Geen miljoenensteun naar Museum van de Geest

Om het Museum van de Geest überhaupt in leven te houden binnen hun eigen plan is acuut 1,8 miljoen nodig van de gemeente. Tijdens de commissievergadering van afgelopen donderdag vroeg de fractie zich hardop af  of zij niet te groots inzetten.
“Wat is er minimaal nodig om het museum open te houden?” vroeg raadslid Joris Krouwels, “Hoe mooi en belangrijk wij het Dolhuys ook vinden. Er ligt nu weer een businessplan met eerder meer activiteiten dan minder en bovendien vol vraagtekens en risico’s. Wij missen het bare boned-scenario.”

Vier jaar geleden is het Dolhuys al een keer gered, mede met hulp van de gemeente. Haarlem heeft het museum verbouwd en is met leningen en huurafspraken akkoord gegaan met de business case van toen. Maar daar is weinig tot niets van terecht gekomen of terug te vinden in het nieuwe plan.
“De afgelopen tien tot twaalf jaar is hier financieel zo ontzettend veel misgegaan. Waar was het toezicht van het Raad van Toezicht? Hoe kan een directie zo lang doorgaan zonder dat er aan de bel wordt getrokken?”

Voor D66 Haarlem is 1,8 echt te veel geld om te vragen, omdat daar simpelweg geen ruimte voor is in de portefeuille Cultuur. Bovendien laat het Museum van de Geest doorschemeren dat een museum eigenlijk niet zonder gestructureerde subsidie kan.

“Dan wordt de vraag: Willen we als Haarlem een extra gemeentemuseum onder onze hoede nemen?” zei raadslid Joris Krouwels, “want met deze bedragen moeten we onszelf ook gaan afvragen: wat gaan we niet doen? Welke culturele instelling laten we los, gaan we korten of laten we vallen? We hebben afspraken gemaakt in ons Cultuurplan tot 2028. Daar zou je nog ruimte in kunnen zoeken, maar niet voor dit soort bedragen.”

Het college heeft toegezegd om nog één keer met het Museum van de Geest en de andere fondsen – de zogenaamde founding fathers– in gesprek te gaan. “Een ultieme reddingspoging”, noemde wethouder Diana van Loenen het. 

D66 Haarlem blijft hopen op een uitkomst voor het Museum van de Geest. Dat is wel afhankelijk van hun eigen opstelling.
“Dolhuys kun je niet vergelijken met Frans Hals Museum of het Teylers Museum. Ze doen er goed aan die gedachte los te laten,” sluit Joris af in het debat. Een veel sobere blik op hun eigen bedrijfsvoering is noodzakelijk in deze ultieme reddingspoging. Alleen dan ligt er een kans.