Opinie: Op school moet je niet iets, maar iemand worden

Onderwijsblog Burgerschapsonderwijs is essentieel voor een rijk sociaal leven én leven in een democratische rechtsstaat, schrijft fractievoorzitter Ilana Rooderkerk. Dat kun je de nieuwe generatie Nederlanders niet vroeg genoeg bijbrengen.

Vorige week stond er in het NRC een opinie van Erik Meester, die betoogt dat het burgerschapsonderwijs op Nederlandse scholen wel ‘een onsje minder’ mag (23/6). Volgens hem heeft de overheid er helemaal niets mee te maken dat onderzoek aantoont dat leerlingen in Nederland relatief negatief denken over bijvoorbeeld gelijke rechten voor mannen, vrouwen en etnische groepen en over samenwerking in Europa. Ja, dit schreef hij echt. En dat in de week waarin Amerikaanse rechters besluiten dat abortus geen grondrecht meer is in de VS, een dictatoriaal regime Oekraïne verwoest en een moslimextremist in Noorwegen een aanslag pleegt op een homobar. Volgens mij is het belang van burgerschapsonderwijs duidelijker dan ooit.

Tegenstanders van nieuwe vakken, waaronder burgerschapsonderwijs, beweren vaak dat lesprogramma’s op scholen gelimiteerd zijn. Daardoor zouden andere zaken van het lesprogramma verdwijnen. ‘Een nulsomspel’ dus. Met andere woorden: burgerschapsonderwijs gaat ten koste van bijvoorbeeld lees- en rekenvaardigheid. Basisvaardigheden waarmee het in Nederland inderdaad ook niet goed gaat. Daarmee wordt er onterecht een of-of kwestie van gemaakt.

Essentiële vaardigheden

Burgerschapsvaardigheden laten vallen omdat de basisvaardigheden niet goed zijn, gaat voorbij aan de noodzaak om ons reken- en taalonderwijs inhoudelijk te verbeteren. Bijvoorbeeld door rekenen minder ‘talig’ te onderwijzen. Ook gaat het voorbij aan het feit dat kinderen in Nederland gemiddeld meer uur les krijgen op de basisschool dan in andere OESO-landen. En aan het feit dat kinderen ook door burgerschapsonderwijs hun woordenschat uitbreiden. Woorden als democratie, rechtsstaat en gelijkheid bijvoorbeeld. Maar het ergst vind ik nog wel dat daarmee voorbij gegaan wordt aan het grote belang van burgerschapsonderwijs.

Burgerschapsonderwijs gaat over drie vragen: Wie ben ik zelf? Wie is de ander? En hoe werk je samen in onze democratie? Leren wie je bent, hoe je in de wereld staat en hoe je je verhoudt tot andere mensen in die wereld, zijn vaardigheden die essentieel zijn voor een sociaal rijk leven, maar ook voor het leven in onze democratische samenleving. Zeker gezien de zichtbare polarisatie en lelijkheid in het politieke debat. Je gevoel delen met de ander, je inleven in de ander en luisteren naar de ander, vormen de basis voor een samenleving waarin verbinding, en niet het conflict, centraal staat. Dit kan de nieuwe generatie Nederlanders niet vroeg genoeg leren.

Amsterdammerschap

Burgerschapsonderwijs is daarnaast van de krachtigste manieren om onze democratische waarden van vrijheid en gelijkheid te beschermen. Zeker in een stad als Amsterdam waar veel mensen met verschillende achtergronden samenleven is dit onmisbaar. Kinderen brengen een groot deel van hun tijd op school door en juist hier krijgen ze te maken met andere kinderen die misschien andere leefwerelden hebben. Als zij opgroeien met het idee dat zij allemaal gelijk zijn, ongeacht de verschillen in gender(identiteit), etnische achtergrond, seksuele oriëntatie of sociaaleconomische achtergrond, leren zij respectvol met elkaar omgaan. 

Wanneer ik zelf voor de klas sta om gastles te geven als raadslid, merk ik dat het daarbij essentieel is een veilige omgeving te creëren voor kinderen om zich uit te kunnen spreken. We moeten verschillen bespreekbaar maken en ze niet vermijden omdat dat lastig, ongemakkelijk of bedreigend kan zijn.

Daarom lopen we in Amsterdam op mijn initiatief voorop met Amsterdammerschap in het onderwijs. Burgerschapsvaardigheden om met elkaar samen te leren leven in de stad. In een tijd waarin we zien hoe kwetsbaar onze democratische waarden van vrijheid en gelijkheid zijn, moeten wij hier juist in investeren. Wij moeten ervoor zorgen dat de nieuwe generatie opgroeit op een manier waarbij de dialoog aangaan de standaard is. Dat kinderen leren begrijpen wie zij zelf zijn en met empathie en inlevingsvermogen begrijpen wie de ander is. Daarmee leiden we ze niet alleen op voor een baan, maar voor het leven. Uiteindelijk worden kinderen op school dan niets ‘iets’, maar iemand.

Check het artikel hier in het NRC.