Interview met Henk Pijlman en Statenlid Geert Kamminga over Groningen

Beeld: Alexander Waltner

Dit interview met Henk Pijlman en D66-Statenlid Geert Kamminga verscheen eerder in het juli 2018-nummer van de Democraat.

Op 20 maart 2019 vinden de Provinciale Statenverkiezingen plaats. De verkozen Statenleden kiezen op 27 mei 2019 de nieuwe Eerste Kamer. Democraat vroeg D66-Statenlid Geert Kamminga en D66-senator Henk Pijlman naar hun (gedeelde) passie voor… Groningen!

Niet veel mensen zijn bekend met het werk van de Provinciale Staten en de senaat. Waarom hebben jullie je in 2015 kandidaat gesteld voor deze functie?

Henk – “Ik ben vijf jaar raadslid en tien jaar wethouder geweest in de stad Groningen. Ik woon daar nog steeds, overigens. Ik wilde me graag opnieuw inzetten voor D66-idealen. In de Eerste Kamer zit je meer op afstand van de dagelijkse politiek. Als collegevoorzitter van de Hanzehogeschool en als senator ben ik in staat kennis te combineren en deze vervolgens over te dragen. Zo zet ik mij als senator in voor duurzame energie en het geven van kansen aan kinderen via onderwijs, en staat het thema duurzame energieontwikkeling weer centraal bij de Hanzehogeschool.”

Geert – “Als Statenlid kijk je verder dan je provincie. D66 Groningen denkt in termen van mondiale problemen en het nemen van verantwoordelijkheid voor het oplossen daarvan. Denk aan het tegengaan van klimaatverandering; op provinciaal niveau wordt veel regelgeving gemaakt die bepaalt hoe de energietransitie eruit komt te zien. Ik wil ook een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in krimpgebieden, denk aan regionale bereikbaarheid en culturele voorzieningen. En je kunt je – als gekozen volksvertegenwoordiger – verzetten tegen de gaswinning.”

Henk – “Als senator probeer ik de belangen van Groningen in het oog te houden, omdat ik door Groningen word gevoed. Toen afgelopen december inde Eerste Kamer het energiedebat werd gevoerd, heb ik een motie ingediend om een schadevergoedingsregeling af te dwingen voor Groningers die vast zitten in hun huizen omdat deze in het Gronings aardbevingsgebied staan. Zij kunnen daardoor hun huizen niet verkopen, terwijl zij wel willen verhuizen, vanwege werk bijvoorbeeld. Voor deze motie heb ik heel nauw samengewerkt met de provincie Groningen en onze D66-Gedeputeerde Fleur Gräper. Die motie is uiteindelijk aangenomen en wordt nu uitgevoerd.”

Waarom heeft het zo lang geduurd voordat deze aardbevingsschade, veroorzaakt door de gaswinning, serieus werd genomen door de landelijke politiek?

Henk – “Omdat het gewoon altijd werd ontkend door de nam (Nederlandse Aardolie Maatschappij, red.). De nam zei altijd: Ja ja, kleine probleempjes, de schade vergoeden we wel. Er zijn veel onderzoeksrapporten gepubliceerd die vaststellen dat de gaswinning leidt tot aardbevingen. Onze oud-partijleider Jan Terlouw is trouwens de eerste persoon die dit heeft aangekaart. Dat feit werd toen weggehoond. Nadat de huizen begonnen te beven, schrok Nederland pas wakker. Het vorige kabinet heeft de gaskraan wijd opengezet en heeft daarmee de aardbevingsproblematiek verhevigd. Dit besluit was ingegeven door de gedachte: Ja, uh, crisis, we hebben de gasopbrengsten nodig, dus we gooien de productie omhoog, en de belangen van Groningers zijn daaraan totaal ondergeschikt. Ik zou een parlementaire enquête naar deze kwestie buitengewoon verstandig vinden.”

Zou zo’n parlementaire enquête nu verstandig zijn?

Henk – “Huidig minister Wiebes en dit kabinet pakken het probleem heel goed aan. Respect daarvoor, en zo’n parlementaire enquête moet dat proces nu zeker niet verstoren. Maar het zou heel erg goed zijn om uiteindelijk te weten hoe het hele proces is gegaan, wie welke verantwoordelijkheid had, en hoe die verantwoordelijkheid is waargemaakt. Naast de overheid gaat het ook om de rol en de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Er is zoveel onduidelijk. Welke afspraken zaten er achter de gascontracten? Met wie zijn deze afspraken gecommuniceerd, en wat is de rol van het parlement in deze kwestie geweest? Jij weet het niet, ik weet het niet, Geert weet het niet. Niemand die het weet. En als je als parlementariër vraagt naar de waarheid, wat ik destijds aan minister Henk Kamp heb gevraagd, krijg je geen antwoord. Naast hiervan leren, is waarheidsvinding belangrijk. Want heel veel mensen voelen zich door de politiek heel erg in de steek gelaten.”

Geert, hoe zie jij de rol van Den Haag in deze kwestie vanuit jouw positie als Statenlid?

