Kansengelijkheid en sociaal vangnet:

Waar je vanuit vertrouwen steun kunt vinden als het nodig is

Wij willen een Amsterdam waar kansen vanaf de start gelijk zijn. Een stad waarin iedereen mee kan doen, ongeacht de buurt waar je woont, het inkomen van je ouders, je gender (identiteit), moedertaal of andere achtergrond.
Dat vraagt om ongelijk investeren in gelijke kansen.

Eén van die kansen is werk. Werk biedt niet alleen bestaanszekerheid; het vormt ook een belangrijke basis voor sociale contacten en persoonlijke ontwikkeling. Iedereen beschikt over talenten. De stad moet meer doen om mensen in staat te stellen deze optimaal te benutten. Werk moet lonen, en niet alleen in salaris. We maken ons hard voor een sociale economie.

We streven naar een stad waar, als het mis gaat, je altijd een nieuwe kans kan krijgen. Een stad waarin iedereen recht heeft op een schone lei, zodat je daarna weer echt mee kan doen. Wat D66 Amsterdam betreft, zijn investeren in kinderen, preventie en de helpende hand als houding kernelementen. Daarbij denken we in mogelijkheden en talenten.
Met vertrouwen in Amsterdammers de basis.

Kansrijke start

Kansengelijkheid begint met een kansrijke start. Ieder kind verdient de best mogelijke start op een leven vol kansen en ervaringen om een goede toekomst op te kunnen bouwen. Eén op de vier kinderen in Amsterdam groeit op in armoede. Wat D66 Amsterdam betreft verdienen juist zij een goede kans. Kinderen mogen in geen geval het slachtoffer worden van de financiële situatie van het gezin waarin het opgroeit. We omarmen het ongelijk investeren om gelijke kansen te creëren

  • Kansen(on)gelijkheid begint al bij het ongeboren kind. Daarom moeten hulpverleners optimaal in de gelegenheid worden gesteld om kwetsbare aanstaande ouders te begeleiden, een gezonde levensstijl te vinden, te helpen bij de opvoeding, te begeleiden bij psychische gezondheid. We investeren extra in programma’s die kinderen een gezonde en kansrijke start bieden;
  • Jonge Amsterdammers moeten de kans krijgen naar de voorschool of opvang te gaan. Veel jonge Amsterdammers spreken de Nederlandse taal niet voldoende wanneer zij naar de basisschool gaan. De voorschool speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van taalvaardigheden, evenals in het ontplooien van andere (sociale) vaardigheden.
  • Kinderopvangcentra worden gestimuleerd om de voorschool aan te bieden en met de opvang te mengen;
  • Buurtteams staan dicht bij onze inwoners en hebben een belangrijke rol bij vroegsignalering. We willen de zichtbaarheid van buurtteams vergroten, door sleutelfiguren uit buurten aan te wijzen als ambassadeurs en in te zetten op samenwerking met lokale organisaties. We versterken informele zorgorganisaties, aangezien zij vaak het dichtst bij de doelgroep staan en goed weten wat nodig is.
  • Elk kind dat zonder gezond ontbijt naar school of opvang gaat, is er één te veel. We willen dat alle Amsterdamse kinderen met een volle maag naar school en de opvang gaan.

Een baan vinden

Er zijn genoeg Amsterdammers die graag willen werken, maar om verschillende redenen geen baan kunnen vinden. Voor een betere begeleiding, moet de gemeente weer een gezicht hebben met lokale ‘werkpunten’ in de wijk. Ook moet worden tegengegaan dat werkgevers geen baan aanbieden op basis van achtergrond of achternaam. In Amsterdam is geen ruimte voor arbeidsdiscriminatie.

  • Arbeidsmarktbegeleiding moet zichtbaar en toegankelijk zijn. We vergroten de zichtbaarheid van bestaande faciliteiten, en in wijken waar het nodig is gebruiken we gebouwen van buurtteams en hun effectieve middelen zoals de buurtbus, of leegstaande panden om overheid en relevante organisaties samen te brengen om mensen de weg te wijzen naar de arbeidsmarkt. We zorgen ook voor betere toegankelijkheid, zoals een speelplek voor kinderen op locatie;
  • Coachingstrajecten voor werkzoekende jongeren worden verstevigd. Ook kijken we hoe dergelijke programma’s uitgebreid kunnen worden voor andere doelgroepen;
  • Arbeidsdiscriminatie moet stoppen: we voeren zero tolerance beleid, we doen pro-actief onderzoek naar mogelijke arbeidsdiscriminatie, we spreken organisaties aan op hun gedrag en bieden handvatten voor verbetering;
  • De gemeente heeft een voorbeeldrol te vervullen in het tegengaan van arbeidsdiscriminatie. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt moeten in het eigen personeelsbestand van de gemeente opgenomen worden;
  • We pleiten ervoor om de handen ineen te slaan met maatschappelijke organisaties wiens aanpak aanvullend is op die van de gemeente zelf, om zo mensen met afstand tot de arbeidsmarkt zoals statushouders aan het werk te helpen.

