Debat zonder ruimte voor inhoud
Tijdens de besluitvormende raadsvergadering van 3 februari werd de motie inhoudelijk besproken. De wethouder was plots van mening veranderd: De motie werd niet ontraden maar zou overbodig zijn. Toen Van den Hoogen hem hiermee confronteerde, reageerde de wethouder niet op het feit dat hij hierin gedraaid was. Pubben hield slechts vast aan zijn stelling dat de Wmo-verordening al een vertrouwenspersoon regelt.
Zelfs nadat D66 hem erop wees dat deze regeling alleen geldt voor situaties van huiselijk geweld via Veilig Thuis en niet voor bredere hulpvragen binnen het sociaal domein, bleef de wethouder in het debat uitwijken en informatie verdraaien. Pubben beschuldigde Van den Hoogen ervan hem het woord te hebben ontnomen in de voorbereidende vergadering en stelde dat ze “de vergadering maar eens moest terugkijken”. Toen bleek dat Van den Hoogen dit al had gedaan en de wethouder letterlijk kon citeren, deed hij dit af als haar ‘bewering’. Tot drie keer toe hield hij vol iets gezegd te hebben wat nooit in de vergadering is uitgesproken.