Geef álle inwoners een stem

In april dit jaar spraken we in een Statencommissie over het rapport ‘Ruimte voor inbreng’ van de Noordelijke Rekenkamer. Hierin werd onderzoek gedaan naar de betrokkenheid van inwoners bij enkele grote weg- en spoorprojecten. De belangrijkste conclusie van dit rapport luidde kort gezegd dat er bij de provincie geen duidelijk beleid op het gebied van inwonersparticipatie bestaat. En dat brengt het risico met zich mee dat inwoners niet altijd in dezelfde mate worden betrokken bij verschillende plannen van de provincie.

Beeld: Eigen foto

Meer draagvlak
voor beleid

Inmiddels zijn we ruim vier maanden verder en spreken we binnenkort over de eerste stappen richting een provinciaal participatiebeleid. Niet alleen omdat dit door nieuwe landelijke wetgeving verplicht wordt, maar ook om de kwaliteit van beleid te vergroten (participatie staat immers niet op zich), een beter beeld te krijgen van de verschillende belangen en vroegtijdig meer macht en invloed te geven aan onze inwoners. Daarmee wordt beoogd het ‘draagvlak’ voor besluiten in de samenleving te vergroten, net als de legitimiteit. Immers, hoe meer mensen zich in bepaald beleid kunnen vinden, hoe beter de provincie aansluit op de wensen en behoeften van haar inwoners en hoe rechtvaardiger besluiten worden ervaren. En dat is uiteindelijk waar we het allemaal voor doen.

Versterking van bestaande ongelijkheden?

Toch lijken we juist hier tegen de grenzen van participatie aan te lopen. In 2011 verscheen het boek ‘Diplomademocratie’ van Anchrit Wille en Mark Bovens waarin uitgebreid uiteen wordt gezet dat theoretisch opgeleiden in de politiek een veel duidelijkere stem hebben dan mensen met een meer praktische opleiding. Uit andere onderzoeken blijkt dat veel andere groepen eveneens ondervertegenwoordigd zijn, zoals vrouwen, jongeren en mensen met een migratieachtergrond. En dit is niet iets wat zich beperkt tot het bekleden van een politieke functie of het stemmen bij verkiezingen. Ook als het gaat om directe participatie blijven deze verschillen zichtbaar, en worden ze niet zelden zelfs versterkt.

Een van de wensen ten aanzien van de nieuwe participatieverordening is dan ook dat ‘er meer en andere (groepen) inwoners meedoen en zich betrokken, gehoord en gezien voelen’. Daartoe worden onder meer online participatie en laagdrempelige bijeenkomsten als mogelijke oplossingsrichtingen genoemd. Er wordt voor de oplossing dus vooral de ‘gereedschapskist’ ingedoken, waarmee een reflectie op de meer wezenlijke achterliggende vraag achterwege blijft. Namelijk, waarom participeren bepaalde groepen inwoners nu niet? Dat heeft niet alleen te maken met de toegankelijkheid van huidige participatievormen, maar ook met bijvoorbeeld het vertrouwen van mensen in de politiek en overheid. Als je a priori al verwacht dat er weinig met je inbreng wordt gedaan, ontbreekt logischerwijs de motivatie om te participeren. Hoe laag de drempel ook wordt gemaakt.

Verandering in
mentaliteit

Het is om die reden goed dat in de startnotitie (pdf) wordt aangegeven dat de overheid écht bereid moet zijn macht te delen en actief moet terugkoppelen wat met ieders inbreng is gedaan. Dan ligt er nog wel de taak deze open houding ook aan inwoners over te brengen. Een meer legitieme besluitvorming heeft daarmee volgens D66 minstens zo veel te maken met de mentaliteit van bestuurders, politici en ambtenaren, als met de manier waarop inwoners invloed uit kunnen oefenen. Juist die open mentaliteit zou dan ook de basis moeten vormen bij het vormgeven van provinciale plannen op het gebied van bijvoorbeeld de energietransitie, leefbaarheid en natuurbeheer. Alleen zo zorgen we voor een échte toegevoegde waarde van inwonersparticipatie, waarbij we in samenspel werken aan de toekomst van onze provincie en ieders belangen zorgvuldig afwegen.

Heb je zelf ideeën over hoe de provincie jou als inwoners het beste kan betrekken bij plannen en beleid? Laat het ons weten en neem contact op!