Leven in een mooi en duurzaam Berg en Dal

De inwoners van Berg en Dal zijn terecht trots op de gevarieerde landschappen en het natuurschoon in onze gemeente. Een waardevol bezit, dat we willen behouden. Tegelijkertijd moeten we ook flink verduurzamen. We verminderen onze CO2-uitstoot door minder energie te verbruiken en duurzame energie in onze eigen gemeente op te wekken. Dit biedt ook kansen voor het aanleggen van nieuwe natuur. Er blijft daardoor wel minder ruimte over voor landbouw, maar hierdoor vermindert de stikstofdepositie en neemt de biodiversiteit toe.

Klimaatverandering wordt door menselijk handelen veroorzaakt en daarom moeten we met zijn allen, in de hele wereld, in Europa, in Nederland en dus ook in Berg en Dal ‘aan de bak’ om klimaatverandering en de gevolgen ervan te stoppen. Met hulp van D66 heeft Nederland als één van de eerste landen ter wereld een klimaatakkoord bereikt. Daarmee hebben we een grote stap gezet naar een klimaatneutraal Nederland in 2050. Dat betekent wel dat er dingen moeten veranderen: in ons gedrag, in onze gewoonten en in ons landschap. Onze inwoners moeten hierbij direct, volwaardig en vroegtijdig gesprekspartner zijn; ze moeten kunnen participeren in discussies over energieprojecten. Dat betekent echter niet dat de uitkomsten iedereen welgevallig zullen zijn!
Participatie betekent ook dat inwoners zelf kunnen en moeten bijdragen aan de oplossingen voor het klimaatprobleem, met vernieuwende ideeën, door hun huizen te verduurzamen, door met een energiecoöperatie een lokaal project op te zetten en door projecten mede te financieren. Samen maken we Berg en Dal duurzamer, maar ook mooier!

  • In de periode 2022-2026 laten we de infrastructuur aanleggen die nodig is om minimaal 1000 TJ duurzame elektriciteit (de opgave voor 2030) in het elektriciteitsnet te laten stromen. Het is inefficiënt en duur om voor elk project een nieuwe aansluiting te realiseren. Provincie, Rijk en Europa moeten middelen beschikbaar stellen om de kabels aan te laten leggen. Projecten die hier later gebruik van maken betalen hiervoor de kostprijs naar rato van hun gebruik.
  • We laten in de komende 4 jaar 100 hectare zonnepanelen in combinatie met 100 hectare ‘nieuwe natuur’ daadwerkelijk realiseren. We geven de voorkeur aan een beperkt aantal grote zonnevelden omringd door even grote aaneengesloten oppervlakken met ruimte voor duizenden soorten planten en dieren. De zonnevelden wekken 30% tot 40% op van de duurzame elektriciteit die onze gemeente in 2030 moet opwekken. In totaal vermindert dit het landbouwgebied in onze gemeente met 200 hectare, waardoor ook de stikstofuitstoot daalt. Het benodigde grondoppervlak kan worden verkregen van grondeigenaren die hiervoor een vergoeding ontvangen of door grond over te (laten) nemen van stoppende boeren. Dit kan onderdeel zijn van een solide regeling voor stoppende boeren die we in onze gemeente moeten opstellen.
  • We keuren projecten goed voor het opwekken van nog eens 50% van de duurzame elektriciteitsopgave voor 2030. Dit kunnen zonnevelden met even grote oppervlakten nieuwe natuur of windmolens zijn.
  • We laten onderzoeken óf en, zo ja, waar windmolens in onze gemeente geplaatst kunnen worden. We houden o.a. rekening met de afstand tot omwonenden, natuur en zichtlijnen in het landschap.
  • Elk zonnepaneel op een dak of muur van een huis of bedrijf is er één minder in ons landschap. We ondersteunen en stimuleren ‘Zon op dak’-projecten. We laten onderzoeken of het verstrekken van renteloze leningen uit een ‘revolverend fonds’ of het verhuren van daken of muren goede manieren zijn om ook minder kapitaalkrachtige inwoners in de gelegenheid te stellen zonnepanelen te laten installeren en daarvan te profiteren. Verticale zonnepanelen, als gevelplaten op muren of als schuttingen hebben ook onze nadrukkelijke aandacht!
  • We geven inwoners en raadsleden de mogelijkheid om op verzoek vroegtijdig goede, objectieve en eenduidige visualisaties van mogelijke projecten voor het opwekken van duurzame energie in het landschap van onze gemeente te laten maken.
  • We zorgen ervoor dat de ambtelijke capaciteit in lijn is met de hoeveelheid plannen die verwezenlijkt moet worden. De informatievoorziening over onze verduurzamingsopgave en hoe ver we daarmee zijn gaan we sterk verbeteren. Op de website van de gemeente en op informatieschermen in openbare gebouwen geven we van dag tot dag weer hoeveel energie we verbruiken, hoeveel CO2 we uitstoten, hoeveel energie we duurzaam opwekken en hoeveel er nog moet gebeuren.
  • Cultuurhistorische landschapselementen als poelen, bloemrijke slootkanten en struikranden verfraaien ons landschap en zorgen voor een vergroting van de biodiversiteit op en rondom landbouwgronden. We ondersteunen boeren om dit soort elementen terug te brengen.
  • We leggen een of meerdere voedselbossen aan in wijken, parken en/of bermen in alle kernen van onze gemeente. We gaan de aanplant van klein-fruitgewassen en productieve fruit- en notenbomen met inheemse-bijenvriendelijke randen rondom zulke projecten actief stimuleren.
  • We stimuleren de lokale voedselproductie en -verkoop door de kennis over lokale streekproducten te vergroten, markt- en vestigingsbeleid in te zetten, vervoersbeleid aan te passen en de gemeente het proces te laten begeleiden om een label voor streekproducten te ontwikkelen.

