Maak buitenspeelplekken aantrekkelijk: ‘stoer spelen en ravotten is goed en leuk’

Nederlandse kinderen spelen minder buiten, worden wel steeds dikker, ongezonder en zijn vaker bijziend. Tijd voor alarmbellen. Want één op drie kinderen speelde in 2024 zelfs nooit buiten zonder direct ouderlijk toezicht, blijkt uit onderzoek van Jantje Beton, dat is 60% meer dan in 2022. En an sich bewegen kinderen veel te weinig, volgens de Gezondheidsraad bewegen 4 op de 10 kinderen te weinig. Ook holt hun bewegingsvaardigheid achteruit, bijvoorbeeld een bal vangen lukt veel kinderen niet meer. 

Buitenspelen is niet enkel goed voor de gezondheid maar draagt ook bij aan de bredere ontwikkeling van kinderen. Want zonder ouderlijk toezicht moeten ze samen ruzies oplossen, samen spellen verzinnen en regels bepalen. Ook de risico’s van het spelen leren kinderen gevaar inschatten. Eén keer te hoog in de boom klimmen leert een kind veel over zijn eigen mogelijkheden en angsten. 

De inactiviteit van onze kinderen komt onder meer door digitalisering; schermen weten de aandacht van kinderen nu makkelijk te grijpen. Daarbij speelt de prestatiemaatschappij: ‘eerst huiswerk maken’, ook een rol. Tegelijkertijd zijn er steeds minder uitdagende speelplekken voor kinderen.  De beschermingsdrang heeft veel speeltuinen omgetoverd in veilige, maar saaie, rubberentegelparadijzen. Waar voor kinderen de kans op een zere knie net zo groot is als die op plezier.

Met het initiatiefvoorstel wil Hofland dat Amsterdam werk maakt van speelplekken waar men stoer kan spelen. Het is tijd voor buitenspeelbeleid. Waarbij het uitgangspunt ‘stoer spelen’ wordt, zodat de Amsterdamse speelplekken weer uitdagend worden voor kinderen. Daar hoort het risico op een geschaafde knie bij. Ook wil hij dat bewonersinitiatieven actief bij het beheer van buitenspeelplekken betrokken worden. Kinderen uit de buurt weten zelf natuurlijk het beste wat nodig is voor leuke speelplekken.