Hoe maken we van Amstelveen een echt CO₂-uitstootvrije gemeente?

In plaats van een luchtige zomerkolom over het mooie weer in Amstelveen of elders wil ik u graag meenemen in de wondere wereld van CO₂-uitstoot, (in)directe emissies, beprijzing en emissies afkopen.

In het document met de duurzaamheidsambities van Amstelveen (PLECK) is één van de gestelde doelen een CO₂-uitstootvrije gemeentelijke organisatie te hebben in 2030.
Hiervoor doet Amstelveen een serieuze, structurele investering in duurzaamheid en hebben we – als een van weinige gemeenten – een CO₂-prestatieladder.

Een belangrijke vraag bij het bovenstaande is echter wel: welk ‘soort’ CO₂-emissies de gemeentelijke organisatie meerekent bij dit doel. De CO₂-scope valt namelijk uiteen in directe en indirecte CO₂-uitstoot:

• directe CO₂-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie (bijvoorbeeld gemeentelijke dieseltrucks die de vuilnis ophalen).
• indirecte CO₂-uitstoot
o door opwekking van ingekochte en verbruikte elektriciteit of warmte (bijvoorbeeld het gas om het gemeentehuis te verwarmen in de winter).
o veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten die worden aanbesteed aan derde partijen (bijvoorbeeld de aanleg van een nieuwe asfaltweg in opdracht van de gemeente).

De gemeentelijke ambities met betrekking tot directe CO₂-uitstoot en indirect door verbruikte elektriciteit en warmte komen duidelijk terug in PLECK, maar de indirecte CO₂-uitstoot van derde partijen hebben we nog niet duidelijk in beeld. Dit is niet gek, want deze indirecte CO₂-uitstoot is lastig te bepalen en vele organisaties hebben moeite om dit inzichtelijk te maken en te reduceren.

Om CO₂-emissies wel transparant te maken moeten deze “beprijsd” worden. Het is namelijk mogelijk om CO₂-emissies een waarde in euro’s te geven en vervolgens te berekenen wat de kosten zijn van een product, inclusief de CO₂-uitstoot.

De belangrijkste sleutel om dit te verbeteren ligt bij het budgetteren en inkopen van gemeentelijke producten. Ten eerste moet er een budget worden vrijgemaakt waarbij er ruimte is om extra geld uit te geven voor producten die CO₂-arm zijn.
Vervolgens moet de inkoopafdeling leveranciers vragen om hun CO₂-uitstoot inzichtelijk te maken zodat deze beprijsd kan worden. Het resultaat kan bijvoorbeeld zijn dat er wordt gekozen voor het aanleggen van een weg met harsfalt i.p.v. asfalt want de CO₂-uitstoot (en dus de prijs) van de productie van asfalt is erg hoog.

We moeten alles op alles zetten om ons CO₂-uitstootvrije doel van 2030 te halen, maar mocht dit toch niet lukken dan is er nog een alternatief voorhanden: het ontbrekende deel van de CO₂-emissies afkopen.
Hierbij investeer je bijvoorbeeld in de aanleg van een bos om de overgebleven CO₂-uitstoot te compenseren. Des te meer we dus nu investeren in duurzame oplossingen, des te minder we straks hoeven te compenseren.

Ik hoop dat lezers van deze column wellicht nu ook nieuwe mogelijkheden zien om de CO₂-uitstoot te reduceren bij de organisatie waar ze werken. Ik zie er in ieder geval naar uit om hiermee aan de slag te gaan met de raad na het zomerreces.

Een zomerse groet,
Maarten de Haan