Mattijs Loor:
Voorzitter,
Als er één ding is waar wij in deze raad verantwoordelijk voor zijn, dan is het de vrijheid van de Arnhemmers. Niet alleen de vrijheid om naar eigen inzicht hun leven vorm te geven. Maar ook vrij te zijn van ziekte, honger of kou. Vrij van geweld, van discriminatie en van onderdrukking. Nu en op de lange termijn.
Dat lijken heel grote woorden als je het vergelijkt met waar we hier in de raad meestal over spreken, maar het is wel de basis van de verantwoordelijkheid die wij dragen om goede en scherpe afwegingen te maken.
En voorzitter dat gaat uitdrukkelijk niet om individuele vrijheid. Echte vrijheid is van ons samen.
Mijn eerste inleiding in politiek kreeg ik op zaterdagmiddag 6 april 2013 in deze zaal en daarin kwam dit zeker aan bod. De spreker zat hier, naast wat nu de desk van mevrouw Bouwkamp is. We luisterden aandachtig naar de woorden van een van de beste vertellers van Nederland, Jan Terlouw. In zijn woorden:
“Vrij zijn betekent dat we allemaal vrij zijn. En niet ik alleen.”
Ik beloof u verder niet teveel te citeren.
Juist dat collectieve karakter van vrijheid maakt dat de keuzes die wij maken, steeds een afweging vragen. Dat er geen – of heel weinig – dogma’s kunnen zijn, omdat we ons steeds moeten verhouden tot een veelheid aan belangen, een veelheid aan vrijheden.
En voorzitter, in die context is de politiek in Nederland iets wat ons allemaal zorgen moet baren.
Dat is geen doemdenken, maar onze morele plicht. Want op basis van dogma’s, onwaarheden en al dan niet valse tegenstellingen, kun je de juiste keuzes voor onze collectieve vrijheid niet maken.
We mogen er niet vanuit gaan dat het vanzelf wel goed komt. En volgens mij doen onze collega’s in Den Haag er de laatste tijd alles aan om dat te bewijzen. Ze illustreren haarfijn hoe het niet moet.
Door uit politiek opportunisme onwerkbare samenwerkingen aan te gaan. Door een bestuur in stand te houden dat niets voor elkaar krijgt. Door weg te lopen zodra de beeldvorming bij kiezers zich tegen hen dreigt te keren.
En nu wij, in Arnhem…
We maken onze keuzes bij deze perspectiefnota in relatieve luxe. We hebben enorme uitdagingen voor ons, maar veel meer dan andere gemeenten ook de middelen om daar wat aan te doen. Dat betekent niet dat alles kan. En zelfs áls alles kan, is het waarschijnlijk niet wenselijk, niet doelmatig, niet verstandig voor de lange termijn, om al die ideeën met geld ook mogelijk te maken. Deze luxe mag geen excuus zijn om niet te kiezen.
Dus maken we keuzes…
Voor een woningmarkt waar we, zelfs als we tijdelijk minder bouwen vanwege aanhoudende stikstofproblemen, toch problemen oplossen. Door woningen te delen, te splitsen, doorstroming te bevorderen en door de projecten die wél kunnen te versnellen.
Voor een echte transformatie in het sociaal domein. Kiezen wat we wel en niet doen, geen financiële pleisters plakken waarvan onduidelijk is of ze werken. Zorgen dat we op de lange termijn de menskracht hebben om voor elkaar te blijven zorgen.
En voorzitter, kiezen om samen met ondernemers de grote stappen zetten, die nodig zijn voor de economie van de toekomst.
Te lang heeft deze gemeente geaarzeld om zich inhoudelijk met economie te bemoeien. Want te vaak is gedacht: de markt regelt het wel. Of: we hoeven toch geen bedrijven te helpen? Een gezonde, vrije economie houdt zichzelf niet zomaar in stand. Die vraagt om een overheid die – in het algemeen belang en samen met ondernemers en inwoners – keuzes durft te maken.
En voorzitter, dan is er hopelijk ook nog de vrijheid voor toekomstige generaties, om van al Arnhems moois te genieten. Dat voel ik tenminste als een grote verantwoordelijkheid, dat we de schoonheid van deze stad – Arnhem, de genoeglijkste – niet kapot maken.
Sommige zaken komen niet meer terug, als je verzuimt ze in stand te houden. Ik denk aan onze levendige, bruisende stad. Aan onze cultuursector die op dit moment op veel plekken worstelt om te overleven. En aan ons erfgoed.
Deze stad maakt een grote verbouwing door. En als we als raad niet de verantwoordelijkheid voelen om de schoonheid en de historie van deze stad tijdens die verbouwing in stand te houden, raken we die kwijt. Eenmaal verloren, komt dat niet meer terug.
Voorzitter, ik sluit af.
De vrijheid van Arnhemmers staat onder druk.
Door ontbrekende menskracht in de zorg, door gebrek aan woonruimte, maar net zo goed door politici die minderheden wegzetten en ongewenste meningen onderdrukken.
En, voorzitter, door een wereldpolitiek waardoor onze veiligheid stukken onzekerder is dan de afgelopen decennia. En in dat licht hebben we juist in Arnhem – als stad van vrijheid – de verantwoordelijkheid om ruimte te geven aan de verdediging van Europa. De ruimte die defensie in Arnhem vraagt zal zeker de vrijheid van enkelen raken. Maar het gaat om de vrijheid van ons allemaal.
De verantwoordelijkheid op de schouders van deze én de volgende generatie raadsleden in Arnhem is enorm. En toch hoop ik dat velen zich de komende tijd melden om vanaf maart 2026 deze stad te besturen. In het belang van de vrijheid van ons allemaal.
Voorzitter, het woord vrijheid wordt veel gebruikt om juist géén verantwoordelijkheid te dragen. De vrijheid om 130 te rijden op de snelweg, de vrijheid om minder belasting te betalen of de vrijheid om een tochtige huurwoning te verhuren voor de hoogst mogelijke prijs.
Nog één citaat dan, want een bekende Arnhemse filosoof weet het altijd beter uit te leggen. In de woorden van Loesje:
‘Zeg toch niet steeds vrijheid, als je vrijblijvendheid bedoelt.’