Onvoldoende regie bij verduurzamen bedrijventerreinen

De afdelingen D66 Lingewaard en Overbetuwe hebben eind 2022 gedebatteerd over het verduurzamen van bedrijventerreinen. Naast leden waren er medewerkers van de ODRA, Omgevingsdienst IJmond en parkmanager namens bedrijventerreinen De Schalm, De Aam, Heteren Zuid en De Merm, aanwezig. De avond werd afgesloten met een oogst van veertien verbeterpunten. Deze verbeterpunten wijzen in dezelfde richting. Er is nu onvoldoende continuïteit, communicatie, regie en financiering.

Wat zijn de knelpunten bij het verduurzamen van bedrijventerreinen?

In een recentelijk onderzoek van TNO1 zijn een aantal knelpunten benoemd. Tijdens ons debat kwamen we dezelfde knelpunten tegen.
(zie kader). Samenvattend zijn, onvoldoende continuïteit en regie de belangrijkste knelpunten. Gedurende de avond is uitgebreid stilgestaan bij een tweetal aanpakken die een oplossing kunnen zijn voor meer continuïteit en regie. Ten eerste, de aanpak van de omgevingsdienst IJmond en ten tweede een aanpak gepresenteerd door Etienne Schiffelers, parkmanager, namens de bedrijventerreinen De Schalm, De Aam, Heteren Zuid en De Merm, Overbetuwe.

  • Onvoldoende continuïteit (hobbelen van project naar project, versnippering van ondersteuning).
  • Energietransitie voor ondernemers niet vanzelfsprekend.
  • Onvoldoende afstemming tussen verschillende initiatieven.
  • Weinig capaciteit bij gemeenten.
  • Behoefte aan voorbeelden van succesvolle aanpakken.
  • Ondernemers en beleidsvoerders betrekken elkaar te weinig.
  • De doelen en agenda van bedrijventerrein en gemeenten onvoldoende afgestemd.
  • Onvoldoende organiserend vermogen op bedrijventerreinen.
  • Veel partijen lopen tegen dezelfde knelpunten aan.
  • Er ontbreekt een centrale doelstelling en regie.
  • Initiatieven lopen tegen technische, organisatorische en beleidsmatige knelpunten aan.

Omgevingsdienst IJmond

In IJmond is een meerjarige publieke private samenwerking aangegaan. In het bestuur zitten afvaardigingen van 7 bedrijventerreinen en ondernemersvereniging IJmond. De adviesgroep bestaat uit vier gemeenten, de omgevingsdienst IJmond, het Nova College en de Provincie Noord-Holland. Deze organisatie heeft 4 focusgebieden: Green Deal, Energy, de Academie (in samenwerking met het Nova College) en Circulair. Met deze organisatie is een flink aantal van bovengenoemde knelpunten aangepakt. Denk hierbij aan continuïteit, afstemming overheid en bedrijfsleven, kennisuitwisseling, opbouw van vertrouwen en centrale regie. Hierdoor is ook op eenvoudige wijze (eenvoudiger) serieus subsidiegeld binnen te halen, dat vervolgens breed ingezet kan worden.

Hoewel IJmond heel veel groter is dan de Betuwe, zijn de sprekers ervan overtuigd dat dit ook op een kleinere schaal kan werken. Tijdens de discussie waren er weliswaar bedenkingen over belangenverstrengeling. Immers de omgevingsdienst IJmond heeft nu meerdere petten op. Ze stimuleren, maar komen bij wijze van spreken een dag later handhaven. Dit werd echter niet zo ervaren. De omgevingsdienst zit in het adviserend orgaan en levert een projectbegeleider. Hiervoor had zij ook al een adviserende rol en was ze betrokken bij kennisoverdracht.

Aanpak bedrijventerreinen Overbetuwe

Vervolgens heeft Etienne Schiffelers, parkmanager, namens de bedrijventerreinen De Schalm, De Aam, Heteren Zuid en De Merm zijn aanpak toegelicht.

