Huisje, boompje, beestje

Direct na onze primaire behoefte aan water en voedsel, komt onze behoefte aan een veilige plek om te wonen. Die plek staat idealiter in een mooie omgeving, met veel groen en blauw, voorzien van hernieuwbare energie en met goede, veilige en duurzame bereikbaarheid. Dit alles niet alleen voor ons – de huidige inwoners van onze gemeente – maar ook voor onze kinderen en kleinkinderen. Om deze zaken allemaal een plek te geven is een vraagstuk waar niet altijd simpele oplossingen voor zijn en keuzes in gemaakt moeten worden.

De visie van D66 in onze gemeente over deze onderwerpen vind je terug in dit hoofdstuk, waarbij de belangrijkste ingrediënten voor ons zijn:

• het onderzoeken en realiseren van nieuwe woonvormen, gericht op de gebruiker;

• flexibeler om kunnen gaan met bestemmingen door een correcte invulling van de omgevingsvisie;

• verdere vergroening van onze gemeente door hier duidelijke keuzes in te maken;

• het terug bovengronds brengen van de Dorpsbeek in Epe;

• het verder autoluw maken van de dorpskernen door de introductie van fietsstraten en het realiseren van betere fietsconnecties tussen de dorpen;

• een duidelijk ambitie en voortrekkersrol van de gemeente zelf om “groen van binnen” worden.

Wonen: (ver)bouwen voor de gebruiker

In onze gemeente is het goed wonen, maar het woningtekort is nijpend. Naast grootschalige nieuwbouw vindt D66 dat we ook moeten zoeken naar andere woonoplossingen. De vraag naar woningen is niet alleen toegenomen, maar ook veranderd. De gemeente moet beter inspringen op initiatieven vanuit grote en kleine ontwikkelaars en maatwerk durven leveren om het karakter en de kracht van onze dorpen en het buitengebied te versterken. Ook moet de gemeente de faciliterende rol op dit gebied veel sterker oppakken en waar nodig sturend optreden, met oog voor wat onze inwoners nodig hebben. De gemeente moet het voortouw nemen ook richting de provincie, om hiervoor de mogelijkheden te scheppen. Bouwen voor de gebruiker in plaats van bouwen als algemeen doel.

Voor jongeren is het haast onmogelijk om een betaalbare woning te vinden. Niet iedereen heeft behoefte aan een tussenwoning met voor- en achtertuin. Wonen binnen de dynamiek van een dorpskern is voor veel jongeren waardevol. Elkaar ontmoeten en samen de kernen levendig houden is hierbij de sleutel. Aan de andere kant zijn er ouderen die graag in hun vertrouwde omgeving willen blijven wonen, maar wanneer de lusten van het grote huis met mooie tuin een last worden, neemt het woongenot ook af. Door initiatieven voor woonvormen waar jong en oud elkaar aanvullen blijven buurten levendig en blijven de inwoners verankerd op de plek waar ze het liefst zijn.

Niet meer groot en luxe, maar duurzaam en compact is de maatschappelijke trend. Dit is niet uitsluitend ingegeven door de klimaatverandering en ruimtegebrek. Er is een grote behoefte aan geborgenheid, contact met anderen en minder onderhoud. Voormalige winkelpanden, schoolgebouwen, bedrijven, boerderijen en landhuizen kunnen plaats bieden aan meerdere huishoudens. Atelierwoningen geven werk- en woonruimte aan ambachtslieden en de kunstsector en blazen de kernen nieuw leven in.

Van boerenerf naar woonerf, van schoolgebouw naar schoolverlatersgebouw met kleine appartementen, van bedrijfspand naar bedrijvige woongroep.


De gemeente kan hieraan meewerken door de mogelijkheden in het omgevingsplan optimaal te benutten en dit maatwerk te ondersteunen. Denk hierbij aan het actief uitvraag doen naar de woonbehoeftes in onze gemeente en bestemmingsplannen in de volle breedte beoordelen. Niet alleen kijkend naar het hier en nu, maar ook naar de omgeving en de toekomst. Waar nodig al dan niet tijdelijke vergunningen verlenen onder zeer specifieke voorwaarden. Kortom: door durf te tonen. Zich gevraagd en ongevraagd te bemoeien met de woonagenda, ook al ligt er niet altijd een directe rol voor de gemeente, om ervoor te zorgen dat wonen in de gemeente Epe bereikbaar is en blijft voor al onze inwoners.


