Eerste inbreng Demi van Wijk: “Ik was niet de enige student met een burn-out”

Beeld: Martijn Beekman

Demi van Wijk kreeg een burn-out toen ze 22 was. Ze vertelt erover in haar maidenspeech als fractievertegenwoordiger in het debat over de jeugdzorg. “Wij in deze raadszaal hadden niet kunnen voorkomen dat ik op 22-jarige leeftijd en burn-out kreeg. Waar we wel voor kunnen zorgen is dat mensen zoals ik eerder hulp kunnen krijgen, betere hulp kunnen krijgen en dat we het kunnen bespreken”.

Vier jaar geleden, toen ik nog maar 22 was, kreeg ik een burn-out.
Ik probeerde alles tegelijkertijd te doen. Ik was raadslid in Beuningen, schreef mijn scriptie in Nijmegen, woonde en werkte in Den Haag en daarbovenop, sorry voor mijn taalgebruik, had ik een kutrelatie. En plotseling, toen bij de receptie op mijn werk een envelop wilde pakken, barste ik in tranen uit. Er volgde een periode waar ik weer bij mijn ouders ben gaan wonen, dagelijks te maken had met paniek aanvallen en waar ik het gevoel had gefaald te hebben.
 
Hoge prestatiedruk

Mijn leeftijdgenoten begrepen vaak niet wat er met mij aan de hand was. Dus ik koos er voor om mijn verhaal niet te delen, omdat ik bang was dat ik een stempel zou krijgen. Nu ik er op terug kijk realiseer ik me dat ik niet de enige was en dat er veel jongeren en studenten kampen met mentale problemen. Want wij millennials werken hard, zijn ambitieus en hebben last van en hoge prestatiedruk.

·         We gaan naar school en streven naar een cum laude cijferlijst, want hoe hoger je cijfers, hoe beter je leven zal zijn
·         We hebben een druk sociaal bestaan en dat moet, want je studentenleven is de beste tijd van je leven
·         We gaan minimaal drie keer in de week naar de sportschool, want je wil er goed uitzien op de gram
·         We hebben een bijbaan, want de huren zijn torenhoog;
·         En we zijn actief in een bestuur om zo alvast ons CV op te vullen, want als je een leuke baan wil na je studie moet je nu al een paar jaar werkervaring opdoen

De druk om te presteren is groot en daardoor ook de angst om te falen
 
De raad kan helpen

Wij in deze raadszaal hadden niet kunnen voorkomen dat ik op 22-jarige leeftijd en burn-out kreeg. Waar we wel voor kunnen zorgen is dat mensen zoals ik eerder hulp kunnen krijgen, betere hulp kunnen krijgen en misschien wel het belangrijkste… dat we het kunnen bespreken.

Want er is nog een wereld te winnen. We moeten zorgen voor:

–          Een systeem dat gebaseerd is op vertrouwen in hulpverleners, in plaats van hen wantrouwen en ze zo op te zadelen met meer bureaucratie. Want hulpverleners moeten jongeren helpen in plaats van bezigzijn met de papieren molen.
–          Een zachte landing voor 18 plussers, want nog steeds maken teveel 18-jarigen zich grote zorgen over hun zorg.
–          Jongeren een belangrijke stem geven in het beleid, want zij zijn de echte ervaringsdeskundigen.
–          Het opstarten van lotgenotengroepen, omdat ik uit ervaring weet dat het helpt als je kan praten met lotgenoten.
 
Transformatiefonds
Dit breng mij bij de stukken die we vandaag bij dit agendapunt bespreken.

Laat ik beginnen met een compliment aan de wethouder.
Onze fractie vindt dat ze het advies van de jeugdombudsman om een tijdelijke maatregel te treffen voor het zakgeld voor jongeren met een beschermingsmaatregel in een residentiële inrichting voortvarend heeft opgepakt.
  
Meten is weten

Dat brengt ons bij het volgende stuk over het transformatiefonds. Het doel was ‘‘om de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering merkbaar en meetbaar steeds beter te maken voor kinderen, jongeren en gezinnen, zodat ze op tijd passende hulp ontvangen.’’.

Die meetbaarheid is voor D66 van groot belang, want zonder de feiten en cijfers kunnen we niet sturen en de situatie verbeteren. En wij als raad hebben die feiten en cijfers dus ook nodig.
Hebben de projecten volgens de wethouder voldoende feiten en cijfers opgeleverd, zodat de situatie ook echt meetbaarder is geworden?

Daarnaast zijn er een aantal mooie trajecten gefinancierd uit het transformatiefonds. De gelden houden echter op niet al te lange termijn op, dat is wat onze fractie betreft zonde.

Kan de wethouder aangeven welke projecten zij wil laten terugkomen in regulier beleid?
 
Lotgenotengroepen
D66 staat net als ieder andere partij in deze raad voor kortere wachttijden en meer hulpverleners in de jeugdzorg. De wachtlijsten zijn onverantwoord lang, zeker in de ambulante J-GGZ. Maar we weten dat de arbeidsmarkt dit niet eenvoudig maakt.
 
Dit betekent dat we op zoek moeten naar creatieve oplossingen.
In Utrecht is het initiatief Bukojou in het leven geroepen. Hulpverleners vingen bij verschillende jongeren signalen van somberheid.

Ze hebben deze jongeren samengebracht in een lotgenotengroep.
Minder begeleiding, maar wel een plek om met gelijkgestemden over je zorgen te praten. Achter de somberheid bleek eenzaamheid te zitten. Dit is voor D66 een inspirerend project. We gaan er dan ook mee aan de slag om hier een Haagse versie van te maken. 

Blijf luisteren naar jongeren

We moeten luisteren naar de verhalen van jongeren en het bespreekbaar durven maken, want als we dat niet doen worden de wachtlijsten bij de aanbieders van J-GGZ straks nog veel langer en de problemen van onze jongeren alleen maar groter. Wij in deze raadszaal hadden niet kunnen voorkomen dat ik op 22-jarige leeftijd en burn-out kreeg. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat mensen zoals ik sneller en betere hulp krijgen.