Het voorstel van het college
Om bij de bouw van de Lelie circulariteit in het nieuwe ontwerp mee te kunnen nemen, werd tijdens de afgelopen raadsvergadering door het college om een extra €400.000 gevraagd. Een investering die niet alleen duurzaam is, maar waarmee in de toekomst ook geld kan worden bespaard.
Door een materialenpaspoort zal in kaart worden gebracht welke materialen op welke plek in het gebouw zitten. Zo kunnen deze in de toekomst worden hergebruikt. Daarnaast krijgt het gebouw nu een losmaakbare staalconstructie, een kanaalplaatvloer zonder druklaag, een droogbouw dekvloer, en biobased vloerisolatie en plafonds.
In de vergadering werd niet direct vol enthousiasme op het college voorstel rondom De Lelie en de motie van D66 gereageerd. Meerdere partijen vroegen zich af of het geld niet op een efficiëntere manier zou kunnen worden besteed. ‘Gemeenschapsgeld kan immer maar één keer worden uitgegeven’, was daarbij het argument. Een hele terechte vraag. Maar na lang debat hebben we de ruime meerderheid weten te overtuigen van het belang van circulair bouwen voor de toekomst van onze stad.
De materiaalvoorraad op aarde is per definitie schaars. Hier moeten we zuinig mee omgaan, en er is één moment waarop dat bij uitstek kan en dat is bij de bouw van een nieuw gebouw. Zoals architect Thomas Rau (een aanrader om een keer op te zoeken) dat zo mooi verwoord: ‘alle behoeftes zijn tijdelijk’. Een gebouw is eigenlijk niet meer dan een tijdelijk depot van materialen.
We weten niet wat de behoeftes van Hilversum in 2050 zullen zijn. Circulair bouwen geeft de flexibiliteit om schaarse materialen opnieuw te gebruiken, gebouwen makkelijker aan te passen of zelfs te verplaatsen aan de hand van de behoeften van toekomstige generaties. Als in 2050 van elk gebouw precies bekend is welke materialen erin zitten kunnen oude gebouwen een bron van materialen zijn voor nieuwe.