Carin’s gedachtenreeks: Het verdienmodel van Durf’s zetelwinst

Onlangs publiceerde formateur Spek een voortgangsbericht over de nieuwe coalitie waarin de partijen Durf, SGP en ChristenUnie meedoen. Volgens het bericht zijn er al grote thema’s besproken ‘zoals de energietransitie, wonen en mobiliteit’ én worden er ‘goede stappen gezet’. Bij iemand met veel politieke interesse gaat er toch een belletje rinkelen: hoe zat het de afgelopen vier jaar met de houding van Durf op het gebied van duurzaamheid en energietransitie?

In mijn (tot nu toe) tweejarig burgerlidmaatschap bij een progressieve partij heb ik veel voorstellen voorbij zien komen op het gebied van duurzaamheid en energietransitie: van groene daken tot aan het aanleggen van een warmteleiding vanuit de haven van Rotterdam (WarmteLinQ+). Juist doordat ‘duurzaamheid’ en ‘energietransitie’ twee brede begrippen zijn, heb ik ook twee opvallende kanten van Durf gezien.

De partij had de afgelopen vier jaar vaak, op afstandelijke en klimaatsceptische manier, de mond vol van alles wat ook maar een beetje te maken had met verandering zoals de aanleg van een warmteleiding vanuit de haven van Rotterdam (WarmtelinQ+). Dat valt op, want een partij met de slogan ‘maak verandering mogelijk’ heeft de afgelopen vier jaar niets anders gedaan dan zagen aan de stoelpoten van huidige wethouder Knape (SGP), die gemaakt waren van ijzer in plaats van hout. Dit ‘verdienmodel’ van Durf kreeg vorm door felle debatten te voeren met wethouder Knape (SGP), tegen te stemmen op voorstellen waarin verandering overduidelijk mogelijk gemaakt kon worden en tweets en flyers te verspreiden die gebaseerd waren op selectiviteit. Hoewel WarmteLinQ+ door meerdere redenen onze gemeente nog niet heeft bereikt, kon wethouder Knape in vier jaar tijd méér daadkracht tonen en verantwoordelijkheid nemen dan de afgelopen vier jaar van Durf.

Als alle neuzen binnen een partij naar slechts één kant zijn toegekeerd, moet de partij opofferingen doen. Dat is de tweede kant die opvalt bij de politieke partij. Bij een voorstel zoals de invoering van een groene daken-subsidie kwam Durf niet verder dan ‘aanpassen aan het klimaat in plaats van andersom’. Dit, terwijl de andere politieke partijen inhoudelijker konden aangeven waarom dít voorstel goed was voor de groene toekomst van Katwijk. Zo benoemden de andere partijen dat een groen dak écht kan bijdragen aan de gezondheid van onze inwoners. Laten we daarbij de bijtjes en de vlinders niet vergeten; als het aan Durf ligt dan dragen de vlinders niet bij aan de biodiversiteit in onze gemeente. Dit bleek uit eerdere schriftelijke vragen van Durf met als titel: ‘Bijen en biodiversiteit’. Voor mijn gevoel lijkt het ‘verdienmodel’ van Durf als een boemerangeffect: vier jaar lang traineren, en nu mogelijk vier jaar lang rechtzetten wat je eerder niet ‘durfde’ te doen.

De afgelopen vier jaar heb ik geen klimaatinitiatieven gezien van de partij die wel beweert te durven. Als grootste partij ga ik er vanuit dat ze niet met een summier blaadje van enkele bullets komen voor klimaatbeleid. 2030 nadert al over acht jaar en dan moet je toch de helft van deze acht jaren niet belemmerd invullen. Immers hoop ik echter wel dat ik ongelijk heb, want dat mogen we ook verwachten van een partij die ‘verandering wil mogelijk maken’. Gaan we dan uiteindelijk tóch vlinders in onze buik voelen?