Maar er is ook gemor over het Amsterdamse beleid, is dat terecht?
“Ja en nee. Het subsidiesysteem is niet perfect, zoals elk systeem. Hierdoor vallen er instellingen buiten de boot waarvan wij denken: ‘‘die hadden we eigenlijk wel willen helpen.’ Het is onze plicht om het elke ronde beter te doen om de systematiek te blijven verbeteren.
Zo hebben wij meerdere voorstellen gedaan. Eén daarvan is rekening houden met de effecten van een verbouwing van cultureel vastgoed. Voorheen leidde een verbouwing soms tot een negatieve beoordeling bij de subsidieverlening, omdat de exploitatie tijdelijk slechter presteerde door de verbouwing. Zo is het moeilijk optreden als een zaal verbouwd wordt. Dit probleem wordt nu aangepakt.
Daarnaast blijven er na de verdeling kleine plukjes geld over. Want de subsidies worden verdeeld per categorie totdat er geen geld meer is. En de aanvragen maken nooit precies het subsidiepotje leeg. Het is te vergelijken met een kan ranja die je verdeeld over glazen en waar dan een restje in blijft zitten. Eerder gaven we dat kleine ranja – geld – aan één instelling die recht had op het volgende glas, maar die had daar vaak niet veel aan. Nu is het plan om deze restjes bij elkaar te doen en aan één instelling toe te kennen. Verder willen we beter verwachtingsmanagement van de subsidieverstrekkers, zodat instellingen niet onverwacht hun subsidie verliezen.
Ten slotte is het gebrek aan ruimte steeds vaker een uitdaging voor culturele instellingen, die steeds vaker worden verdrongen in de strijd om het schaarse vastgoed. Het bestemmingsplan kan bescherming bieden. Daarom wordt er nu in kaart gebracht welke instellingen risico lopen. En gaan we kijken of via het bestemmingsplan de culturele bestemming beschermd kan worden.”