Column: Voor verdraagzaamheid en tegen haat

Beeld: D66 Provincie Utrecht

Een dag voordat wij in Provinciale Staten van Utrecht twee actualiteitenmoties over antisemitisme, discriminatie en haat bespreken, verschijnt het jaarlijkse rapport van de Nationale Coördinator tegen Racisme en Discriminatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Bij de politie en antidiscriminatiebureaus kwamen vorig jaar weer meer meldingen binnen van discriminatie, vooral van antisemitisme en discriminatie van moslims. Ook transpersonen deden vaker een melding. Het is het vierde jaar op rij dat het aantal landelijke meldingen toeneemt.

Voor verdraagzaamheid en tegen haat

De Nationaal Coördinator, de heer Baldewsingh, stelt dat de politieke verharding in Den Haag zijn uitwerking heeft op Nederland. Hij wordt er ongeduldig van, maar ziet ook in dat het een zaak van de lange adem is. “Het is taaie materie. Je moet er de tijd voor nemen. Maar je moet dit met zijn allen doen.”

Ook in de provincie Utrecht zijn de cijfers onrustwekkend hoog. Los van de cijfers zijn er schrijnende voorbeelden van discriminatie, racisme en antisemitisme. Op 29 maart a.s. is er in Overvecht een incident met een rabbijn. In januari van dit jaar stelde de Hogeschool Utrecht hoorcolleges over de Holocaust uit in verband met het risico op excessen en Joodse kinderen durven niet meer met een keppeltje op naar school.

Vooral de zin “Maar je moet dit met zijn allen doen” van de Nationaal Coördinator stemt tot nadenken. Want hebben wij als Provinciale Staten, net zoals de landelijke politici, niet een voorbeeldfunctie? Ik vind van wel. Los van de vraag of een motie het meest geëigende middel is om antisemitisme, discriminatie en racisme tegen te gaan, is het van belang om gezamenlijk op te treden en elkaar niet in Provinciale Staten van Utrecht in de haren te vliegen. 

Persoonlijk vind ik het niet sterk om je ergens tegen uit te spreken en is het in mijn ogen nog altijd beter om ergens voor te zijn. Tegen je iets uitspreken vind ik passief, ergens voor zijn zet mensen in beweging en maakt ze medeverantwoordelijk. Voor verdraagzaamheid, voor saamhorigheid en voor meer onderling begrip. Want hier ontbreekt het vaak aan. Ik vind het tragisch dat afgelopen week het in onze Provinciale Staten nodig is om met twee moties tegen antisemitisme, discriminatie en racisme te komen. 
In een uiterste poging om tot een gezamenlijk statement te komen, heeft D66 geprobeerd om de partijen op links en rechts bij elkaar te brengen. Dit is spijtig genoeg niet gelukt. Het resultaat: de motie van 50+ werd aangenomen en de motie van GroenLinks werd verworpen. D66 stemde uiteindelijk voor beide moties. Achteraf denk ik dat ieder Statenlid een slecht gevoel heeft overgehouden aan hoe dit is gegaan.

Zijn er lessen te trekken uit deze gang van zaken? Hoe kunnen we voorkomen dat dit nog een keer gebeurt? Is een motie wel een geschikt middel om antisemitisme, discriminatie en racisme tegen te gaan? Om maar gelijk antwoord te geven op de laatste vraag, ik vind van niet. Wat nodig is, is dat het uit de politiek wordt gehaald. Politiek is belangenstrijd en dat is nu niet wat ondersteunend is aan meer saamhorigheid. 

Het statement dat de burgemeester van Amersfoort, Lucas Bolsius, als onafhankelijk voorzitter van de gemeenteraad, deze week voor de vergadering heeft uitgesproken, draagt in mijn ogen wel bij tot meer wederzijds begrip en gemeenschappelijkheid. Ook sprak hij uit waar hij voor is, in plaats van tegen. 

Om te voorkomen dat dit nog een keer gebeurt, vind ik het van belang om met elkaar in gesprek te gaan, niet alleen de inwoners in onze provincie maar ook de Statenleden onderling. Juist om elkaar beter te verstaan, is er al een aantal jaren geleden een initiatief gestart onder de naam Provinciale Utrechtse Bondgenoten (PUB). Op een laagdrempelige en informele manier gaan we met elkaar in gesprek over wat ons motiveert en wat ons drijft in het leven. Dit is een veel geschikter podium om met elkaar over antisemitisme, discriminatie en racisme te spreken. Niet alleen elkaar horen, maar echt naar elkaar luisteren. En om elkaar een vraag te stellen in plaats van direct te oordelen.

Naast het feit dat ik vind dat politici zelf het goede voorbeeld moeten geven, zijn er de laatste jaren op lokaal niveau verschillende raden voor levensbeschouwing en religie opgericht. Zij komen geregeld samen en organiseren bijeenkomsten die bijdragen aan dialoog en wederzijds begrip. In de Provincie Groningen bestaat er op provinciaal niveau een Platform voor levensbeschouwing en religie.

Doel van dit platform is het bevorderen van onderlinge samenwerking, respect en solidariteit tussen verschillende religieuze en levensbeschouwelijke groeperingen, maar ook om dit tussen inwoners in de provincie Groningen te faciliteren.

Als er een belangrijke les is te trekken uit wat er de afgelopen week is gebeurd dan denk ik het volgende: als Statenleden moeten we met elkaar in gesprek. Want welke identiteit en achtergrond we ook hebben, het gaat ons allen aan. Of zoals de Nationaal Coördinator het benoemde: “Het is taaie materie. Je moet er de tijd voor nemen. Maar je moet dit met zijn allen doen.” 

Erwin Kamp
Statenlid D66