Voorzitter, het is een eer om hier te mogen staan. Om door zoveel Leienaren te zijn verkozen als hun volksvertegenwoordiger. Daarom allereerst bedankt voor het vertrouwen. Ik ga alles op alles zetten om jullie stad een beetje beter te maken.
Zestien jaar geleden werd dit ook mijn stad. Ik verhuisde van Zeeuws-Vlaanderen naar Leiden. Mee met mijn vader. Mijn vader werd verliefd op een Leidse, ik op Leiden. Na het Bonaventuracollege was het tijd om een studie te kiezen. Ik wilde mensen helpen en koos voor Verpleegkunde. Vijf jaar lang heb ik aan het bed gestaan. Vijf jaar lang heb ik mogen zien hoe mooi de zorg is, maar helaas ook hoeveel er mis is en hoeveel er beter kan. Om mij heen zag ik alleen maar zorgverleners met een enorm hart voor de zorg, die zichzelf in hun werk nauwelijks of nooit op de eerste plaats zetten. Mijn laatste werkplek was een revalidatiecentrum. Ik kan me nog goed de avond herinneren die de laatste druppel voor mijn carrière switch werd en wil dit graag met jullie delen.
Die avond had ik vijftien cliënten te verzorgen, waarvan bij één duidelijk was dat hij het einde van mijn dienst niet zou halen. Er was geen familie bij hem, dus hij zou alleen overlijden. Gelukkig hadden andere cliënten wel familie bij zich en die kon ik vragen om hun naaste te helpen, iedereen reageerde daar behulpzaam op. Gelukkig heb ik door deze samenwerking met mantelzorgers zijn hand vast kunnen houden tijdens zijn laatste adem.
Dit was het moment waarop ik besloot een rol te willen vervullen in de kwaliteitsverbetering van de zorg op hoger niveau. Niemand hoeft alleen te sterven. D66 is dé partij die keihard bezig is met een waardig einde voor iedereen. Daar moest ik zijn. En hier sta ik dan, mijn allereerste poging om op grotere schaal de kwaliteit van de zorg te verbeteren.
En het is nu meer nodig dan ooit: precies wanneer we afstevenen op een zorginfarct. Want dat is wat ons staat te wachten als we niet ingrijpen: de zorg kan de ontwikkelingen zoals de dubbele vergrijzing niet aan. Ook in Leiden is dat merkbaar en dat brengt me bij mijn eerste motie. De hele zorgketen is overbelast. Sociaal wijkteams zouden hierin een fantastische rol kunnen spelen: zij kunnen namelijk inwoners met een zorgvraag zo snel mogelijk helpen, zonder tussenstap. Oftewel: nuldelijnszorg. Wat essentieel is – en dit is erg voor de hand liggend, maar ik ga het toch noemen – om naar een sociaal wijkteam toe te stappen, moet je weten dat het bestaat. Veel mensen kennen de teams niet, hebben er nog nooit van gehoord en stappen naar de huisarts voor welke zorg dan ook. Uiteraard heb ik ook Leidse huisartsen gesproken, deze geven ook aan dat het sociaal domein zichtbaarder moet worden en staan dus achter het idee van deze motie. Met deze motie vraag ik samen met GroenLinks, PvdA en SVL het college om bij te dragen aan de zichtbaarheid van de sociaal wijkteams en ze te helpen hun eigen zichtbaarheid te vergroten.
Dan kom ik bij mijn tweede motie. Dat de patiënt op mijn laatste werkplek in de zorg niet alleen hoefde te sterven, kwam door een fantastische groep mantelzorgers. Als u voor uw naaste zorgt, kent u diegene veel beter dan welke zorgverlener dan ook. Maar misschien heeft u wel vragen of onduidelijkheden die zorgverleners dan weer beter kunnen uitleggen. Wanneer er beter wordt samengewerkt, ontstaat een lastenverlichting voor beide partijen. Die samenwerking is belangrijk en voor de zorg van levensbelang, want we redden het niet zonder mantelzorgers. De zorg loopt over. Daarom vraag ik het college samen met ChristenUnie en SVL om de samenwerking met mantelzorgers een standaard en prominente plek te geven in de uitvoeringsovereenkomst.
Voorzitter, ik zal afronden.
Iedereen hoort goede, bereikbare en betaalbare zorg te krijgen. Leienaren én zorgverleners mogen hierin niet vergeten worden. Dat is mijn doel. En voorzitter, ik blijf hier tot ik dat heb bereikt.