Klimaatadaptatie: hoe gaan we om met wateroverlast, droogte en hitte?

Hoe sneller we verduurzamen, hoe minder de aarde uiteindelijk opwarmt. Toch wordt ons weer de komende jaren nog extremer: er vallen vaker grotere hoeveelheden regen in korte tijd. Aan de andere kant zullen er ook vaker hittegolven en langdurige periodes van droogte voorkomen. We moeten ons voorbereiden op deze extremen en onze omgeving erop aanpassen. We zouden schoon hemelwater niet langer moeten afvoeren via riolering en oppervlaktewater, maar overal waar het water valt laten infiltreren in onze bodem. Daarvan profiteert onze natuur en het vormt een voorraad waar we uit kunnen putten in de droge periodes.

  • In overleg met het waterschap houden we het grondwaterpeil in onze gemeente in de zomer hoger, zodat de kans op verdroging kleiner is en boeren genoeg water tot hun beschikking hebben om hun akkers te besproeien. Daar waar de natuurgebieden meer water nodig hebben, leggen we een bufferzone aan.
  • Schoon regenwater laten we in de bodem infiltreren of vangen we op in regentonnen en dergelijke. Inwoners worden middels subsidies gestimuleerd regenwater op hun eigen terrein op te vangen door dakgoten en regenpijpen te ontkoppelen van de riolering.
  • ‘Verstening’ gaan we tegen (ook vast te leggen in de omgevingsvergunning) en het project Steenbreek breiden we uit naar alle kernen. Het (deels) vervangen van bestrating van tuinen en opritten door groen zorgt voor een vermindering van de kans op overstromingen bij heftige regenval. De capaciteit van het riool wordt niet overschreden en uittredend rioolwater vervuilt geen oppervlaktewater of woningen en wijken. Vergroening van oppervlakken zorgt ook voor een koelere omgeving op hete dagen.
  • We stellen een gemeentelijk hitteplan op, zodat bij extreme hitte bijvoorbeeld koele gebouwen worden opengesteld waar kwetsbare inwoners een deel van de dag kunnen doorbrengen.
  • In alle kernen thuis – Laat iedereen vrij, maar niemand vallen.
  • We onderzoeken of de waterkwaliteit van zwemwaterplassen in de gemeente kan worden verbeterd door het water in de zomer te koelen. Door een dergelijk aquathermiesysteem te koppelen aan een systeem voor warmte-koudeopslag (WKO) kan de warmte in potentie worden afgevoerd en worden opgeslagen in de bodem. In de winter kan de warmte weer worden ingezet voor opwekking van energie zoals het verwarmen van gebouwen. Het afvoeren van warmte uit oppervlaktewater vertraagt de ontwikkeling van blauwalgen en botulisme of voorkomt dit zelfs geheel.
  • Water moet een integraal onderdeel zijn bij de inrichting van de woonkernen en het buitengebied met een groen-blauwe dooradering. Dat betekent dat water en natuur op elkaar wordt afgestemd zodat onderlinge biodiversiteit wordt versterkt.
  • Via de omgevingsvisie willen wij sturen op de mate waarin natte natuur wordt aangelegd als gevolg van ontgravingen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Ooijse Graaf waar na ontzanding de roerdomp is teruggekeerd.
  • Sturing op het watergebruik kan plaatsvinden door het aanbrengen van progressieve staffels in de rioolheffing. Momenteel wordt de rioolheffing naar verhouding lager naarmate je meer water verbruikt. Dat moet worden aangepast.
  • We bouwen geen woonwijken op plaatsen waar het watersysteem dat niet toelaat vanwege waterkwaliteit, wateroverlast of bodemdaling. Dit is een tastbare maatregel om klimaatadaptief te bouwen.
  • De gemeente moet zich actief gaan inzetten om bodemdaling tegen te gaan of te vertragen. De bodemdaling vindt voornamelijk plaats in de rivierkleigebieden. Bij het waterschap dringen wij aan op ander peilbeheer (bufferen van water in de bodem) en stimuleren een ander gebruik/functie van gebieden die gevoelig zijn voor bodemdaling.
  • In de gemeentelijke omgevingsvisie en andere ruimtelijke plannen wordt water één van de belangrijkste thema’s met actieve betrokkenheid van waterschap, inwoners, ondernemers en landschaps- en natuurorganisaties.

