Abortuspil beschikbaar via de huisarts

Na het afschaffen van de verplichte beraadtermijn voor een abortus heeft de Eerste Kamer de abortuswetgeving nog verder uitgebreid. Dinsdag stemde de Kamer voor een initiatiefvoorstel van Jan Paternotte (D66), Attje Kuiken (PvdA), Corinne Ellemeet (GroenLinks) en Jeroen van Wijngaarden (VVD) om de abortuspil voortaan ook bij de huisarts aan te bieden. Peter van der Voort voerde namens D66 het woord.

Beeld: Jeroen van der Meyde/Eerste Kamer

Eerste lijn

Het voorstel biedt vrouwen de mogelijkheid om een ongewenste zwangerschap met medicijnen af te breken bij de huisarts. Van der Voort vroeg de Kamer: “Als we in Nederland abortus breed geaccepteerd hebben, wat is er dan nodig om de status aparte binnen de medische zorg terug te brengen naar een ‘normaal’ onderdeel van zorgverlening?” In die ‘normale’ zorgverlening is de eerste stap de huisarts en alleen wanneer behandeling door de huisarts niet mogelijk is, wordt er doorverwezen naar andere hulpverleners. Daarom is het voor D66 logisch dat de huisarts ook het eerste aanspreekpunt is bij de abortuszorg. Bovendien vervullen huisartsen al een belangrijke rol tijdens het keuzeproces en de nazorg voor een abortus. Ongeveer de helft van de ongewenst zwangere vrouwen gaat eerst naar de huisarts. Een bezoek aan de huisarts is vaak laagdrempelig en de huisarts kent de fysieke, sociale en mentale situatie van de zwangere vrouw.

Eigen keuze

D66 vindt deze verandering een verrijking van de abortuswetgeving. Vrouwen kunnen van nu af aan kiezen of ze naar een abortuskliniek of naar hun huisarts gaan. Senator Peter van der Voort begrijpt de zorgen van huisartsen, voor wie de werkdruk nu al hoog is. Hij vroeg de minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers, naar zijn plannen om de werkdruk van huisartsen te verlichten. Met dit voorstel behouden huisartsen de mogelijkheid om de abortuspil, om welke reden dan ook, niet aan te bieden in de eigen praktijk.

Financiering

D66 is voorstander van abortus als grondrecht, als EU-grondrecht. Daarom vroeg Peter van der Voort de minister om te onderzoeken hoe de abortuszorg kan worden ondergebracht onder de reguliere financiering van zorg, bijvoorbeeld via de Zorgverzekeringswet, met behoud van toegankelijkheid en anonimiteit. De minister zegde toe de financiering van abortuszorg mee te nemen in de evaluatie van de Wet Afbreking Zwangerschap in 2027.