Doorbreek armoede

Armoede is een hardnekkig probleem, helaas ook in Amsterdam. Eén op de zes Amsterdamse huishoudens leeft (nog steeds) onder de armoedegrens en één op de vier kinderen groeit op in armoede. Armoede is geen eigen keuze of eigen verantwoordelijkheid, maar een maatschappelijk probleem. Armoede moet door de gemeente worden tegengegaan door maatregelen te nemen op gebieden als onderwijs, de arbeidsmarkt en zorg. Dat geldt ook voor armoede die van generatie op generatie doorgegeven wordt

  • We streven naar meer ruimte voor maatwerk bij hulpverleners. Zij weten het beste waar mensen behoefte aan hebben. Als gemeente moeten we daarop vertrouwen;
  • Armoederegelingen waar Amsterdammers gebruik van kunnen maken moeten eenvoudig en meer zichtbaar zijn. De stadspas biedt Amsterdammers veel mogelijkheden om zich te ontwikkelen en ontplooien. Het aanbod via de stadspas wordt beter bereikbaar en het gebruik wordt laagdrempeliger gemaakt. Versimpeling en gebruiksgemak staan voorop;
  • We willen de armoedeval van alleenstaande vrouwen tegengaan. Dit doen we door te investeren in projecten die alleenstaande vrouwen aan een netwerk helpen met een focus op empowerment, ontwikkeling en financiële zelfstandigheid;
  • We gaan menstruatie-armoede tegen, door bijvoorbeeld menstruatieproducten gratis beschikbaar te stellen op scholen.

Bied een helpende hand

Mensen die ondersteuning nodig hebben, moeten kunnen rekenen op een overheid die de helpende hand biedt, in plaats van onnodige druk of wantrouwen. Dit moet altijd het uitgangspunt zijn van de gemeentelijke organisatie, zeker als het gaat om het bieden van ondersteuning aan mensen in lastige situaties. D66 staat voor maatwerk, zodat mensen gepaste begeleiding krijgen.

  • We bieden iedere bijstandsgerechtigde persoon de mogelijkheid om tijdelijk tot het leefbare minimumloon bij te verdienen naast hun uitkering. We kijken verder welke (experimentele) manieren we kunnen inzetten om kwetsbare situaties zoveel mogelijk te voorkomen;
  • Het wordt eenvoudiger voor bijstandsgerechtigde personen om een opleiding te volgen of vrijwilligerswerk te doen;
  • Als er een boete voor een bijstandsgerechtigde persoon dreigt te worden uitgedeeld, moet het vierogenprincipe gelden, zodat er altijd een tweede ambtenaar meekijkt op het dossier;
  • We kijken hoe een pilot zoals de burgerjury in Eindhoven ingezet kan worden om zo de kans op een gang naar de rechtszaal voor bijstandsgerechtigde personen te verkleinen;
  • De gemeente heeft een rol bij het uitkeren en toekennen van toeslagen en uitkeringen.
  • D66 Amsterdam verwacht van de gemeente vertrouwen in Amsterdammers als grondhouding en dat regels niet te rigide worden geïnterpreteerd;
  • De gemeente moet haar beleid aanpassen op en toetsen aan het vermogen van Amsterdammers om in actie te komen, een plan te maken, door te zetten en met tegenslagen en verleidingen om te gaan (het doenvermogen).

Schone lei bij schulden

Te veel Amsterdammers hebben moeite om hun vaste lasten te betalen. Ook kampen te veel Amsterdammers met problematische schulden. Met de coronacrisis komt daar mogelijk een nieuwe groep, zzp’ers en ondernemers, bij. De impact van schulden op deze Amsterdammers en hun kinderen is enorm en heeft impact op alle facetten van hun leven. We zien een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente om op vernieuwende en progressieve wijze actief bij te dragen aan de preventie van schulden, evenals om structurele oplossingen te bieden aan Amsterdammers met schulden. D66 wil dat de gemeente hier vooral inzet als de helpende hand.

  • Het voorkomen van problematische schuldsituaties is misschien wel belangrijker dan het genezen ervan. Daarom wil D66 meer aandacht voor financiële geletterdheid, bijvoorbeeld door les in financiën en een huishoudboekje op school. Ook willen we de ontwikkeling en het gebruik van hulp- en zicht op je geld-apps stimuleren;
  • We willen verder investeren in de rol van buurtteams bij vroegsignalering. Daarbij zetten we in op het gestructureerd uitwisselen van informatie met buurtteams, bijvoorbeeld wanneer een zorgaanbieder of Waternet betalingsachterstanden ziet ontstaan;
  • Ondernemers en zzp’ers die geraakt zijn door de coronacrisis, zijn mogelijk extra kwetsbaar. De gemeente moet proactief aan vroegsignalering doen van schulden bij deze groep, bijvoorbeeld op basis van verstrekte TOZO- of NOW-regelingen. Daarbij verwachten we van de gemeente een coulante houding;
  • Wanneer een Amsterdammer in een problematische schuldensituatie is beland, willen we dat diegene snel geholpen is. We willen onderzoeken of de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) met een jaar kan worden verkort. Ook willen we verder inzetten op doorbraakfondsen en onderzoeken of een doorbraakhypotheek te faciliteren is;
  • We doen er alles aan slachtoffers van het toeslagenschandaal bij te staan;
  • De rentes bij de Stadsbank van Lening en de pandjesbank moeten verder worden verlaagd, tot minimaal het wettelijk maximum dat in de private sector geldt – nu 10%. Als dat verlieslatend wordt voor de gemeente, moet worden ingezet op een nieuw model.