Maidenspeech Francien Zeggelt: ‘Het publiek domein is mijn grote liefde.’
Donderdag 18 oktober sprak Raadslid Francien Zeggelt de Gemeenteraad toe met haar maidenspeech. Haar officiële debuut in de Leidse Raad gaat over cameratoezicht bij het Jacques Urlusplantsoen, waarbij ze direct een motie indiende met het verzoek tot een exit-strategie, zodat het cameratoezicht snel kan worden afgebouwd.
Maidenspeech Francien Zeggelt
In mijn werkend leven is het publiek domein mijn grote liefde.
Natuurlijk is het niet zo dat ik op een dag wakker werd en dacht of wist: het publiek domein lonkt Francien, spoed je derwaarts!
Wel is er van alles aan te wijzen, in de manier waarop ik het leven leefde en leef, waardoor je kunt vaststellen dat het dienend werken voor onze maatschappij de onontkoombare weg is geweest. Ik geef een paar voorbeelden en wat ik ervan leerde en ik start in Enschede waar ik vandaan kom.
Van jongs af aan heb ik me verantwoordelijk gevoeld om zorg te dragen voor. Ik ben de oudste van 3 kinderen en tijdens een ziekte van mijn moeder had ik op me genomen om de was te doen. In het ziekenhuis maakte ik briefjes met mijn moeder en zette achter elk kledingstuk op hoeveel graden het gewassen moest worden. Er ging veel goed, maar een deel van de kleren van mijn 7 jaar jonger zusje pasten opeens mijn grote pop Karin, die weer aanmerkelijk kleiner was dan mijn zusje.
Tsja en dan deed je zo je best en dan ging het mis en dan was er kwaadheid en hoe loste je het dan op? De allereerste leerschool dat beleid in theorie helemaal passend kan zijn maar in de praktijk toch heel anders kan uitpakken. En dat je niet wegkomt met de zinsnede: ik doe toch zo mijn best of heel hard huilen.
Net in de 3e klas middelbare school zittend werden een jongeling en ik door het leerlingenbestuur gevraagd om toe te treden. Een nieuw beleid was ingezet, 2 jonkies uit de 3e al een jaar laten meedraaien om ze in de 4e , wetend van de hoed en de rand, het leerlingenbestuur te laten leiden.
Grote jongens, uit die 4e, vonden dat een belachelijk idee en zo belandden we in een heuse en enorme verkiezingscampagne. Elke dag nieuwe affiches door de hele school, banieren, flyers – alles op een stencilmachine gemaakt natuurlijk – om te eindigen in een happening in de grote hal. Met de megafoon aan onze mond honderden en honderden overtuigen dat ze ons moesten kiezen.
Het hoeft niet te verbazen dat wij, de jonkies, jammerlijk verloren. Het jaar daarop werden we door diezelfde grote jongens in het leerlingenbestuur gevraagd en zijn we alsnog het bedoelde ervaringsbeleid gaan inzetten.
Leerschool 2: goede ideeën komen niet altijd op de juiste tijd te pas, gevraagd betekent niet gewild en doorzetten als je ergens in gelooft.
Aan het eind van mijn middelbare schooltijd ben ik me gaan verdiepen in verschillende verkiezingsprogramma’s, de eerste en enige keer dat ik er veel naast elkaar heb gelegd en vergeleken. Daarnaast ging ik naar bijeenkomsten met de grote namen van toen: Joop den Uyl in een doorrookt zaaltje met veel textielarbeiders onder zijn gehoor. Hans Wiegel die de grote zaal van de Twentse Schouwburg afhuurde en daar zijn gevolg ruim ontving. Hans van Mierlo die ongetwijfeld in een ‘in between’ locatie zijn volgelingen ontving, geen idee meer waar dat zich afspeelde.
Leerschool 3: de werkelijkheid geeft meer energie dan het VKP.
Studerend in Groningen was ik 2 jaar bestuurder van een studentenvakbond. In mijn tijd had je in de studentensteden heel linkse studentenvakbonden die einde jaren 60 een omwenteling in het universitaire bestuursleven hadden voltrokken waardoor er een College van Bestuur kwam en – daar ging het om – een gekozen Universiteitsraad. Half jaren 70 was de tijd rijp om ook vakbonden met een iets minder militant geluid in de U-raad te krijgen en van zo een bond was ik bestuurder. Niet alleen binnen Groningen actief maar ook binnen het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Pikant detail in deze tijd is dat mijn studentenvakbond begon als een initiatief vanuit Vindicat, het Groninger Studenten Corps dat nu om heel andere reden veel in het nieuws is!
Leerschool 4: belangen formuleren, verdedigen, in beleid doen opnemen, samenwerken niet alleen lokaal maar ook landelijk.
Het werken in het publiek domein begon bij de Ziekenfondsraad, nu Zin geheten. Een van de adviesorganen op het gebied van Zorg van de regering.
Daar, naast veel inhoud op zorggebied, ook en heel belangrijk geleerd hoe het democratisch beleidsmatig werken zich in Nederland voltrekt. Wat zijn de regels en hoe speel je het spel. Tot op de dag van vandaag heel veel lol van.
Leerschool 5. Je weg weten te vinden in politiek beleidsmatig Nederland.
Je inzetten voor, mee het verschil kunnen en mogen maken en de variëteit aan werk hebben mij altijd in het publiek domein gehouden. Dat is waar ik moet zijn. Ik werk het liefst in samenwerking met velen, hoe gelijk of andersdenkend we zijn. Ik houd er erg van om de ander te laten schitteren en heb dat op vele manieren al kunnen doen. Soms mislukt het natuurlijk ook helemaal, dat moge duidelijk zijn.
Ik voel me vanaf dag 1 in deze Raad heel erg thuis. Ik merk dat de intrinsieke motivatie van ons allen is: samen maken we de stad. Niet omdat het college-akkoord zo heet, maar omdat het dè manier is waarop we, coalitie en oppositie, met elkaar in deze Raad werken. Het akkoord had gewoon niet anders kunnen heten!
Van het publieke naar het private domein. Mijn hart wordt beroerd door van alles en nog wat en door velen. Heel in het bijzonder zijn daar Toon waarmee ik al 35 jaar getrouwd ben, onze geweldige zoon & dochter & bonusdochter, de toppers van schoonkinders en de 2 lief-kleinkinderen. Zij zijn mijn grootste fans in het werkend leven.
Dit alles vertel ik hier frank en vrij in deze prachtige zaal en voor het oog van de camera’s. Als je in dit huis gaat werken weet je dat in deze openbare ruimte veel van wat je doet en laat voor de eeuwigheid door de camera’s wordt vastgelegd.