Op 1 juli stemde de Tweede Kamer in met het amendement dat statushouders uitsluit van voorrang op sociale huurwoningen. Gemeenten blijven echter wél verplicht hen te huisvesten. Volgens de indienende partijen ontstaat daarmee een fundamenteel probleem: Den Haag krijgt een wettelijke taak die zonder urgentie niet uitvoerbaar is. Bovendien staat het amendement op gespannen voet met artikel 124 van de Grondwet, dat gemeenten autonomie geeft bij het uitvoeren van wettelijke taken.
Vrees voor domino-effect in samenleving
De partijen waarschuwen voor ernstige gevolgen: vertraging van integratie, stagnatie in de asielopvang, toename van dakloosheid en hogere druk op voorzieningen. Ook wijzen ze op financiële risico’s door extra opvangkosten en vastlopende doorstroom uit tijdelijke huisvesting. Mostert (D66): “Dit zorgt voor alleen maar meer problemen, zonder dat het ook maar één probleem oplost”. Mekers (D66): “De echte oplossingen zijn meer bouwen en bestaande woningen verbeteren. Dat is ook waar D66 zich voor inzet”.
Oproep tot juridische en bestuurlijke tegenactie
De fracties roepen het college op om juridische stappen te overwegen, spoedadvies te vragen aan de Raad van State en zo nodig het amendement te omzeilen via alternatieve toewijzing routes binnen de Woningwet. Ook vragen ze het college om in G4- en VNG-verband een krachtig signaal af te geven aan de minister.
‘Inhumaan en onuitvoerbaar’: Haagse partijen trekken aan de bel over verbod op urgentie voor statushouders
De Haagse fracties van D66, PvdD, PvdA, GroenLinks en SP slaan alarm over het verbod om statushouders urgentie te verlenen bij woningtoewijzing. Zij stellen scherpe schriftelijke vragen aan het college van B&W. De partijen vrezen een onuitvoerbare opdracht, juridische strijdigheid met de Grondwet en een kettingreactie van sociale problemen in de stad.