Landschap en water

De prachtige landschappen in onze gemeente zijn iets om trots op te zijn; ze zijn het kroonjuweel en het kapitaal van onze gemeente en hebben ook een belangrijke regionale functie. Wat we aan mooie landschappen hebben, moeten we behouden! Maar, er zijn niet alleen móóie landschappen in Berg en Dal; er kan nog veel hersteld en verbeterd worden. Een voorbeeld van hoe dat kan is het herstel van het cultuurlandschap – en daarmee de biodiversiteit – in het westelijk deel van de Ooijpolder, dat in samenwerking met de plaatselijke boeren in de afgelopen 15 jaar zijn beslag heeft gekregen. Dit heeft internationale aandacht gekregen. Dit project verdient bestendiging, uitbreiding en navolging; de gemeente moet hier een actievere rol in spelen. Tegelijkertijd zullen we ook land moeten inzetten voor het opwekken van duurzame energie. D66 is van mening dat een verdere verfraaiing van onze landschappen, herstel van de biodiversiteit en het opwekken van duurzame energie hand in hand kunnen gaan.

  • De gemeente Berg en Dal maakt, in actieve samenwerking met boeren, natuurorganisaties, wetenschappers, andere overheden én ontwikkelaars van duurzame-energieprojecten werk van een uitbreiding van de landschapsherstelprojecten van het noordwestelijk deel van de Ooijpolder richting het zuidoosten.
  • De lessen die uit de Ooijpolder zijn getrokken en nog getrokken zullen worden, passen we ook toe rondom de andere landschappen in onze gemeente. Voorbeelden zijn: inpassing van landschapsvreemde elementen, zoals transformatorhuisjes en andere objecten door middel van houtwallen, boomstruwelen en dergelijke en het aanbrengen van ecologische verbindingszones. Natuurgebieden breiden we uit waar mogelijk en rondom natuurgebieden verfraaien we 100 hectare agrarisch landschap door het grondwaterpeil te verhogen en door bijvoorbeeld hagen en knotwilgen aan te planten en poelen aan te leggen. In deze bufferzones wordt industrie geweerd, ligt het waterpeil hoger dan op normale landbouwgrond en worden mest en bestrijdingsmiddelen tot het minimum beperkt. Hierdoor neemt de biodiversiteit toe en beschermen we de kwetsbare natuur tegen stikstofuitstoot en verdroging.
  • We stellen voor een visie vast te leggen voor een doortimmerde regeling voor stoppende boeren in onze gemeente. Een dergelijke regeling moet hen verzekeren van een goed pensioen en idealiter hun gronden beschikbaar maken voor landschapsherstel, natuurontwikkeling en opwekking van duurzame energie.

