De wereld staat voor mij even stil. Ik heb corona en bij mij is het niet zomaar een verkoudheid. De virusvariant die ik heb, is vastbesloten om achter elk mogelijk symptoom een vinkje te zetten. Dus houd ik me gedwongen zo rustig mogelijk.
Zomercolumn #2 – Heidy Knol – juli 2022
Ik zie, ik zie… zie jij het ook?
Gedwongen, want met een fulltime baan, drie kinderen en een gemeenteraadslidmaatschap ben ik gewend aan veel dynamiek en geniet ik altijd van het tempo en de afwisseling. Maar als je stil zit zie je meer. En wat ik zie, baart me zorgen.
Drie jaar woonde ik met mijn gezin in de Verenigde Staten, een land dat in de lengte, de breedte en diagonaal wordt doorkruist door kloven langs allerlei lijnen. Ik ben bij terugkomst in Nederland politiek actief geworden omdat ik eraan wil bijdragen dat ons hier niet hetzelfde overkomt. Dat de kloven zo groot zijn dat er niet meer met elkaar gepraat kan worden (‘ze luisteren toch niet’), dat families worden verscheurd door tegenstellingen.
In Nederland hebben we de ‘stikstofcrisis’ die ons verdeelt. Maar de kloof die ik zie ontstaan gaat niet over boeren of natuur of zelfs maar stikstof. Dit gaat dieper, dit gaat over stad versus platteland.
Misschien komt het omdat ik van origine een plattelandsmeisje ben dat ik dat zo zie. Ik ben geboren en getogen in Twente en opgegroeid op het boerenerf van mijn grootouders. Ik woon inmiddels langer in de Randstad dan de 18 jaar die ik daar doorbracht. Maar ik ken beide kanten van het land. Ik weet hoe het leven in het oosten wat trager verloopt, hoe nieuwigheid iets langer duurt om door te dringen, hoe af en toe wat argwanend gekeken wordt naar mensen en ideeën uit ‘ het westen’.
Maar ook hoe ‘noaberschap’ werkt, de hartelijkheid en de vanzelfsprekendheid om altijd voor elkaar op te komen. Je bent op elkaar aangewezen namelijk.
En aan deze kant van het land voel ik altijd meer openheid en nieuwsgierigheid naar nieuwe mensen en dingen, ligt het tempo hoger en is er wat meer te beleven.
Maar kan het ook bestaan dat je buurman ernstig ziek is en je dat pas na maanden hoort; we leven meer naast dan met elkaar. We wonen ook te dicht op elkaar denk ik wel eens, om veel van elkaar te willen weten.
Stad – platteland, er zijn grote regionale verschillen binnen een relatief klein land. Maar zijn we ons daar wel voldoende van bewust? Het beleid wordt bepaald in Den Haag (‘het westen’), door Kamerleden die voor het overgrote deel uit de Randstad komen. Wat weten die nu van het leven op het platteland? Waarom wordt in het westen de kleur van de vrienden van Sinterklaas bepaald, hoeveel gas er toelaatbaar uit de grond gehaald kan worden en en passant ook even het lot van een groep agrarisch ondernemers bezegeld?
Want daar gaat het over: erkenning, gezien en gehoord worden, begrip voelen.
En als dat niet gebeurt, komen er emoties boven.
Mijn grootste zorg zijn niet de protesterende boeren, maar de 99% van de mensen die op het platteland wonen en niets zeggen, die geweld afkeuren, maar wel denken: ‘zie je wel, ze begrijpen er niets van; piet, gas, boeren. Er wordt voor ons bepaald’.
En aan deze kant van het land het toenemende onbegrip voor de hardheid van de acties en daarmee gepaard gaande het gebrek aan compassie voor een ander standpunt, een ander perspectief. Stad heerst over platteland, stad ontkent dat, tegenstellingen worden gevoed en een kloof is geboren.
Vanuit mijn stille coronabubbeltje nodig ik je om even stil te staan en te kijken, naar jouw perspectief en dat van een ander. Wat zie je? Wat zou er veranderen als je compassie toepast op wat je ziet?
Kijk, zo beschouwd wens ik iedereen een ‘corona-retraite’ toe, maar wel met een mildere variant.
Dat dan weer wel.