Wonen moet simpelweg hoog op de agenda. Als de gemeente een actieve voortrekker wordt van bouwen voor de gebruiker, ontstaat er ruimte – groot of klein – voor jong, oud en alles daar tussenin.

Onze groene omgeving: bosrijk beleid gevraagd

In ons prachtige stukje Nederland hebben we de bossen van de Veluwe en de eeuwenoude lanen in de schoot geworpen gekregen. Het beleid van de afgelopen decennia om de kwaliteit van deze groene omgeving te borgen is te passief geweest. Juist nu is het tijd om deze kostbare erfenis opnieuw te waarderen. Ons groen is onze toegangskaart naar een klimaatbestendige gemeente, een leefbare omgeving en toerisme dat bij ons past. Er zijn actieve maatregelen nodig om dit te verzekeren voor de toekomst.

Wij willen inwoners en ook ondernemers in onze gemeente uitnodigen om verder te vergroenen door bijvoorbeeld de aanleg van minituinen, gevel- en dakbegroeiing en hemelwaterinfiltratie. De gemeente moet daarin zelf ook inspireren door met groene voorbeelden te komen. In de kernen kunnen groene ommetjes gecreëerd worden door bestaande groene paden en parken met elkaar te verbinden. Voor jong en oud worden dit veilige en prettige routes om elkaar te ontmoeten, boodschappen te doen of naar school te gaan.

Binnen recreatieterreinen en bosrijke wijken mist het huidige beleid op gebied van onze bomen het doel. Iedere boom is nu weliswaar kapvergunningplichtig, maar ondanks dat verdwijnen er steeds meer bomen en kalft het bosrijke karakter steeds verder af. Door middel van een veegactie wordt met terugwerkende kracht streng gehandhaafd op niet vergunde bouw en aanbouw van recreatiewoningen. Dit onder de noemer ‘tegengaan van de verstening van het buitengebied’. Dit alles gaat helaas niet de aantasting van het karakter van het bos tegen. De aanleg van verharding, opritten, uitbouwen en tuinen met gazons en cultuurplanten zijn niet vergunningplichtig en hollen het bos steeds verder uit. Bij het verlenen van kapvergunningen moet in een groene gemeente een herplantplicht van loofbomen het uitgangspunt zijn, geen uitzondering. De Veluwe mag weer verloveren!


D66 wil dan ook duidelijke richtlijnen en randvoorwaarden voor het wonen, recreëren en ondernemen in het bos en de natuur. Het doel wordt hierbij duidelijk geschetst met voorbeelden en oplossingsrichtingen. Voorbeelden van natuurlijke begroeiing en aanplant rijke-strooiselsoorten, behoud van de bosbodem, natuur-inclusieve aan- en uitbouw en hemelwaterinfiltratie zijn daarbij ruim voorhanden. Een vergunningaanvraag moet voor initiatiefnemers geen zoektocht zijn en dit soort initiatieven moet juist gemakkelijker worden gemaakt. Alle particuliere tuinen en recreatieterreinen samen leveren dan een grote bijdrage aan een vitaal bos.

Onze blauwe omgeving: watervoorraad niet langer vanzelfsprekend

Schoon water is in onze gemeente een rijkdom. Al eeuwen stroomt het ongelimiteerd uit de stuwwal. De klimaatverandering maakt aan deze vanzelfsprekendheid een einde. Al decennia wordt in onze gemeente ingezet op het voorkomen van wateroverlast. Het is nu tijd om water juist langer vast te houden zodat het weer in de bodem kan infiltreren. Dit zorgt ervoor dat het grondwater niet onnodig daalt en dat de drinkwatervoorraad op peil blijft. Door hemelwater vast te houden en lokaal te infiltreren wordt bovendien voorkomen dat het in de lagergelegen dorpen tot overlast en waterschade leidt. Wat Valkenburg in 2021 in het groot is overkomen, kunnen wij in het klein tegenhouden.

Om dit te kunnen bereiken moet de gemeente beter gaan samenwerken met het waterschap. Grondwateronttrekkingen en bronbemalingen zijn niet meer vanzelfsprekend en worden samen met het waterschap beoordeeld. Daarnaast zullen bij vergunningaanvragen voor opritten en bouwwerkzaamheden compenserende maatregelen voor de waterhuishouding als randvoorwaarden moeten worden gesteld.


