwezig zijn, maar de voorstellen waarover wij adviseren kunnen een reflexwerking in de Caribische landen hebben. Denk aan de samenwerking tussen Nederland en de eilanden, het effect van besluiten of regelgeving op overzeese
gemeenten, verdragen, defensie. Het is mijn verantwoordelijkheid en die van de twee andere staatsraden van het Koninkrijk dat het Caribisch perspectief in alle zaken wordt meegenomen.”

Brugfunctie

Paul, geboren op Curaçao, was directeur van de Kamer van Koophandel Curaçao en vijf jaar gevolmachtigde minist
er van de Nederlandse Antillen. Ondanks deze achtergrond voelt hij zich geen “vooruitgeschoven post” van het land dat hem benoemde. “Als staatsraad moet je steeds aan beide kanten je oor te luisteren leggen en vervul je een brugfunctie. Verkennen, verbinden en een rechte rug hebben als je van veel kanten beïnvloed wordt. Leden van de Raad van State laten zich niet gemakkelijk gek maken. Zelf ben ik van jongs af aan een beetje een einzelgänger. Aan massale goedkeuring heb ik geen behoefte; een plek in het midden past mij goed. Om de band en de link met de realiteit in het Caribisch gebied te houden, breng ik er een paar keer per jaar tijd door en spreek ik met veel verschillende stakeholders.”

“Maar in Nederland is er steeds meer het besef dat de eilanden onderling ook verschillen. Ze hebben een andere geschiedenis, economie, demografie. Sint Maarten en Curaçao liggen 1000 kilometer bij elkaar vandaan!”

Een Koninkrijk van verschillende snelheden

De omgang tussen de verschillende delen van het Koninkrijk blijft work in progress. In 2020 schreef Paul het essay ‘Verdeeld Koninkrijk–Pleidooi voor nieuw elan in Koninkrijksrelaties’ “Wij adviseren regelmatig over de samenwerking binnen het Koninkrijk en bijvoorbeeld het proces van het sluiten van verdragen. Gelukkig wordt dit steeds meer een gezamenlijke exercitie. De belangen van Nederland zijn groter dan die van de eilanden, waardoor het voor de eilanden vaak als ver van mijn bed voelt: letterlijk en figuurlijk op 8000 kilometer afstand. Maar in Nederland is er steeds meer het besef dat de eilanden onderling ook verschillen. Ze hebben een andere geschiedenis, economie, demografie. Sint Maarten en Curaçao liggen 1000 kilometer bij elkaar vandaan! Je moet er geweest zijn om de kleinschaligheid te bevatten. In Nederland hebben we makkelijk 20 ambtenaren op 1 dossier, daar 1 ambtenaar op 20 dossiers of meer; dan kun je niet hetzelfde niveau van snelheid en perfectie verwachten. Anderzijds moet men daardoor ook niet achteroverleunen, want je telt alleen mee door actief mee te doen.”

Beeld: Raad van Staten

Warme vereniging

“Na mijn komst naar Nederland, in 2004, werkte ik in de Rijksministerraad plezierig samen met Thom de Graaf en Laurens Jan Brinkhorst. De uitstraling van D66, liberaal met een sociaal hart, sprak me aan. In 2015 stond ik op de kandidatenlijst van de Eerste Kamer. Van lijsttrekker Thom de Graaf moesten alle kandidaten minstens één keer met de campagnebus mee. Ik vond het zo leuk dat ik vaker campagne ging voeren! Ik ervaar nog steeds de warme sfeer en gezelligheid op congressen.

Er is veel polarisatie in de wereld; dat brengt ons niet vooruit. De echte vooruitgang gaat komen van partijen die alle belangen doorgronden, de nuance begrijpen, oplossingen aandragen en deze overtuigend aan een grote groep kunnen uitleggen. Die uitersten kunnen overbruggen en weten dat niets zwart-wit is en dat Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn. Hier ligt een belangrijke rol voor D66.”

Route66

“Onlangs was ik te gast bij een bijeenkomst van Route66. Ik zag een bruisende toekomst: zoveel jonge mensen die geïnteresseerd zijn in een rol in de politiek en het openbaar bestuur, dat geeft hoop. Er komt een tijd dat mijn generatie een stap terug gaat doen. Het ‘losla
ten’ zal niet makkelijk zijn, maar dan denk ik opnieuw aan een uitspraak van mijn moeder: “Neem je werk wel, maar jezelf niet te serieus!” ■