D66: belangrijke stap naar duurzame energie in Rijnenburg

D66 steunt de energie- en klimaatambities van de gemeente Utrecht. Een verdere verkenning van de mogelijkheden om van Rijnenburg een energielandschap te maken is dan ook wenselijk. D66-raadslid Matthijs Sienot: “We willen graag dat de mening van omwonenden zorgvuldig wordt meegenomen in het proces. We zetten onze zoektocht naar de mogelijkheden voort. Ik heb gevraagd om verschillende scenario’s met alle belanghebbenden uit te werken. Die scenario’s vormen wat ons betreft de basis van de mogelijkheden.”

Recht doen aan verschillende meningen

De vier scenario’s voor energieopwekking in Rijnenburg zijn een reflectie van de stadsgesprekken die tussen bewoners en andere betrokkenen zijn gehouden. Het eerste scenario gaat uit van andere energiebronnen dan windmolens. Windmolens zonder geluidshinder of slagschaduw voor de omliggende wijken vormt het uitgangspunt voor het tweede scenario, een combinatie van windmolens en andere vormen staat in het derde. Ten slotte vraagt het vierde scenario om maximale energieopwekking binnen de wettelijke beperkingen. Sienot: “Dit onderwerp kent uitgesproken voor- en tegenstanders. De scenario’s moeten zoveel mogelijk recht doen aan de verschillende meningen over dit belangrijke onderwerp.”

Enorme energiepotentie in Rijnenburg

D66 is zich bewust van de enorme potentie van Rijnenburg voor duurzame energie Dit kan met windmolens, zonnepanelen en andere middelen. Raadslid Sienot: “Energie uit Rijnenburg kan een enorme bijdrage leveren aan de energie- en klimaatambities van Utrecht. Lokale, duurzame energie is voor de snelstgroeiende stad van Nederland onmisbaar.” D66 heeft er bij het college op aangedrongen dat een objectief proces een voorwaarde is voor het slagen van de zoektocht naar energie in Rijnenburg. Om dit te waarborgen D66 heeft een oproep gedaan om een onafhankelijk procesbegeleider aan te stellen. Sienot: “Ik roep de grondeigenaren in Rijnenburg op om hun grond ter beschikking ter stellen voor duurzame energie. Alleen dan kunnen we de potentie van Rijnenburg zo goed mogelijk benutten.”