Omzien naar elkaar
Zes jaar geleden verhuisde ik van Haarlem naar Nigtevecht. De omvang van ons gezin was in zestien maanden tijd verdubbeld, dus we zochten ruimte en een fijne omgeving voor onze twee zoontjes om op te groeien. Funda leidde ons naar Nigtevecht, waar we ons droomhuis vonden. Hoewel ik in een dorp ben opgegroeid, vond ik het na twintig jaar in steden te hebben gewoond best spannend om weer in een dorp te gaan wonen. Inmiddels voel ik me echt Nigtevechter en zou ik niet meer terug willen. Waarom? Omdat het cliché klopt: in een dorp ken je elkaar en zie je echt naar elkaar om. Je kinderen kunnen er veilig buitenspelen en als ouders hou je elkaars kinderen ook een beetje in de gaten. Het is de kracht van kleine kernen. Een kracht die er ook voor zorgt dat inwoners in de meeste gevallen heel goed zelf weten wat belangrijk is voor hun dorp en dat ook heel goed zelf kunnen organiseren. Als muziekliefhebber organiseerde ik de afgelopen jaren met succes lokale jamsessies en muziekworkshops voor basisschoolleerlingen. En ook de jaarlijkse Oranjeweek, het tweejaarlijkse muziekfestival en de cabaretvoorstellingen in de gymzaal zijn voorbeelden van waar een klein dorp groot in kan zijn. Stuk voor stuk initiatieven die van de inwoners zelf komen, een lange historie kennen en zorgen voor sociale cohesie en een leefbaar dorp. Het is belangrijk dat de gemeente begrijpt wat er in een kern leeft en daar in de uitvoering van beleid rekening mee houdt. In veel gevallen is het algemene beleid niet helemaal passend voor de situatie in een bepaald dorp. Maatwerk is dan vereist. En dat werkt twee kanten op: dorpen moeten de gemeente op tijd betrekken en de gemeente moet zorgen dat ze zich op de hoogte stelt van wat er in een dorp leeft.