Doopsgezinde kerk
Niet dat het nou echt weer is om de korte broek uit de kast te vissen. Het is fris en regenachtig donderdagmiddag. Ook in Roderwolde. Maar het is het liefste dat Fennema draagt. Alleen als het vriest hijst hij zich in een exemplaar met pijpen tot de enkels. In de Finse cottage achterop het landgoed is het aangenaam warm. Sinds vorig jaar doet het fraaie houten, geheel zelfvoorzienende bouwwerk dienst als Bed & Breakfast. Regelmatig ontvangen Fennema en zijn vrouw Imke gasten uit heel Nederland in Rowol. In het knusse huisje liggen pantoffels van Texels schapenwol klaar om in te springen. Een heerlijke plek om tot rust te komen kun je wel zeggen. Fennema is net terug van een fietstocht uit Groningen. Sinds een jaar zit hij in de kerkenraad van de Doopsgezinde kerk aan de Oude Boteringestraat in Groningen. Hij is kerkmeester en moest in de kerk zijn voor overleg. De D66 politicus komt uit een VVD-nest en groeide op met de Doopsgezinde kerk. ‘Mijn ouders zijn doopsgezind, maar wij zijn altijd vrijgelaten in wat we wilden. Dat vrije is ook waar de Doopsgezinde kerk voor staat, vrij én vrij in het denken. En iedereen is welkom, of je nu homo of lesbisch bent, een hoop bagage hebt, dat maakt niet uit. Dat past heel erg bij mij. Ik vind het mooi om met gelijkgestemden binnen het geloof iets te doen. Zo koken wij in de kerk eens in de zoveel tijd maaltijden voor daklozen. Voor corona zaten er zo’n vijftig man te eten in de Mennozaal. Ik vind het leuk om betrokken te zijn bij de samenleving. Draag graag mijn steentje bij, dat kan een klein steentje zijn, maar dat een rimpeling vormen. Hetzelfde geldt voor de raad: ik voer niet het hoogste woord en ook niet het langste. Ik hou van kort en bondig, zeker politiek gezien.’
Achttien was Gerbrant Fennema toen hij met de kerkelijke werkgroep in zijn woonplaats Oosterbeek (vlakbij Arnhem) de derde generatie Poolse jongeren naar Arnhem wilde halen om ze te vertellen over de gebeurtenissen bij de Slag om Arnhem. ‘Dat kon alleen als ze de Nijmeegse Vierdaagse liepen, anders kregen we geen toestemming. Dat lukte.’ Voor een studie ‘Levensmiddelentechnologie’ belandde Fennema in Bolsward. ‘Mijn hoofdvak was zuiveltechnologie. Ook productcontrole was onderdeel: als er ergens in een productieproces iets niet goed gaat, waar komt dat dan door. Dat kan microbiologisch zijn, teveel bacteriën bijvoorbeeld. Dat is mijn achtergrond. Ik heb verschillende banen gehad in de zuivelindustrie. De laatste was op het laboratorium van de Zuivelfabriek in Groningen.’ In 2003/2004 verruilde hij het lab voor een andere uitdagende job: huisman. Het opvoeden van zijn vier zonen. Ook het jaar dat het gezin van Roden naar Roderwolde verkaste. ‘Vrijwel onmiddellijk kreeg ik de vraag: doe je mee of doe je niet mee. Nou, wat denk je met vier kinderen op school? Natuurlijk doe je mee. Ik zat in MR, was voorleesouder en schoonmaken deed ik ook. Wat voor vader ik ben? Duidelijk en georganiseerd. Kinderen moeten weten waar ze aan toe zijn. En je moet ze keuzes geven en daar consequenties aanhangen.’