Verwarmen en koelen

Duurzaamheid gaat om meer dan energie en duurzame energie is meer dan alleen elektriciteit. Een groot deel van onze CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door het verwarmen van onze huizen en andere gebouwen. We verminderen dit door betere isolatie, efficiëntere verwarming en waar mogelijk door gebouwen in de zomer te koelen en in de winter te verwarmen met de opgeslagen zomerwarmte. We blijven ver weg van achterhaalde hoge-temperatuurwarmtenetten en het verstoken van biomassa, maar zetten in op decentrale en lokale oplossingen. Nieuwbouw wordt aardgasloos, maar voor oudere gebouwen is ‘van het gas af’ vooralsnog geen doel op zich.

  • Inventariseren welke gebouwen in onze gemeente het meeste CO2 uitstoten voor hun verwarming en die gebouwen op korte termijn beter laten isoleren. Dit levert het snelst de meeste besparing op voor het minste geld.
  • De gemeente moet haar inwoners stimuleren om hun woningen te verduurzamen. Ook moet de gemeente inwoners beter ondersteunen bij hun ambities om woningen te verduurzamen. D66 beseft dat dit expertise vergt die maar beperkt binnen de gemeente zelf aanwezig is. Daarom pleit D66 voor een regionaal expertisecentrum voor de energietransitie waar kennis en diensten gebundeld kunnen worden. Dat expertisecentrum met energiecoaches kan gemeentes en inwoners ondersteunen bij het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Het expertisecentrum zou bijvoorbeeld energiescans van woningen kunnen faciliteren om snel te bekijken welke verduurzamingsmaatregelen haalbaar zijn.
  • We gaan actief met inwoners in gesprek over isolatie en verwarming door middel van hybride verwarmingssystemen, PVT-panelen of met volledig elektrische warmtepompen.
  • We stimuleren inwoners gezamenlijk op te trekken bij het isoleren van hun woningen. Door samen te isoleren besparen inwoners kosten en hoeft niet ieder voor zich uit te zoeken welke optie het gunstigst is.
  • In plaats van subsidie achteraf, geven we vouchers uit waarmee inwoners een deel van de kosten van isolatiemaatregelen kunnen betalen. Op die manier wordt isoleren voor onze inwoners laagdrempeliger en goedkoper.
  • Daar waar mogelijk stimuleren we de toepassing van warmte-koudeopslag (WKO) in utiliteitsgebouwen (kantoren, winkels, bedrijfsgebouwen). Daar waar meerdere utiliteitsgebouwen bij elkaar staan, kunnen warmte en kou worden uitgewisseld middels lokale vierde- of vijfde-generatie warmtenetten. Hiermee kunnen gebouwen met water van een relatief lage temperatuur (‘lauw’ in plaats van ‘heet’) worden verwarmd.
  • We stimuleren ondernemers hun bedrijfsgebouwen te isoleren en daar waar mogelijk warmte ter beschikking te laten stellen voor de directe omgeving.
  • Nieuwe gebouwen laten we volledig energieneutraal bouwen (‘nul op de meter’) of laten we zelfs energie leveren in de vorm van warmte of elektriciteit.

Afval = grondstof

In 2050 wil Nederland grondstoffen nagenoeg volledig circulair gebruiken. Dat betekent dat we ook in Berg en Dal minder verpakkingsmateriaal moeten gaan gebruiken, minder afval moeten produceren en het afval dát we produceren steeds beter moeten scheiden. D66 is principieel voorstander van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Tegelijkertijd verdienen nieuwe manieren van hergebruik en recycling van afvalstromen een kans, ook als ze nu nog duurder zijn dan verbranding als restafval.

  • De recent geïntroduceerde gescheiden inzameling van luiers en incontinentiemateriaal gaan we kritisch evalueren en waar mogelijk verbeteren door meer of andere ophaallocaties aan te bieden.
  • We gaan na of het ophalen van oud papier juridisch correct is aanbesteed. Het ophalen moet in elk geval efficiënt worden uitgevoerd, tegen marktconforme tarieven.
  • We laten onderzoeken of een gescheiden inzameling van polystyreen (‘piepschuim’) op meer plekken in onze gemeente financieel en vanuit duurzaamheidsoogpunt interessant kan zijn.
  • We gaan na welke methoden de efficiëntste aanpak van zwerfvuil opleveren en introduceren deze methoden om de hoeveelheid zwerfvuil in de gemeente verder te blijven verminderen. We hebben extra aandacht voor het tegengaan van vervuiling door microplastics, illegale lozingen en chemische bestrijdingsmiddelen. Ook moet onderzocht worden hoe hierop beter gehandhaafd kan worden.