D66 stemt tegen verhoging van de maximumstraf voor doodslag

De Eerste Kamer heeft de maximumstraf voor doodslag verhoogd. D66 vindt dat de samenleving niet veiliger wordt met een hogere straf voor de doodslag en stemde tegen het wetsvoorstel. Senator Boris Dittrich voerde het woord namens de fractie.

Beeld: Hans Kouwenhoven/Eerste Kamer

Veilige samenleving

Directe aanleiding tot het wetsvoorstel van de minister was de ‘Humeyra’-zaak. In deze zaak werd een vrouw gestalkt, bedreigd en uiteindelijk gedood door haar ex. Volgens de minister is het nodig om de maximumstraf voor doodslag van vijftien naar vijfentwintig jaar te verhogen, om daders van dit soort misdrijven passend te kunnen straffen. In de praktijk komt het echter bijna nooit voor dat de rechter de huidige maximumstraf voor doodslag geeft. Bij doodslag gaat het namelijk niet om een vooropgezet plan om het slachtoffer te vermoorden, maar om een impulsieve actie. Een hoger strafmaximum om daders vooraf af te schrikken, zal dus weinig invloed hebben. Veel belangrijker is preventie, bijvoorbeeld door in te zetten op een betere samenwerking tussen opsporingsdiensten en hulpverlenende instanties.

Steeds zwaarder straffen

De Wet straffen en beschermen, die in 2021 in werking is getreden, heeft ervoor gezorgd dat veroordeelden langer vastzitten dan vroeger. Waar een veroordeelde vroeger na twee derde van de opgelegde gevangenisstraf vrij kwam, kan een veroordeelde nu hoogstens twee jaar voor het einde van de opgelegde straf vrijkomen. Bij misdrijven met hoge straffen, zoals doodslag, betekent dit in de praktijk een zwaardere straf, omdat een veroordeelde langer vastzit. Senator Dittrich vroeg zich dan ook af: “Moet je nog wel tot strafmaatverhoging overgaan, als de uit te zitten straf door een andere wet al ernstig is verzwaard?”

Structurele benadering
van straf

Eén van de hoofdargumenten van de minister voor het wetsvoorstel, is het verkleinen van het verschil tussen de maximumstraf op moord (dertig jaar) en doodslag (vijftien jaar). Een verhoging van het strafmaximum op doodslag leidt er echter toe dat er ten opzichte van andere misdrijven juist weer grote verschillen ontstaan in de straf. Bijvoorbeeld tussen doodslag en zware mishandeling met voorbedachten rade, de dood ten gevolge hebbend, waar een straf van maximaal vijftien jaar op staat. Dit verschil zou met dezelfde redenering ook weer verholpen moeten worden. Senator Dittrich vraagt zich af of het Wetboek van Strafrecht op deze manier geen lappendeken wordt. Om dit te voorkomen is het nodig om alle strafmaxima structureel te benaderen en in onderling verband te beoordelen. Daarom steunt D66 een motie van GroenLinks om onderzoek te doen naar de effecten van de stapeling van wetten met zwaardere straffen.