Stop concurrentie tussen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Tezamen met Gerard Schouw en Alexander Pechtold deden de vier
D66-lijsttrekkers van de grote steden afgelopen zaterdag, 19 september
2009, tijdens de opening van het nieuwe politieke seizoen in Rotterdam
een oproep aan beleidsmakers in de Randstad om de handen ineen te
slaan. Volgens D66 is het van groot belang dat de grote steden uit de
Randstad elkaar niet de tent uitvechten, maar in plaats daarvan
samenwerken waar mogelijk. Utrechtse lijsttrekker Gerda Oskam: “D66 ziet Utrecht als het knooppunt van kennis en cultuur in Nederland. Daar hebben we unieke kansen toe, mits we samenwerken met de
andere G4-steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Als we
internationaal willen blijven concurreren als Randstad, is samenwerking
van de ‘Grote 4’ hard nodig. Utrecht is daarbij de schakel tussen
Randstad en de rest van Nederland en zo onontbeerlijk voor de rest van
de Randstad.”

Gerard Schouw, fractievoorzitter van D66 in de Eerste Kamer, die
veel politieke aandacht aan dit onderwerp besteedt, benadrukte dat er bij plannen als de cruise terminal in Den Haag totaal geen rekening
wordt gehouden met het feit dat een soortgelijke terminal enkele
tientallen kilometers verderop in Rotterdam met moeite genoeg schepen aantrekt.
Wat betreft D66 zitten de handelsdelegaties van Amsterdam en Rotterdam, die elkaar nu achterna reizen naar China, voortaan in hetzelfde vliegtuig om tezamen het randstedelijk belang in het buitenland te behartigen. Ook pleiten de sociaal-liberalen voor een randstedelijk investeringsfonds zodat er middelen worden vrijgemaakt om plannen, waarvan de hele Randstad profiteert, mogelijk te kunnen maken.
De oproep van Gerard Schouw kreeg bijval van de vier vrouwen die volgend jaar voor Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht de verkiezingsstrijd aangaan: Ageeth Telleman (Amsterdam), Salima Belhaj (Rotterdam), Marjolein de Jong (Den Haag) en Gerda Oskam (Utrecht). Zij onderstreepten dat volgens D66 de potentie van de Randstad nog beter wordt benut als de steden met een open blik naar buiten, en met het randstedelijk belang in het achterhoofd, te werk gaan.