Wat er de afgelopen anderhalf jaar gebeurde: een terugblik

Beeld: D66

We zijn alweer bijna halverwege de huidige coalitieperiode. Die loopt van maart 2023 tot maart 2027. Een goed moment, denk ik, om even stil te staan bij wat we tot nu toe hebben bereikt. In een reeks blogs neem ik je graag mee langs een aantal hoogte- en dieptepunten. Waarbij ik me beperk tot mijn eigen portefeuilles: water, bodem, natuur en landbouw.

De korte versie: er is van alles aan de hand. Waarmee ik natuurlijk niks nieuws zeg. De kranten staan er vol van: teveel mest, teveel bestrijdingsmiddelen, teveel pfas, verkeerd watergebruik, bodemdaling, afnemende biodiversiteit… En als gevolg van dat alles staat de natuur er slecht voor, staat de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater onder druk, moeten de boeren vrezen voor hun toekomst en is de beschikbaarheid van schoon drinkwater en een gezonde leefomgeving voor ons allemaal en voor de generaties na ons niet langer vanzelfsprekend. 

Dieptepunt

Je zou denken: het is toch om wanhopig van het worden? Wat gaat er eigenlijk wèl goed? Zijn er eigenlijk wel hoogtepunten? En inderdaad, soms is het lastig om optimistisch te blijven. Toch heb ik de indruk dat we, samen met gelijkstemde partijen in de Staten, best veel voor elkaar krijgen. Het is in onze provincie niet zoals in de rest van Nederland, waar conservatieve partijen veelal de meerderheid (en het provinciebestuur) in handen hebben. Van stilstand is bij ons in elk geval geen sprake en dat is al heel wat tegenwoordig. 

Voor deze eerste editie wil ik beginnen met het absolute dieptepunt. Dan hebben we dat maar gehad. Ik heb het over het Utrechts Programma Landelijk Gebied, en wat daarmee gebeurde.

De afgelopen jaren vormde het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) voor mij en mijn collega’s in de Staten het belangrijkste onderwerp. Vanuit dat programma – de Utrechtse uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) – zou onze provincie tot 2035 beschikken over geld vanuit het Rijk om precies die dingen aan te pakken die ik al noemde: duurzame, toekomstbestendige landbouw, waterkwaliteit, biodiversiteit, natuurherstel, een gezonde leefomgeving. 

Transitiefonds

Dat alles zou worden gefinancierd uit het Transitiefonds, waarin 25 miljard euro klaar stond. Maar toen kwam het nieuwe kabinet en werd alles anders. Het Fonds werd opgeheven, de miljarden kwamen er niet. Heel jammer. De reeks werkbezoeken die op ons initiatief werden georganiseerd, lieten zien dat iedereen stond te popelen om aan de slag te gaan. Wat er nu precies gaat gebeuren is onduidelijk; we wachten nog steeds op de plannen van minister Wiersma. 

Lichtpuntje

Lichtpuntje is wel dat de provincie weliswaar niet kan beschikken over de 1,3 miljard die was toegezegd, maar dat het kabinet de eerste ‘tranche niet heeft kunnen tegenhouden. Dat geld – 249 miljoen euro – is net binnen. Bovendien heeft het Rijk net 35 miljoen overgemaakt uit een al eerder toegezegd potje, dat vooral bedoeld is voor het herstel van Natura 2000-gebieden. Boeren, provincie, waterschappen en terreinbeherende organisaties kunnen dus gewoon aan de slag. Ze waren trouwens allang aan de slag. De doelen van het UPLG staan fier overeind. Helemaal hopeloos is het dus allemaal niet.

Het kabinet lijkt ondertussen in te zetten op verdere intensivering en schaalvergroting van de landbouw; dat staat in elk geval haaks op de doelen van het UPLG en op wat wij willen. En, nog veel belangrijker: de inzet van het kabinet staat haaks op wat de EU wil. 

Overtollig

Ondertussen raken boeren steeds verder in de problemen. Ze zijn steeds meer geld kwijt aan het afvoeren van overtollige mest, terwijl de minister niet in staat is ze perspectief te bieden. Veel verder dan het schetsen van vergezichten over ‘innovaties’ komt ze niet, laat staan dat ze erbij vertelt hoe boeren die innovaties dan moeten betalen – en hoe die innovaties juridisch houdbaar gemaakt moeten worden. Dat moeten ze zelf maar uitzoeken, zo lijkt de boodschap. Zelfs de LTO zegt dat boeren zelf maar een oplossing moeten verzinnen… Hoe het de komende tijd verder gaat? We gaan het zien. En we blijven optimistisch, want er gebeurt zoals gezegd van alles.

Randvoorwaarden

Nog een laatste puntje van aandacht zijn zoönosen – ziekten die van dier op mens worden overgedragen. De vogelgriep is het bekendste voorbeeld en meteen ook het meest zorgwekkende. Nederland heeft gigantisch veel landbouwdieren, dus de randvoorwaarden voor een epidemie zijn aanwezig – en de overdracht van dier op op mens is zeker niet denkbeeldig. Een transitie naar een meer duurzaam landbouwmodel met minder dieren zou ook in dit opzicht in elk geval een goed idee zijn.

In de VS is de vogelgriep inmiddels overgeslagen op koeien en daarmee weer dichterbij de mens gekomen. Varkens zijn de laatste schakel; van daaruit is het nog maar een klein stapje. Op schriftelijke vragen over dit onderwerp kreeg ik als antwoord dat de provincie geen rol heeft in de preventie en monitoring van zoönosen. Een weinig bevredigend antwoord, waarbij ik me niet zomaar zal neerleggen. 

In de volgende blog wil ik het met je hebben over water. Want ook daar valt van alles over te vertellen!