Hieronder kun je de volledige woordvoering van aankomend Statenlid Jurgen Elshof teruglezen:
Voorzitter, met een vooruitziende blik op vandaag heeft D66 al in ons laatste verkiezingsprogramma vermeld dat Groningen meer middeleeuwse kerken heeft dan Toscane. Een feit dat meer mensen buiten onze mooie provincie zouden moeten weten. In tegenstelling tot Toscane dat jaarlijks 10 miljoen toeristen verwelkomt blijven de parels van Westerkwartier, het Hoogeland en Westerwolde naar onze mening te veel verborgen.
Dat is jammer, zeker nu als gevolg van de Corona familie, vrienden en menig gedeputeerde aangeeft hoe mooi onze provincie is om vakantie te vieren. Wat kunnen wij doen dat Groningen voor meer toeristen een eerste keuze wordt en niet enkel een alternatief voor Italië, Frankrijk of Drenthe? Want waar onze buren menig lijstje aanvoeren bungelen wij helaas soms onderaan.
D66 is het met GS eens dat het toerisme een belangrijke banenmotor kan zijn. Een fikse investering van de provincie in scholing zoals de 300.000 euro in Gateway to Hospitality is dan een logische beslissing. Hoe kunnen we als provincie organisaties en ondernemers ondersteunen zodat deze talenten in onze regio aan de slag kunnen gaan?
In de startnotitie lezen we een focus voor drie samenhangende ambities maar ook acht uitgangspunten en elf zaken voor het komende uitvoeringsprogramma. Kan GS ons gerust stellen dat er voldoende budget komt dat alle zaken kunnen worden uitgevoerd of komt er een prioriteitenlijst? Diverse experts zoals professor Jouke van Dijk van de Rijksuniversiteit hebben aangegeven dat regiomarketing van belang is om het gewenste resultaat te bereiken. Welke rol en middelen krijgt onze regiomarketing in de kadernota?
Eerder dit jaar hebben ondernemers, verenigd in de Groninger Toerisme Coöperatie, drie scenario’s geschetst hoe we door middel van toerisme onze welvaart kunnen vergroten. Zij zien kansen voor een banengroei van meer dan 4000 arbeidsplekken. Ze hebben daarom een interessant voorstel gedaan voor een stimuleringsfonds. Hoe denkt Gedeputeerde Staten hierover? Kunnen wij een keuze voor een dergelijke ondersteuning, zoals nu al in Drenthe het geval is, tegemoet zien in de verdere uitwerking?
Tot slot hebben we een vraag over de vaarrecreatie. Waarom wordt deze vorm specifiek benoemd in de notitie? We vragen dit omdat we juist bij de bruggen en terrassen aan het water ook grote groepen fietsers zien die hun bijdrage leveren aan de werkgelegenheid in de sector. Op welke wijze krijgen andere vormen van toerisme zoals fietsen maar ook kamperen op camperplaatsen de aandacht die zij volgens D66 verdienen?