Op 24 maart is een omgevingsvergunningsaanvraag gepubliceerd voor de realisatie van 51 appartementen aan de Mariënpoelstraat in Leiden [1]. Volgens de aanvraag moeten deze woningen aangesloten worden op (hoge temperatuur) stadswarmte. D66 vindt het belangrijk dat de schaarse hoeveelheid beschikbare hoge temperatuur warmte wordt gebruikt voor woningen die niet anders verwarmd kunnen worden. Denk hierbij aan monumenten of andere oudere woningen. Nieuwbouw moet volgens de landelijke normen voldoen aan strenge voorwaarden en is daarmee automatisch al geschikt voor lage temperatuurverwarming, zoals een vloerverwarming met een warmtepomp. Hoge temperatuur stadswarmte is hiervoor dus niet nodig.
[1] Z/22/3368560
D66 stelt vragen over het aansluiten van nieuwbouwwoningen op stadswarmte.
D66 wil dat bij de bouw van nieuwe woningen rekening wordt gehouden met de belangen van toekomstige bewoners en de energiebalans van de stad.
Daarnaast maakt D66 zich zorgen over projectontwikkelaars en eigenaren van gebouwen die de kosten van de verduurzaming doorschuiven naar de toekomstige gebruikers. Wat D66 betreft is het beter om bij de bouw investeren in koeling, ventilatie en een groene omgeving dan zo goedkoop mogelijk alle vergunningseisen afvinken en de toekomstige bewoners dwingen tot aanschaf van airco’s of eigen ventilatie.
Raadslid Antje Jordan: “Straks hebben we op papier een duurzaam gebouw voor een lage prijs maar moeten de toekomstige bewoners zelf airco of ventilatoren kopen. Dan hebben we dezelfde discussie als vorig jaar bij het Hildebrandpad waar studenten jarenlang in de zomer in een veel te warme kamer zaten en waar uiteindelijk airco’s zijn geïnstalleerd. Of het Omegaplantsoen waar studenten in de winter de verwarming in kun kamers niet aan durven te zetten vanwege de hoge warmtekosten. Het lijkt ons veel verstandiger om gelijk goede woningen te bouwen, ook al kost dat nu iets meer.”
D66 heeft daarom onder andere aan het college gevraagd of de vergunning nog geweigerd kan worden en hoe de gemeenteraad zou kunnen vastleggen dat al bij de bouw rekening wordt gehouden met de belangen van de toekomstige bewoners en de energiebalans van de stad.