De goede voorouder
Voorzitter, dit zijn mijn laatste Algemene Politieke Beschouwingen als Eerste Kamerlid. Ik begon mijn eerste APB met de toekomststoel van Jan Terlouw. Een stoel aan tafel, of in een plenaire zaal, die de toekomst vertegenwoordigt. Onze eigen toekomst, toekomstige generaties, en de toekomst van de planeet als geheel. Wat ik in eerdere beschouwingen de toekomststoel noemde, is mooi verwoord door Roman Krznaric als “De goede voorouder”. Ik las dit boek van de zomer op de camping aan de Franse Atlantische kust, omringd door bosbranden. Het is alleen nog maar prangender geworden, zeker ook voor mij, nu mijn kind in de levensfase van ‘waarom’ is gekomen en ik alles om mij heen mag uitleggen, verklaren of… mag herbezien.
In navolging van de schrijver wil ik ervoor pleiten dat wij onszelf de vraag stellen: Hoe kijken toekomstige generaties terug op ons en de erfenis die we hen hebben nagelaten? Hoe beoordelen zij niet ons korte termijn denken óf ons lange termijn denken, maar de verhouding daartussen, want beide zijn waardevol. Hoe kunnen wij goede voorouders worden?
Voorzitter, ik ben de afgelopen jaren kritisch geweest over de rol van de Eerste Kamer en hoe wij deze rol opvatten. Ik blijf ervoor pleiten dat wij terugkeren naar onze kerntaak: de kwaliteit van wetgeving beoordelen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Het lange termijn denken past bij uitstek bij deze kerntaak. Wij zijn er om voorbij de waan van de dag te kijken: niet een jaar verder, niet vier jaar verder, maar een of meerdere generaties verder. De wetgeving die wij beoordelen, is er immers ook voor de volgende generaties. Hier is de hogere leeftijd van deze Kamer een voordeel: veel van de senatoren mogen zichzelf inmiddels opa of oma noemen!
De Minister-President zal het als historicus met mij eens zijn dat wij moeten leren uit het verleden om het in de toekomst beter te doen. Het is inmiddels 50 jaar geleden dat de Club van Rome haar rapport ‘Grenzen aan de groei’ schreef. Dat was een kans op goed voorouderschap die onze voorgangers onvoldoende hebben benut.
Wat had de Minister-President met de kennis van nu tijdens zijn premierschap beter gedaan, als het gaat om bijvoorbeeld klimaat, kansengelijkheid, en asielopvang? Welke lessen trekt hij daaruit voor het heden? Wat kunnen wij nu, op de korte termijn, beter doen, om op de lange termijn voor een beter klimaat voor iedereen te zorgen?