Debat mensenhandel – D66 pakt blinde vlek aan

Het is onacceptabel dat mensenhandel in Den Haag voorkomt, stelt raadslid Marije Mostert in het debat over mensenhandel. Ze is tevreden over de toezeggingen van het college, zoals onderzoek naar misstanden in de uitzendbranche en het inzichtelijk maken van middelen voor veiligheid. Mostert vraagt speciale aandacht voor criminele uitbuiting onder jongeren, waar slachtoffer- en daderschap vaak in elkaar overlopen. Vooral jonge meiden worden niet als daders herkend, terwijl ze grote risico’s lopen en vaak in extreem kwetsbare situaties verkeren. Om deze problematiek aan te pakken, dient D66 een motie in. Lees hier haar volledige inbreng.

Voorzitter, iedereen moet de vrijheid hebben om eigen keuzes te maken. Het is onacceptabel dat mensen onder (dreiging) van geweld, afpersing of misleiding worden gedwongen criminele activiteiten te ondernemen, seks te hebben, of onder erbarmelijke omstandigheden andere werkzaamheden uit te moeten voeren.

Voorzitter, we hebben een goed debat gevoerd in de Commissie en D66 is blij met de toezeggingen van het college zoals de fenomeenanalyse over de uitzendbranche, het inzichtelijk maken van de financiële middelen voor het programma veiligheid en wet- en regelgeving die de aanpak van mensenhandel en uitbuiting bemoeilijken.

Het punt waar ik vandaag in het bijzonder aandacht voor wil vragen is criminele uitbuiting onder jongeren. Hierin loopt slachtoffer- en daderschap vaak door elkaar heen. Dat maakt de aanpak complex. In het bijzonder de aanpak van jonge meiden verdient extra focus.

Meiden worden minder snel als dader geïdentificeerd, terwijl zij een groot risico lopen om van slachtoffer dader te worden en vaak zijn zij beiden.

Dat betekent dat jonge meisjes uit beeld blijven terwijl zij in zeer benarde situaties zitten met risico op ernstige verslaving, excessief geweld tot het volledig verdwijnen van de aardbol.

Verschrikkelijk.

Daarom dient D66 de volgende motie in:

Constaterende dat:
· het aantal jonge meiden dat verdacht is van een misdrijf in 2022 met 42 % is gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor;
· het aantal daders onder jongens slechts met 3% gestegen is.

Overwegende dat:
· meiden vaak niet herkend worden als dader, omdat zij meestal een andere rol vervullen (meer faciliterend en minder in het oog springend);
· meiden andersoortige delicten plegen, zoals vermogensdelicten;
· meiden minder in beeld zijn bij de politie als dader;
· meiden minder goed bereikt worden met preventieve maatregelen, zoals jongerenwerk.

Van oordeel dat:
· we er alles aan moeten doen om te voorkomen dat meiden dader worden en dat specifiek meidenwerk hier een belangrijke bijdrage aan kan leveren.

Roept het college op:
· in kaart te brengen welke vormen van specifiek meidenwerk er momenteel in Den Haag zijn;
· dit naast de aanbevelingen uit het rapport van Radar Advies te leggen en waar nodig het meidenwerk uit te breiden en/of aan te passen;
· de uitkomsten te delen met de raad

En gaat over tot de orde van de dag