Raad bespreekt onderhoud diplomatieke panden: “Ambassades zijn ook Haags erfgoed”

Beeld: Vladislav Klapin

Statige ambassadegebouwen horen bij het internationale karakter van Den Haag. Maar deze monumentale stukken erfgoed worden niet altijd goed onderhouden, tot ergernis van bewoners en de gemeente. Op initiatief van D66 wordt daarom in de raad gesproken over het diplomatieke erfgoed van Den Haag, en hoe dit samen met de internationale gemeenschap beschermd kan worden. Initiatiefnemer Andrew van Esch: “Dit zijn niet alleen kantoorgebouwen, dit is ook ons erfgoed”.

De discussie over de staat van diplomatieke gebouwen in Den Haag is aangewakkerd door het zogenoemde “krot van Kroatie”, een ambassadegebouw dat jaren stond te verloederen. Inmiddels heeft de Kroatische overheid toegezegd aan de slag te gaan met het pand, maar er zijn vaker diplomatieke gebouwen in slechte staat, zoals enkele die in Saoedisch bezit zijn. “Ambassades zijn welkome gasten, maar ze hebben ook een verantwoordelijkheid naar de Haagse gemeenschap toe. Dit zijn niet alleen kantoorgebouwen, dit is ook ons erfgoed”.

“Of je nu een ras Hagenees bent of de ambassadeur van een ver land, we hebben allemaal een verantwoordelijkheid naar onze stad toe.”

Andrew van Esch

Omdat deze gebouwen eigendom zijn van buitenlandse overheden en daarmee vallen onder diplomatieke onschendbaarheid (Verdrag van Wenen) kan de gemeente niet op de gebruikelijke manier ingrijpen. Dat is dus behoorlijk ingewikkeld, maar voor Van Esch mag dat niet betekenen dat de gemeente machteloos moet toekijken. “We moeten als raad samen met de bredere internationale gemeenschap in Den Haag in dialoog hoe we met deze problematiek omgaan. We nodigen deskundigen uit van ministeries en ook diplomaten om uitleg te geven over deze kwestie. We willen het bespreekbaar maken”, zegt Van Esch. “Want of je nu een ras Hagenees bent of de ambassadeur van een ver land, we wonen en werken hier allemaal in Den Haag. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om onze monumentale gebouwen te behouden en te beschermen”.