Terugblik Statencommisssie 15 mei 2024

Tijdens de actuele rondvraag voorafgaand aan de commissie stelde D66 een vraag naar aanleiding van berichtgeving van RTV Drenthe over het feit dat het derde spoor op het station in Beilen zal verdwijnen; iets wat recent ook al is gebeurd op het station in Hoogeveen. Wetende dat de route richting het Noorden al vaak onderwerp is van verstoringen, maakt D66 zich naar aanleiding van dit nieuws zorgen over de bereikbaarheid van het Noorden. Deze  zal nog verder onder druk komen te staan. Daarom hebben wij het college gevraagd hoe het zich in gaat spannen om het Noorden goed bereikbaar te houden en het aantal verstoringen verder terug te dringen.

Ook hebben we een vraag gesteld over een brief betreffende het maatregelenpakket rondom NPLG. Het planbureau van de leefomgeving heeft het advies gegeven om een strategie te ontwikkelen voor prioritering en fasering. Er wordt gesteld dat de uitvoeringscapaciteit in gebiedsprocessen vraagt om een selectie van gebieden en maatregelen. D66 wilde daarom van het college weten of het bereid is om een selectie te maken van gebieden en maatregelen in de gebiedsprocessen en deze te communiceren met de deelnemers. We zijn blij dat het college heeft aangegeven het advies van het planbureau op te volgen en te gaan prioriteren en de Staten daarin mee te nemen.

D66 adviseert het college om bij de nieuwe leefbaarheidsvisie vast te houden aan een eigen definitie van leefbaarheid. Zo kunnen we ontwikkelingen uit een nieuw programma ook spiegelen aan het vorige programma. Bij het alternatief, namelijk een leefbaarheidsvisie op basis van de Brede Welvaartsmonitor, bestaat het risico dat deze monitor elke twee jaar van doelstellingen verandert en zijn we ook nog eens afhankelijk van het Sociaal Planbureau om onze richting te bepalen. D66 is van mening dat we zelf als regio de regie moeten houden en ook zelf onze eigen definitie van leefbaarheid bepalen.

We zijn blij dat de doelen van de nieuwe leefbaarheidsvisie worden onderbouwd met indicatoren. Zo kunnen we de komende tien jaar de effecten van het beleid goed volgen. D66 is erg benieuwd hoe deze doelen gaan samenhangen met Nij Begun en de sociale agenda. Onze verwachting is dat projecten vanuit Nij Begun en de sociale agenda ook een effect gaan hebben op de indicatoren. Om het effect van ons eigen beleid te bepalen is helder onderscheid dus belangrijk, zodat onze eigen visie Nij Begun niet in de weg loopt, maar juist versterkt. Wij zijn benieuwd naar de manier waarop het college dit wil waarborgen.

D66 wil dat Groningen energie-koploper van Nederland is. Dat kan door een heldere visie met strakke doelen neer te leggen. Een visie die zorgt voor regie, maar wel ruimte geeft voor participatie. Investeren in bestaande energiecoöperaties en ruimte geven voor initiatieven van onderop passen wat ons betreft goed bij die ambitie. Een provinciaal energiebedrijf is daarbij iets dat aan energiecoöperaties kan worden overgelaten. Behoud van landschap, natuur en water is voor D66 belangrijk. Dit hoeft echter niet ten koste te gaan van de energietransitie. D66 streeft naar creatieve oplossingen om energievoorzieningen zoals opslagstations of middenmolens in het landschap te integreren. Meer ruimte voor ontwikkelingen die wijken en dorpen kunnen helpen komt de brede welvaart juist ten goede. D66 ziet ook kansen in Europa voor een goed doordachte energie- en industriepolitiek. Het is van belang om daarbij de verschillen tussen de regio’s niet plat te slaan, maar juist optimaal te benutten. Dit zien we nog niet terug in de voorgestelde inhoudsopgave en hopen dat het college dit mee kan nemen in de uiteindelijke uitwerking.

D66 ziet in het bouwstenendocument van het college veel kwalitatieve doelen, maar mist daarbij nog wel de kwantificering van die doelen. We willen keuzes maken over de toekomstige samenstelling van de energiemix, maar dat kan alleen als verschillende opties duidelijk in beeld zijn. In het nieuwe programma energie moet dit ook terugkomen.