Afscheidsspeech Ilana Rooderkerk

Lieve vrienden, collega’s en mede-Amsterdammers,

Het is bijzonder om hier weer te staan, nadat ik eerst tijdelijk afscheid nam vanwege mijn zwangerschapsverlof en later definitief vanwege mijn aankomend Kamerlidmaatschap.

De plek waar ik mij als raadslid en fractievoorzitter heb ingezet voor kansengelijkheid, een duurzame toekomst en de vrijheid om jezelf te zijn. 

Dat deed ik vaak door vooruit te kijken, maar nu zal ik enige reflectie tonen. Iets wat heel gezond is voor mensen in het algemeen – en voor politici in het bijzonder.

Daarbij zal ik ingaan op drie zaken die ik zal missen: de stad, de Amsterdammers en de gemeenteraad.


I DE STAD

Toen ik hiernaartoe fietste moest ik denken aan een ingezonden brief in het Parool, over het vertrek van een aantal raadsleden naar Den Haag. 

Uiteraard had de beste briefschrijver daar iets op aan te merken, zoals het een echte Amsterdammer betaamt, maar deze zin trof me toch het meest:

Mochten ze uiteindelijk worden beloond met een plek in de Tweede Kamer, dan zullen ze in de overvolle treinen, als die al gaan, vast met weemoed terugdenken aan die keren dat ze gewoon op de fiets over de grachten naar hun mooie werkplek konden reizen.

En dit is natuurlijk waar. Maar meer nog dan de stad, zal ik haar bewoners missen.

Het vertalen van hun wensen en dromen in politieke voorstellen en concrete resultaten, is waarom ik mij – naast werk en tussen gezinsleven door – met veel liefde de afgelopen 10 jaar heb ingezet in de Amsterdamse politiek.


II DE AMSTERDAMMERS 

En ik denk dan terug aan de Amsterdammers, groot en klein, met wie ik verandering voor elkaar heb gekregen.

De kinderen uit de schoolklas in de Bijlmer waarvan de helft zonder ontbijt naar school ging, waardoor we nu gratis schoollunches aanbieden op ruim 75 scholen.

De leraren uit de hele stad die ik sprak voor het initiatief om het schrijnende lerarentekort tegen te gaan.

De vele mensen, die we allemaal wel kennen, die geen woning kunnen vinden en waarvoor we meer middenhuur bouwen. 

Vrouwen zoals Eva en Geerte die ik kon helpen in hun strijd voor zelfbeschikking met bufferzones rondom abortusklinieken.

Vrouwen als Sara die we ondersteunen bij hun inzet voor slachtoffers van seksueel geweld.

En de Amsterdammers die zich zorgen maken over schone lucht, zoals mijn zoontje, waarvoor we cruiseschepen de stad uitbannen. 

En zo zijn er nog veel meer mensen en herinneringen die mij bijblijven. Het zijn stenen in de vijver. En er is een wereld voorbij het IJ. Daarom wil ik mij verder voor mensen inzetten in Den Haag.

III DE GEMEENTERAAD

Bij mijn aantreden als fractievoorzitter van D66 had ik mijzelf voorgenomen: politiek moet ook anders kunnen. Hard op de inhoud, maar zacht op de persoon.

De mate waarin dat lukt zegt wat mij betreft veel over de staat van een democratie, de effectiviteit van een gemeenteraad en draagt daarmee bij aan het vertrouwen in de politiek. 

Ik vond daarin veel medestanders en ben trots op de politieke cultuur die we hier in Amsterdam met elkaar hebben neergezet, en waarop we elkaar scherp wisten te houden. 

En misschien is Amsterdam nu wel het lichtend voorbeeld. Niet alleen qua toon, maar zeker ook qua inhoud. 

Terwijl we in Amsterdam veel extra investeren in onderwijs en klimaat, staan er bij de vier onderhandelende partijen voor een toekomstig kabinet, miljarden bezuinigingen in de verkiezingsprogramma’s of moet het hele beleid door de shredder. 

Er waait een rechts-conservatieve wind door het land waardoor verworven vrijheden opnieuw lijken te moeten worden bevochten.

We moeten politiek van haat en uitsluiting nooit normaliseren, maar ons daar altijd en voortdurend tegen blijven uitspreken.

Dat is wat ik landelijk beloof te doen, en daarin voel ik mij gesteund door de progressieve vrienden in onze stad.



Dan rest mij om mijn dank uit te spreken aan de burgemeester en wethouders, de D66-fractie en medewerkers, de fractievoorzitters en raadsleden van de andere partijen waarmee ik heb samengewerkt. 

Onze griffier en alle medewerkers in de ondersteuning, zonder wie het raadswerk niet mogelijk is. En voor degenen die ik niet genoemd heb: we spreken elkaar zo.


Tot slot, lieve vrienden, collega’s en mede-Amsterdammers,

Ik vertrek naar Den Haag, maar Amsterdam blijft in mijn hart.
Wees je bewust van het unieke links-progressieve bolwerk dat onze stad is.
Draag dat met het vanzelfsprekende Mokumse zelfvertrouwen.

Bescherm wat van waarde is.
Behoud de Republiek Amsterdam 
– en trek je daarbij niet altijd wat aan van Den Haag. 

Het was me een eer en genoegen!