Carin’s gedachtenreeks: Tussen beloften en realiteit…

In 2023 vond er een doorbraak plaats in de raadszaal. Een langverwachte droom van D66 Katwijk kwam eindelijk uit: het referendum werd ingevoerd. Een politiek dier weet dat dit sinds 2014 een terugkerend (2016, 2018 en 2023) voorstel is geweest van onze fractie. Dat het na zoveel inspanningen is gelukt, brengt een gemengd gevoel met zich mee. Hoewel dit instrument nieuwe inzichten kan verschaffen, behoort dit pas te worden ingezet als laatste middel, als de gemeentelijke dienstverlening écht geen uitkomst heeft geboden. Laat dit laatste nu het grootste probleem van dit college (Durf, SGP en CU) zijn. Inwoners worden momenteel op een koude en kille wijze van het kastje naar de muur gestuurd. Als er op korte termijn geen mentaliteitsverandering plaatsvindt op het gemeentehuis, dan zal het referendum het eerste grijpmiddel van de samenleving zijn en hoeft het college niet meer te rekenen op brede politieke steun voor zijn ambities.     

“In een democratie beslist de meerderheid”

De lat voor dit college ligt aanzienlijk hoog sinds hun aantreden. Dat is een logisch gevolg van een verkiezingscampagne waarbij ‘nee’ het enige antwoord bleek te zijn op de oude politiek. Met het aantreden van twee nieuwe wethouders van de fractie van Durf zou daarom bestuurlijke vernieuwing zijn beloofd. Dit hield onder andere in dat er, ondanks een vastgetimmerd coalitieakkoord, een constructieve houding aangenomen zou worden tegenover de ideeën van de oppositie. Niet lang daarna bleek deze belofte te vallen onder de wet van de kleine letters: er wordt met aandacht gekeken naar uw ideeën, maar wij wijken niet af van onze eigen plannen. De koopzondag, de referendumverordening van het college, het uitstellen van de klimaatopgaven, het bewust selectief informeren van de gemeenteraad en de geldingsdrang op de sociale media behoeven nauwelijks meer politieke analyse. Daarbij is er bij monde van de fractievoorzitter van Durf al door een meerderheid binnenskamers besloten dat de oppositie louter als attribuut van een circusshow mag fungeren. In het verlengde hiervan behoeft het ook nauwelijks analyse dat de ChristenUnie en SGP zich onuitgesproken scharen achter deze vernieuwde visie op de algehele staat van de lokale democratie. Het botst echter stevig met het uitgangspunt van het sociaalliberalisme, waarbij het gemeentehuis fungeert als het huis van de minderheid. Geen enkele fractie kan op basis van het aantal zetels immers ooit een zelfstandige meerderheid vormen. Bovendien is het maar de vraag of dat wenselijk is, omdat het daarmee onomkeerbare schade toebrengt aan de minderheid.

Het meerderheidsstandpunt heeft niet alleen een bittere nasmaak achtergelaten in het gemeentehuis, maar ook in de samenleving. Zo gaat het college actief in gesprek met (sport)verenigingen, maar worden concrete acties op de lange baan geschoven én voelt de LHBTIQ+-gemeenschap zich in de steek gelaten door een aantal impulsieve tweets van de verantwoordelijke portefeuillehouder. Dit geldt ook voor alle andere initiatieven die niet of nauwelijks meer van de grond komen, omdat er slechts met hen wordt geparticipeerd via de krantenkoppen en dergelijke ‘nuanceringen’ onder nieuwsberichten. In mijn optiek treedt een betrokken bestuur niet alleen als één stem op naar de buitenwereld toe, maar geeft het inwoners ook een serieuze kans om hun zorgen te uiten over het beleid dat de gemeenteraad moet vaststellen. Door het ontbreken van één van deze elementen krijgen inwoners hoop in iets wat er nooit gaat komen, wat uiteindelijk tot frustraties leidt. 

Zwalkend participatiebeleid

Ter illustratie hangt wegens de uitbreiding van parkeerregulering in de gemeente het zwaard van Damocles al ruim een maand boven het gemeentehuis. Wie de gemeentelijke website erop naslaat, ziet nadrukkelijk het belang van het maken van afspraken met ‘inwoners, ondernemers en andere betrokkenen’ naar voren komen. Deze afspraken kunnen zien op het vastleggen van een bezoekersregeling met parkeervergunningen per adres, het invoeren van betaald parkeren en het mogelijk maken van blauwe zones. Het is de afgelopen maand echter duidelijk geworden dat dit belang wederom wordt onderworpen aan de wet van de kleine letters, maar ditmaal niet alleen richting de gemeenteraad. De samenleving heeft namelijk pas het recht van spreken, zodra de meerderheid van de raad met penstreken heeft opgeschreven dat er zal worden overgegaan tot massaal reguleren. Daarbovenop sprak het college zijn angst uit voor zijn eigen geformuleerde referendumverordening door tijdens een persgesprek een mening uit te spreken over de onwenselijkheid van het organiseren hiervan, terwijl het na een eerdere blunder behoorde te weten dat dit juridisch kant noch wal slaat. 

Deze gang van zaken draagt niet bij aan het vertrouwen in de gemeenteraad en kan zorgen voor onzekerheid bij ‘inwoners, ondernemers en andere betrokkenen’. Met het handelen en het doen van uitspraken buiten de eigen opgeschreven kaders, gebruikt het college de kracht van de Katwijkse samenleving niet. Dat leidt tot een potentieel risico, want het zit niet in de lokale cultuur om snel op te geven. Daarbij is het nog maar de vraag wie gelijk krijgt bij de rechter. Mogelijk is dat niet het college.

Hoe nu verder?

De boodschap uit mijn vorige opiniestuk blijft in mijn optiek staan: het vereist durf en lef om de vele problemen waar Katwijk nu al mee kampt (en de problemen die nog volgen) effectief op te lossen. Dit moet het college sámen met de raad, inwoners en verenigingen doen en niet door aan de voorkant iedereen één richting op te sturen, zoals de afgelopen maand werd gedaan. 

Een veel effectiever middel is de zienswijzeprocedure, die al bekend is bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dit houdt in dat het college aankondigt wat zij van plan zijn met een specifiek gebied, zodat omwonenden door middel van zienswijzen suggesties kunnen indienen. Daarna verzamelt het college deze ideeën en neemt het een definitief besluit voordat het naar de gemeenteraad gaat. Deze aanpak is bewezen effectief voor grote dossiers zoals het Katwijks parkeerprobleem. Het middel is weliswaar tijdrovend aan de voorkant, maar voorkomt aan de achterkant mogelijk een referendum, bezwaar bij de Raad van State, negatieve krantenkoppen, vele nuanceringen onder nieuwsberichten en uitspraken die de algehele staat van de lokale democratie ondermijnen. Tot slot doorbreekt dit middel het zwalkend participatiebeleid, waar al twee jaar lang aan wordt vastgehouden. Alleen op die manier kan er werkelijk sprake zijn van een daadkrachtige lokale samenleving waarin iedereen zich gehoord en vertegenwoordigd voelt.