In het dorp Epe ligt er een gouden kans om de Dorpsbeek volledig in ere te herstellen. Een groot deel van de Dorpsbeek is nog goed zichtbaar, echter op veel plaatsen is deze beek begraven onder de verharding of in een veel te nauw korset geperst. Apeldoorn en Arnhem zijn goede voorbeelden waar beken weer volop te beleven zijn en echt onderdeel zijn van het centrum. Niet alleen de Dorpsbeek maar het hele centrum van Epe wordt hiermee nieuw leven ingeblazen. In combinatie met de hierboven genoemde groene ommetjes, hebben onze beken bij herontwikkelingen voorrang op het gemotoriseerd verkeer en de parkeernormen. Ze vormen samen het frame voor onze klimaatbestendige, aantrekkelijke en gastvrije dorpen.




Voorrang voor de fiets, auto te gast

Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte staan de richtlijnen voor veilig verkeer altijd bovenaan en dat moet ook zo blijven. We zien daarbij echter dat te vaak de grootste aandacht voor potentiële oplossingen ligt bij het gemotoriseerd verkeer. Ingrepen resulteren daarmee in meer asfalt, meer parkeervakken en soms zelfs een hogere snelheid. Dit recht van de snelste mag niet meer de standaard zijn. Het belang van het gemotoriseerd verkeer moet náást belangen als leefbare kernen, veilig fietsverkeer en vergroening komen te staan. Niet langer erboven. Te vaak zijn de normen voor parkeren en wegbreedte leidend, terwijl de normen voor het fietsverkeer en wandelroutes ontbreken.

De A50 verbindt de noordkant van onze gemeente al heel erg goed met de zuidkant. Onze bedrijventerreinen zijn vanaf die snelweg ook goed bereikbaar. De toegankelijkheid van de dorpskernen voor autoverkeer kan daarom veel meer, op een natuurlijk manier, worden ontmoedigd. Dit levert ruimte op voor veilig ongemotoriseerd verkeer en daarmee ook meer groen. Hierdoor winnen de dorpen aan karakter en geborgenheid. Een voorbeeld hiervan is het doortrekken van de rondweg langs De Meent richting de Heerderweg, om zo ook de nieuwe wijk het Slath te kunnen ontsluiten. De aantrekkingskracht van een dorp kan niet langer alléén worden bepaald aan de hand van de hoeveelheid gratis parkeerplaatsen voor auto’s. Zeker niet wanneer deze verharde oppervlakten ten koste gaan van groen en woonruimte. Er moet hier naar een betere balans gezocht worden.


Met het oog op veiligheid en duurzaamheid, moet in de toekomst het uitgangspunt voor keuzes in de openbare ruimte liggen bij het langzame verkeer. Voor D66 ligt dáár de prioriteit, daarna het lokale openbaar vervoer en als laatste de auto. Dit alles zal een positieve weerslag hebben op de verkeersveiligheid en duurzaamheid voor ons als inwoners en een extra aantrekkingskracht hebben voor de welkome toerist.

Als het gaat om langzaam verkeer voor de iets grotere afstanden, komen we al gauw uit bij de fiets. Snel fietsen lángs de dorpen en doelgericht of toeristisch fietsen ín de dorpen zijn twee heel verschillende zaken die wat ons betreft dan ook allebei een eigen aanpak nodig hebben.

D66 wil het feit dat ieder kind op een veilige manier zelfstandig naar school moet kunnen lopen of fietsen als grootste uitgangspunt zien bij het nemen van besluiten over de verkeersstromen. Het met de auto willen brengen en halen van kinderen mag dit niet in de weg staan. We willen er dan ook voor zorgen dat zowel tússen als in de dorpen het fietsverkeer wordt aangemoedigd door de introductie van fietsstraten. De fietsafstanden tussen de dorpen is relatief klein, maar wordt te vaak nog als onveilig ervaren. Geparkeerde auto’s in Emst en Epe-Zuid en te hard rijdende auto’s over de Oenerweg en de Vaassensebinnenweg maken dat de fietser zich nog steeds een tweederangs weggebruiker voelt.

Voor forensenverkeer kiest D66 voor een fietssnelweg tussen Apeldoorn en Zwolle die buiten de dorpen Epe en Vaassen ligt. Deze kan door de bovengenoemde fietsstraten verbonden wordt met de dorpskernen. Het tracé Baronnenlijn vanuit Apeldoorn is een goede keuze tot het bij de ingang van de dorpen komt. In Epe loopt de fietssnelweg dood en in Vaassen vraagt dit om twee kostbare fietstunnels. D66 kiest voor een tracé aan de oostzijde van de dorpen Vaassen en Epe zodat daarna de aansluiting naar Zwolle gemakkelijker gerealiseerd kan worden. Een fietssnelweg hoort niet door het dorp, maar zoveel mogelijk erlangs. De verbinding met de kernen moet veilig aangelegd worden met fietsstraten die als afslagen van en naar de fietssnelweg fungeren. Meer fietsstraten zorgen voor meer veiligheid en dwingen de automobilist zich aan te passen.

