Peperbek: een platform voor debat en kritiek

Door Jasper Dekker
 
In 1967 gebeurde bij de afdeling Den Haag van D’66 – toen nog met apostrof – iets bijzonders: vijf enthousiaste leden bedachten het politieke maandblad Peperbek. D’66 had net een spectaculaire verkiezingsoverwinning geboekt en was begonnen aan de opbouw van een landelijke partijorganisatie. In sneltreinvaart richtte het bestuur 68 afdelingen op, met in totaal zo’n 3700 leden. Peperbek moest de Haagse leden op de hoogte houden van het ‘wel en wee’ in D66, actuele politieke ontwikkelingen én gelegenheid bieden voor discussie. Al in juni 1967 lag het eerste nummer op het secretariaat en in de plaatselijke kiosk. In 1977 zou het blad weer ter ziele gaan. Toch biedt de geschiedenis van Peperbek inspiratie voor D66’ers vandaag: van onderaf ontstond een platform voor debat over de koers van de partij. Dat gaf impuls aan het verenigingsleven én bood ruimte voor sympathisanten en niet-leden van de partij.
 
Met een ‘bek vol met peper’
De opvallende naam Peperbek weerspiegelt de toon en houding van een buitengewoon eigenzinnige redactie. Met een ‘bek vol met peper’ analyseerden, beschouwden en bekritiseerden de redactieleden de politieke actualiteiten. Tijdens het tienjarig bestaan van het blad zou de redactie zich steeds onafhankelijker opstellen van het Landelijk Bestuur en de afdeling Den Haag. Die ontwikkeling was onder meer het gevolg van de groei van het blad: wat begon als afdelingskrantje, bereikte al snel de omstreken van Den Haag en bekendheid onder D66’ers in grote delen van Nederland. Het aantal abonnees schommelde tussen 300 en 500; de oplage was op het hoogtepunt 900.

Geheel in de democratische traditie van D66, was openheid een belangrijk devies voor de oprichters. Peperbek wilde een forum zijn voor debat. Ingezonden artikelen kregen voorrang boven redactionele inbreng. De inhoud stond iedereen vrij, want – zo stelde de redactie – juist bij ‘onbelemmerde meningsuiting en gepaard gaande invloed’ lag de kracht van D66 in de Nederlandse politiek. Zo ging het over de voor- en nadelen van het pragmatische karakter van D66, de politiek-strategische beslissingen van Kamerleden en oplossingen voor actuele politieke problemen.
 
De onderscheidenheid van D66
Aan de debatten deden ook prominente politici mee. Een opvallend voorbeeld is de beschouwing uit 1973 van Jan Terlouw, dan kersvers partijleider, over het verschil tussen D66 en de sociaaldemocratie. De onderscheidenheid van D66 was altijd al een heikel punt geweest en Hans van Mierlo had niet zelden vooral de overeenkomsten tussen de PvdA en D66 benoemd. In Peperbek brak Terlouw met zijn voorganger door op zoek te gaan naar het ideologisch profiel van D66. Hij zocht daarvoor een connectie met de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) van begin twintigste eeuw. Want, zo stelde Terlouw, net als de VDB streefde D66 naar krachtige sociale wetgeving om de maatschappelijke ontwikkelingen tegen te gaan die tussen de ‘leden van de bevolking ongelijkheid scheppen of versterken ten aanzien van hun ontwikkelingsvoorwaarden’. D66 moest zich beraden op haar diepere drijfveren, sociaal-economische orde en geestelijke waarden. Pas dan, vond Terlouw, zou het echt mogelijk zijn om de partij te onderscheiden van de PvdA. 
 
Het past bij de onbelemmerde meningsuiting in Peperbek dat zijn bijdrage Terlouw op kritiek kwam te staan. Eén lezer maakte in 140 woorden gehakt van Terlouws exercitie: ‘waarom schrijft hij niet eens een behoorlijk politiek verhaal in plaats van zijn tijd te verdoen met kinderverhalen’. Polemiek ontstond ook in 1975, toen Kamerlid Jan Beekmans zich verdedigde tegenover een redactielid dat had gesteld dat Beekmans voor de nationalisatie van de gezondheidszorg zou hebben gepleit. Beekmans, ook lid van de PvdA, moest ‘maar eens kiezen tussen zijn twee politieke opvattingen’. Op zijn beurt vond Beekmans dat het Peperbek aan journalistiek fatsoen ontbrak, omdat zijn uitlatingen veel genuanceerder geweest waren.

Zo functioneerde Peperbek als de voedingsbodem voor een cultuur van intern debat. Met enige zelfspot stelde de redactie in de vijfde uitgave al vast: ‘Geen politicus van enig formaat durft nog zijn mening te formuleren zonder zich eerst afgevraagd te hebben; Wat zegt Peperbek ervan?’. Daarbij ademende Peperbek een sfeer waar alles gezegd kon worden. In de woorden van de redactie: ‘D66 was er thuis, in de huiskamer, waar je dingen ongeremd kunt zeggen en elkaar verwijten naar het hoofd kan slingeren. En tegelijkertijd samen kunt lachen en grapjes kunt maken over elkaar en over de buitenwereld.’ 
 
Het einde van Peperbek
Tussen 1972-74 beleefde D66 haar eerste grote crisis. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1974 kreeg D66 zelfs minder dan één procent van de stemmen; in heel Nederland waren nog maar 300 actieve leden over. De net opgerichte Stichting Wetenschappelijk bureau D’66 (SWB), voorloper van de huidige Mr. Hans van Mierlo Stichting, schoot Peperbek te hulp. De SWB nam een groot deel van de kosten op zich en kreeg een katern van acht bladzijdes in het blad. Saillant detail: de redactie van Peperbek stond erop dat het katern een andere, gele achtergrondkleur kreeg, zodat de onafhankelijkheid van beide stichtingen zichtbaar bleef. Nog in december 1974 kwam het eerste nummer in de nieuwe stijl uit.

Desondanks wakkerde de kritiek op Peperbek aan. Het blad was volgens critici, waaronder het hoofdbestuur, steeds meer een doublure van de Democraat geworden. De partijtop wilde liever één centraal partijblad en zelfs de vaste lezers van Peperbek gaven bij een enquête goedkeuring voor opname in de Democraat, mits de unieke identiteit van het blad behouden bleef. Ondanks hardnekkig verzet van de redactie stopte het blad definitief in 1977. Een deel van de redactie, enkele rubrieken en onder meer de mededelingen van de SWB kwamen in de Democraat terecht. In 1980 kwam Idee’66 van de grond, het tijdschrift van de SWB. Zo is Peperbek al met al een brutale voorloper van zowel Idee als de Democraat en biedt het blad hedendaagse D66’ers inspiratie voor
een levendige debatcultuur.

Dit artikel is verschenen in de laatste editie van de Democraat, het ledenmagazine van D66.