Parkmanagement van Overbetuwe, Stichting parkmanagement Overbetuwe, Stichting beveiliging industrieterrein de Aam, Stichting beheer PVMGZ, Stichting beheer de Merm, Stichting beheer de Schalm, Ondernemers Contact Overbetuwe (OCO), Centrummanagement, Stichting beheer Park 15. Ondernemers op bedrijventerrein de Aam en Andelst-Oost, Heteren-Noord zijn vrijwillig deelnemer in het parkmanagement, bij de andere bedrijventerreinen zijn de ondernemers verplicht deelnemer in de beheersstichtingen. Hierin zijn maar liefst vierhonderdenvijftig (450) ondernemers (zijn) vertegenwoordigd.

Het parkmanagement richt zich op vier pijlers, te weten: Energietransitie, Duurzame mobiliteit en bereikbaarheid, Biodiversiteit, Klimaatadaptatie en Circulariteit. Gerealiseerd (: ) zijn onder andere; energiescans, energie inkoop, monitoring, energieloket en een mobiliteitsfonds. Momenteel zijn er projecten in de realisatiefase zoals; kwaliteitsbehoud, biodiversiteit, zonnepark en water. En, in onderzoek; Charging facilities en Power hub.

Hoe nu verder?

Wat kan er concreet opgepakt worden vanuit de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe? Wat is er zoal nodig? De belangrijkste (14) veertien verbeterpunten, voor de Gemeenten Lingewaard en Overbetuwe, die genoemd zijn:

  • Bundelen van subsidieaanvragen.
  • Het kost individuele ondernemers veel tijd, de verduurzaming van bedrijventerreinen te coördineren. Een hoge organisatiegraad is nodig. De Gemeenten kunnen projectondersteuning en projectmanagement aanbieden.
  • Opdracht geven aan de ODRA om één FTE vrij te maken voor handhaving en deze in te zetten voor stimulering. Of beter: hier extra budget voor vrij te maken.
  • Bouwen aan een langdurige relatie van vertrouwen met de ondernemers.
  • Ruimere stimuleringsfondsen en toegankelijke investeringsbronnen.
  • Overheid, onderwijs en ondernemers moeten meer gaan samenwerken.
  • De regierol is nodig/noodzakelijk.
  • Verduurzaming hangt nu teveel van individuele personen af. Continuïteit is belangrijk voor het realiseren van ambities;
  • Ambtenaren meer vrijlaten.
  • Aanhaken bij initiatieven.
  • Bundelen van vraag en aanbod, wat is op welk terrein nodig (ook qua kennis).
  • Als raad duidelijk maken dat het verduurzaming van bedrijventerreinen verder wil versterken.
  • Vaak is geld een probleem. Bij omgevingsdienst IJmond is een halve FTE weggehaald bij de handhaving naar de stimulering. Dit is budgetneutraal.
  • Dezelfde doelstellingen verbindt. De wederkerigheid benoemen is heel belangrijk, dit met als doel te bouwen aan relatie en vertrouwen.

In het TNO rapport worden verder vijf randvoorwaarden genoemd, waaraan in ieder geval (aan) minimaal voldaan moet worden:

  • Een hoge organisatiegraad. Is er al een bedrijvencollectief, zoals een ondernemingsvereniging, commissie of parkmanagement?
  • Een formele en actieve (nonprofit-)collectiviteit. Is er een collectieve entiteit van bedrijven volledig of prominent gewijd aan duurzaamheid, met een breed gedragen missie en visie?
  • Professionaliteit; Is de juiste expertise aanwezig, (en) verbindende en dienende competenties voor structurele ondersteuning van bedrijven in de energietransitie?
  • Publiek-private samenwerking; is er structurele samenwerking tussen bedrijfsleven en (decentrale) overheden?
  • Toegang tot kapitaal; is er toegang tot kapitaal met gunstige voorwaarden? Bijvoorbeeld een energiefonds, ondernemersfonds en stimulerende regelingen.

Kortom: de Gemeenten en Provincie zijn hierin duidelijk aan zet en wel op de volgende aspecten:

  • Continuïteit
  • Communicatie
  • Regie
  • Financiering