Naast bovenstaande concrete oplossing voor een snelfietsverbinding, streeft D66 naar meerdere duurzame verbindingen tussen onze gemeente en de drie omliggende steden Apeldoorn, Deventer en Zwolle. Verbindingen die al onze inwoners de mogelijkheid geeft om in een tijdsbestek van ongeveer een half uur in één van deze grotere plaatsen te zijn. Dit zal vooral onze jongeren een extra prikkel geven om in onze gemeente te blijven wonen. Voor duurzame oplossingen op dit vlak zullen we o.a. de huidige status van het openbaar vervoer, de inzet van deelscooters en het stimuleren van speed pedelecs onderzoeken.

Én-én oplossingen voor energievraagstukken

De klimaatverandering is niet te ontkennen, maar wel te stuiten. Gelukkig wordt er binnen onze gemeente op diverse fronten hard gewerkt aan de Regionale Energie Strategie (RES) en zijn er duurzaamheidsleningen beschikbaar. Volgens D66 zijn er nog veel meer stappen te zetten en mogen we verder gaan dan een beroep doen op inwoners en ondernemers die zelf al graag aan de slag willen met klimaatmaatregelen. Wij zijn van mening dat klimaatmaatregelen een belangrijke investering zijn in de toekomst van onze gemeente. De gemeente kan meer doen dan stimuleren. Bij aanvragen van vergunningen voor bouw en verbouw kan bijvoorbeeld als voorwaarde een investering in verduurzaming worden opgelegd. Zoals zonnepanelen op daken en boven parkeerplaatsen. In gevallen waar dit momenteel nog geen mogelijkheid is vanuit de huidige wetgeving, willen we omdenken en kijken naar wat dan wél kan om het eindresultaat een bijdrage aan onze klimaatdoelen te laten zijn.

Klimaatmaatregelen gaan niet alleen over de vraag hoe we fossiele bronnen door hernieuwbare energie vervangen. Het gaat ook over de vraag hoe we überhaupt minder energie kunnen verbruiken. Het werkt tenslotte net als de financiële huishouding: wat niet uitgegeven wordt, hoeft ook niet binnengebracht te worden. Daarom mogen initiatieven die gemotoriseerd verkeer weren voorrang krijgen. Ook groene maatregelen die het gebruik van airco’s en verwarming beperken moeten worden aangemoedigd. De gemeente kan het beter doen door duurzame initiatieven aantrekkelijk te maken. Onze gemeente moet groen van binnen worden en daarmee een grote aantrekkingskracht gaan uitoefenen op duurzame ondernemers, op duurzaam toerisme en duurzame initiatieven van inwoners.

Overal in het land verschijnen energiecoöperaties die samen veel expertise hebben opgebouwd. Expertise die volledig wordt ingezet ten bate van de maatschappij en waar we mogen aanbellen voor advies en hulp. De projecten die zij opstarten zijn een investering in een duurzame toekomst en een financiële investering in de lokale gemeenschap. D66 is er een groot voorstander van hier optimaal gebruik van te maken. Voorkomen moet worden dat er via buitenlandse investeerders een energielek ontstaat ten koste van ons landschap en de vruchtbare landbouwgrond.

Overigens is D66 van mening dat ons landschap altijd aan verandering onderhevig zal zijn. De A50 en een aantal N-wegen zijn in het verleden ook aangelegd. Herverkaveling, woningbouw, zendmasten en bedrijventerreinen zijn duidelijk zichtbaar aanwezig. Ook zonneweides zijn broodnodig en mogen er zijn op een bepaalde schaal. Op plekken waar de grond zelf onvoldoende zinvol gebruikt kan worden of daar waar geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van het Veluwe massief. Echter, omdat onze ruimte steeds schaarser wordt, geldt voor alle ontwikkelingen dat er een balans moet worden gezocht om de kwaliteit van onze omgeving te borgen. Deze balans moet geborgd gaan worden in de verdere uitwerking van de feitelijk Omgevingsplannen op basis van de voor onze gemeente vastgestelde Omgevingsvisie.

De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen waar we in dit hoofdstuk aan bijdragen zijn: