De meest onderschatte activiteit van een Statenlid

Beeld: Provincie Utrecht

Onderweg naar het Provinciehuis voor een workshop van Prof. Dr. Hans Boutellier over polarisatie en aansluitend de jaarlijkse tafeltjessessie voor de behandeling van de Kadernota, komt er onwillekeurig een gedachte in mij op. Ik ben nu zes jaar Statenlid, dus je zou zeggen dat ik al enige ervaring heb opgedaan, maar ik merk dat ik nog steeds bij leer. Veel mensen denken ongetwijfeld dat je als Statenlid, volksvertegenwoordiger bent en besluiten neemt over de inrichting van de provincie Utrecht. Dat is natuurlijk ook zo maar dat is het lang niet alleen.

Inwerkprogramma

Al vanaf het eerste  moment dat ik aantrad als Statenlid, zit ik in een leermodus. Het inwerkprogramma, georganiseerd door de Griffie, zorgt ervoor dat Statenleden in korte tijd de basiskennis over het functioneren van Provinciale Staten krijgen aangereikt. Wat is de betekenis van een Reglement van Orde?, hoe zit het met je rechtspositie? en waar kun je terecht met vragen over inhoudelijke dossiers? Essentiele informatie die je nodig hebt om te begrijpen hoe de provincie werkt en hoe je hier je weg in kunt vinden. Ons inwerkprogramma voor het Statenwerk zit goed in elkaar, je moet er zelf alleen wel in willen investeren.

Maar het leren is na het inwerkprogramma niet klaar. Sterker nog, het is nooit klaar. Waar ik op de universiteit colleges volgde en aan werkgroepen deelnam, is er binnen de Provinciale Staten van Utrecht een breed palet van infosessies, lezingen, werkbezoeken, voorbereidende commissies en ga zo maar door. Ik denk dat een vergelijking met het permanent volgen van een opleiding niet misstaat. Enerzijds is dat ook wel noodzakelijk omdat regels in Nederland in wetgeving, neem bijvoorbeeld de omgevingswet, kunnen veranderen, anderzijds ervaar ik dat ik op verschillende onderwerpen niet ben uitgeleerd. Ook de bereidwilligheid van ambtenaren om je zaken uit te leggen en om toe te lichten ervaar ik als een groot voorrecht.

Leren over polarisatie

Deze week was ik uitgenodigd om een workshop van Hans Boutellier, bijzonder hoogleraar Polarisatie en Veerkracht aan de Vrije Universiteit over de verharding in politiek en samenleving te volgen. De heer Boutellier gaf antwoord op vragen als: wat is polarisatie precies?, hoe kunnen we het verklaren? en hoe kun je hier als Statenlid mee omgaan? Treffend vond ik zijn historische schets waarbij hij verwees naar de jaren vijftig van de vorige eeuw waar mensen in Nederland in hun eigen zuil leefden. Met het verdwijnen van deze zuilen, ontstond er meer ruimte voor individuele keuzes en dus voor individuele opvattingen. Ook zijn kernachtige definitie wat polarisatie is, trof mij: P = E x M (Polarisatie = Escalatie van verschil tot vijandschap x Mobilisatie tot actie of beweging).

Om het heel concreet te maken werd aan de aanwezige ambtenaren en Statenleden gevraagd om eens na te denken op welke momenten wij polarisatie in ons werk ervaren. Ik kon er wel gelijk drie benomen: de opvattingen over de rol van Israël in relatie tot hun optreden in Gaza, de aanwezigheid van de wolf in onze natuur en het wel of niet plaatsen van windturbines. Alle drie de onderwerpen zetten aan tot verhitte discussies, verwijten, het dragen van een keffiyeh sjaal tijdens een Statenvergadering  en soms zelfs tot boos de vergadering uitlopen. Als afsluiting bracht de heer Boutellier in dat hij uiteindelijk niet de oplossing heeft maar dat hij ons wel een nieuw perspectief kan aanreiken waarbij hij aandacht vraagt van ons om feitelijk met elkaar de dialoog te voeren over de vragen als waar haal jij je bezieling uit?, wat zijn je bedoelingen? en waaraan geeft je betekenis? Vragen die mij als humanist bijzonder aanspreken omdat je oprecht naar mensen moet luisteren om er achter te komen wat iemand nu precies drijft of motiveert.

Tafeltjessessie

Na de workshop ben ik naar de tafeltjessessie gegaan. Onderverdeeld over de verschillende programma’s in de begroting zitten er ambtenaren klaar om een toelichting te geven op de technische vragen die je als Statenlid hebt. De Kadernota vind ik zelf altijd een belangrijk document omdat hierin de financiële keuzes worden gemaakt waar in de toekomst geld voor vrij wordt gemaakt. Zo heb ik gelezen dat het lopen/wandelen (mijn speerpunt voor de komende Statenperiode) nergens wordt genoemd. Genoeg reden om vragen over te stellen en met elkaar in gesprek hierover te gaan.

Mijn boodschap is dat je als Statenlid nooit uitgeleerd raakt. Iedere keer opnieuw leer ik over onderwerpen die mij een verdieping geven aan het werk als volksvertegenwoordiger, of het nu nieuwe kennis is of nieuwe vaardigheden. Dat we blijven leren, is ook belangrijk voor onze besluitvorming, voor draagvlak en voor het vertrouwen. De lerende rol is misschien wel de meest onderschatte activiteit van het Statenwerk.