Geert – “Elke beslissing die in Den Haag wordt genomen, heeft invloed hier in de provincie. Het huidige kabinet heeft een historische beslissing genomen om de gaswinning naar nul af te bouwen. Je ziet dat inwoners daardoor weer een beetje vertrouwen in de landelijke politiek terugkrijgen, omdat het probleem serieus genomen wordt. Iedere terugtrekkende beweging van minister Wiebes in dit dossier tast het vertrouwen van Groningers in de landelijke politiek aan. Ons Tweede Kamerlid Rob Jetten pakt dit dossier goed op in de Tweede Kamer, en stelt kritische vragen aan de minister. Het is ook belangrijk dat het kabinet de gevolgen van de gaswinning goed afhandelt. Want ook als de gaswinning is gestopt, zullen de inwoners van Groningen nog tientallen jaren aardbevingen ervaren, en daarmee schade ondervinden, als gevolg van de eerdere gaswinning.”

Hoe kan de landelijke politiek de provincie en haar inwoners compenseren, denken jullie?

Henk – “In Groningen hebben we goede plannen om dé provincie van de energietransitie en waterstof te worden. In samenwerking met het bedrijfsleven, Eemshaven en de kennisinstellingen, zoals de Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen. Je kunt de gasleidingen en de transportlijnen die hier liggen ook benutten om de windenergie die gewonnen gaat worden om te zetten in waterstof, en deze te transporteren. Het ministerie heeft daarvoor een prachtig plan ontvangen. Ik zou het buitengewoon logisch vinden als het Rijk zegt: Groningen laten we niet zitten, Groningen ontwikkelt zich door. Op die manier compenseren we dat we voorheen zwaar leunden op fossiele winning van energie.”

Geert – “Ik sluit mij volledig bij Henk aan. Die energietransitie levert ook nog eens veel werkgelegenheid op. We hebben veel kennis hier, niet alleen vanuit de hogeschool en universiteit, maar ook vanuit de gaswinningsindustrie die we hier hebben gehad. Groningen wil de energieleverancier van Nederland blíjven, maar nu met duurzame energie.”

Hoe kan de landelijke politiek de provincie en haar inwoners compenseren, denken jullie?

Henk – “De overgrote meerderheid van onze leden woont in de Randstad. Dat heeft wel zijn weerslag in het denken van de partij. De voeding is meer vanuit de Randstad dan vanuit de regio. Aan de andere kant: Groningen is altijd een hele belangrijke D66-stad geweest. We zijn hier de grootste partij. In Haren hebben we in 2014 zelfs het hoogste percentage D66- stemmen landelijk behaald. Maar er zijn ook regio’s waarin we zwak vertegenwoordigd zijn. Ik denk dat de Tweede Kamerfractie en het Landelijk Bestuur open staan voor ontwikkelingen in de regio en hun best doen om een evenwichtig beleid te voeren, ook op cultureel gebied. D66 hecht landelijk ook veel waarde aan een goede culturele infrastructuur in de regio. Groningen is uitgeroepen tot de provincie met de meeste culturele voorzieningen. Dat komt omdat een partij zoals D66 landelijk oog heeft voor Noord-Nederland, maar dat komt ook omdat D66 in de provincie hier werk van maakt.”

Geert, jij had het net over krimpgebieden. Hoe staat het daarmee in Groningen?

Geert – “Krimp zorgt voor problemen in Groningen. Het zorgt voor verdwijnen van voorzieningen en het leeglopen van dorpen. Ik denk niet dat het een probleem is dat tegengegaan kan worden. Je moet er als regio mee leren om te gaan. Je moet ervoor zorgen dat de dorpen leefbaar blijven en dat ze voldoende toegang tot voorzieningen hebben.”

Henk – “Ik wil het beeld wel iets corrigeren. Het probleem is niet zozeer krimp, maar verschuiving. De regio Groningen-Assen en regio Groningen-Drachten groeien bijvoorbeeld heel sterk. Maar Noord-Groningen en Oost-Groningen zijn zeker krimpgebieden, en dan kom je in het verhaal van Geert, namelijk dat je enorm je best moet doen om de leefbaarheid in die krimpgebieden op peil te houden.”

Geert – “Gebrek aan werkgelegenheid is een van de redenen waarom mensen wegtrekken uit Oost-Groningen en Noord-Groningen, en dat versterkt zichzelf ook in die ontwikkeling. De provincie organiseert allerlei projecten om juist in die gebieden voor werkgelegenheid te zorgen. Dat gaat van sociale werkplaatsvoorzieningen tot en met initiatieven in samenwerking met het hoger onderwijs.”
Henk – “Zo richt Hanzehogeschool – gesteund door de provincie – in Oost-Groningen gebiedscorporaties op en zorgen wij dat de vragen die het bedrijfsleven heeft, worden beantwoord door studenten, docenten en onderzoekers om innovatie tot stand te brengen. Hiermee willen wij het midden- en kleinbedrijf sterker maken. Dat is heel effectief.”

Tot slot, het is binnenkort zomervakantie. Waar moeten D66’ers beslist naartoe als ze een dagje of weekend Groningen ‘doen’?

Geert – “Als je Groningen bezoekt, moet je echt langer dan een dag blijven. We hebben de stad, maar ook het ommeland. Dus: een dag heerlijk eten, drinken en cultuur snuiven in de stad én een dag op de fiets door het ommeland. Bijvoorbeeld via de wierden en dorpjes van het Middag-Humsterland naar de prachtige natuur van het Lauwersmeergebied fietsen. Visje eten in Zoutkamp en daarna lekker zwemmen of surfen. Er is zoveel te ervaren in Groningen, ik zou een reisboek kunnen schrijven!”

Henk – “Helemaal mee eens. Een bezoek aan het Groninger Museum, waar tot dit najaar een prachtige De Ploeg-tentoonstelling is te zien, is daarbij echt een must. En daarna een fietsroute halen bij de vvv en de provincie in!” 