D66 geeft richting aan Kunstenplan 

De Amsterdamse kunstensector heeft – volgens D66 – baat bij een periode van rust voor herstel na de financiële klappen van de covid-periode. De voorstellen in het Kunstenplan zijn sympathiek, maar brengen onvoldoende de rust terug in de kunstensector. Om de plannen aan te sturen heeft D66 een reeks voorstellen ingediend, waaronder het inzetten van de kunstensector bij de aanpak van maatschappelijke problemen en het oprichten van een publiek-privaatfonds. D66-raadslid Elise Moeskops: “D66 wil voor de Amsterdamse kunstensector een herstelperiode, om even op adem te kunnen komen. Wethouder Meliani kiest voor een verzameling sympathieke verbeterpunten, waar D66 de basis op orde wil brengen.” 

Basis op orde

Het water staat de Amsterdamse kunstensector aan de lippen. De kosten van de instellingen zijn hard gestegen, mede door de inflatie. Terwijl de reserves al leeg waren door de financiële schade van de coronacrisis. Dat niet alleen, ook de bezoekers hebben tijd nodig om de cultuursector weer te vinden. Volgens D66 is het van belang om de basis op orde te krijgen in de sector. Dat betekent; inzetten op verduurzaming van het vastgoed, de arbeidsomstandigheden en de financiële huishouding op orde brengen. Alleen een sector die weer gezond en wendbaar is, dan kan zijn creativiteit volledig tot uiting brengen. 

Nieuw cultuurstimuleringsfonds

Wethouder Meliani en D66 vinden elkaar – ondanks de kritische noot – in het principe ‘alles voor de kunst’. Vanuit dat uitgangspunt roept Moeskops, met een meerderheid van de raad, het college op om de kunstensector als middel in te zetten op verschillende portefeuilles. Het inzetten van kunst als middel, bij de aanpak van maatschappelijke problemen, illustreert de waarde ervan. Om de toegankelijkheid tot financiering te bevorderen – voornamelijk voor kleine en middelgrote instellingen – heeft de raad, waaronder D66, de wethouder opgeroepen om een publiek-privaat cultuurstimuleringsfonds te onderzoeken. Het idee is dat particulieren kunnen doneren aan het fonds, en een publiek bestuur – met goed zicht op de behoeften van de sector – de middelen zal verdelen.