D66: Meer waardering, training en samenwerking met buurtpreventie

Marieke van Doorn - Beeld: Martijn Beekman

Buurtpreventieteams, buurtvaders en buurtmoeders zijn waardevolle oren en ogen in de wijk die helpen met problemen aankaarten en oplossingen vinden. Maar zo waardevol als ze zijn, zo weinig erkenning, samenwerking en training krijgen ze. “Deze teams van betrokken bewoners maken onze buurten beter en onze stad sterker. Waardering, training en samenwerking is het minste wat we ze kunnen bieden”.

De Buurtpreventieteams (BPT’s), buurtmoeders en buurtvaders zijn teams van bewoners die vrijwillig zich inzetten voor de veiligheid, leefbaarheid en sfeer in hun buurt. Ze zijn belangrijk in het voorkomen en de-escaleren van problemen en staan in contact met de politie om zo verdachte of dreigende situaties te kunnen doorgeven. Daarmee vormen ze een bijzonder waardevolle aanwinst voor hun buurt en de stad. Maar veel van deze teams lopen tegen problemen aan.

Trainingen hard nodig
Als deze teams goed en veilig hun werk willen doen moeten ze wel getraind worden. Maar D66 heeft juist van diverse BPT’s gehoord dat ze niet worden getraind en dat ze niet weten welke voorwaarden er zijn aan trainingen. Met als gevolg dat er ongetrainde vrijwilligers met hesjes op straat staan tijdens drukke momenten als de jaarwisseling of grote evenementen.

Welke wijk wel, welke niet?
“Elke wijk heeft wel een uitdaging waar deze teams een groot verschil in kunnen maken”, ziet Marieke van Doorn (D66). Dat betekent ook dat elk team tegen andere problemen aanloopt en daarin geholpen moet worden. Van Doorn: “Maar nu weten we niet eens in welke wijken er BPT’s zijn en hoe we ervoor kunnen zorgen dat wijken zonder teams toch eentje kunnen krijgen”.

Koesteren
De kern is dat we BPT’s, buurtvader en buurtmoeders koesteren”, zegt Van Doorn. Daarom wil ze ook dat de gemeente vaker, al dan niet samen met de politie en omliggende gemeentes, met de teams om tafel gaat. “Deze mensen willen hun buurt beter maken en zijn ontzettend belangrijk om daarvoor te zorgen. In ruil daarvoor zijn trainingen, goed contact en waardering het minste wat we kunnen bieden.”