T66 Slavernijverleden

Op 6 juni organiseerde D66 Tilburg een T66 Slavernijverleden, waarbij de fractie en leden een wandeling maakten langs de koloniale sporen van Tilburg. Maar heeft onze stad wel koloniale sporen, of überhaupt een slavernijverleden?

Indirecte sporen

Tilburg is geen Amsterdam. In onze stad geen VOC-schip, of pakhuizen die ooit gevuld waren met tabak, suiker, of koffie. De handelswaren, waar slaafgemaakten in de voormalige Nederlandse koloniën aan het werk werden gezet. De sporen van ons koloniaal verleden en in het bijzonder ons slavernijverleden, zijn eerder indirect.

Gevolgen slavernijverleden

De wandeling van de T66 Slavernijverleden begon bij het Slavernijmonument achter het centraal station, waar de fractie en geïnteresseerde leden werden opgewacht door twee gidsen en voorzitter Carla Mohammed van het Comité 30 juni – 1 juli. Carla Mohammed reageerde opgetogen bij het zien van zoveel witte mensen. “Witte mensen”, zo vertelde zij, “leven de gevolgen van het slavernijverleden niet. Maar deze gevolgen werken door in het heden en we hebben elkaar nodig om de ontstane ongelijkheid tussen zwarte en witte mensen aan te pakken.”

Koloniale geschiedenis

De wandeling begon bij het Slavernijmonument en voerde langs verschillende gebouwen in de binnenstad die in meer of mindere mate een relatie hadden met onze koloniale geschiedenis of de slavernij. Zo wamen we niet alleen meer te weten over de koloniale sporen van Tilburg, maar ook over de geschiedenis van de stad.

Kennismaking

De T66 eindigde met een gezellige borrel bij de LOC Brewery, waar we kennismaakten met nieuwe leden en verschillende onderwerpen voor de volgende T66 werden besproken.

Beeld: D66 Tilburg