Wis het verleden niet uit.

Afgelopen week werd bekend dat de originele NSDAP-lidmaatschapskaart van Prins Bernhard is gevonden. In Utrecht is een plein en straat naar hem vernoemd. Op het plein staat ook een monument voor Zuilense slachtoffers uit WO2. Daarom heeft Dirk-Jan van Vliet vragen gesteld.

NSDAP

Het was al langer bekend bij historici en er kwam al vaker bewijs boven tafel dat prins Bernhard lid was van de NSDAP, maar vorige week is er wel heel overtuigend bewijs gevonden. De originele NSDAP-lidmaatschapskaart van de prins is aangetroffen in zijn persoonlijke archief. Tot aan zijn dood heeft de prins zijn lidmaatschap ontkent.

Prins Bernhardplein

In Utrecht zijn een straat en een plein naar prins Bernhard vernoemt. Op het plein staat een monument voor de Zuilense Tweede Wereldoorlog slachtoffers. D66 zou graag zien dat er bij de straatnaambordjes extra informatie komt te hangen over het oorlogsverleden van de prins. Dirk-Jan: “D66 wil dat er meer aandacht komt voor de donkere kanten van het verleden. Niet alleen tijdens de geschiedenislessen op school, maar ook in het straatbeeld. Nu is er aandacht voor de prins, maar er zijn meer straten vernoemd naar controversiële personen.”

Zo zijn er bijvoorbeeld in de wijk Lombok straten vernoemd naar J.P. Coen die verantwoordelijk was voor de moord van tienduizenden mensen. Er is ook een straat vernoemd naar Johannes Heutsz, die tijdens de Atjehoorlog dorpen heeft laten platbranden. Verschrikkelijke gebeurtenissen waar veel te lang geen aandacht voor is geweest.

Straatnaambordjes

In de gemeenteraad wordt al langer de discussie gevoerd hoe we omgaan met beelden en straten die vernoemd zijn naar controversiële personen uit de geschiedenis. In 2018 riep voormalig D66-raadslid Has Bakker al op om het gesprek over de straatnamen te starten. Verschillende partijen in de raad steunen het voorstel om de straatnamen überhaupt te vervangen. D66 is hier geen voorstander van. “Je kunt de geschiedenis uit het straatbeeld proberen te wissen, maar daar maak je de gebeurtenissen niet mee ongedaan. Veel beter is het om te leren van geschiedenis en daar met elkaar over in gesprek gaan.”