Interview Julia Cagé

Hoe geld de politiek vormt en wat we daaraan moeten doen

‘Zoals het er vandaag de dag voor staat, is de volksklasse niet langer politiek vertegenwoordigd’, schrijft de Franse econome Julia Cagé in haar boek The price of democracy. Ze spreekt van een ‘representatiecrisis’ en laat overtuigend zien hoe die crisis verband houdt met de invloed van privaat geld in de democratie. Als we haar contacteren is ze met verlof, maar graag bereid om met Idee te mailen. Cagé stelt een democratische revolutie voor. ‘Ten eerste moeten giften van bedrijven worden verboden. Ten tweede moeten particuliere giften worden afgetopt op een heel laag bedrag.
 
Door Afke Groen

Waarom zouden we de representatiecrisis moeten zien als de essentiële crisis van de huidige democratie? ‘Ik beweer niet dat het de essentiële crisis is. Ik beweer dat het een zeer belangrijke crisis is die we serieus moeten nemen. En ik denk dat de representatiecrisis en het groeiende gewicht van politieke ongelijkheden ook deels verantwoordelijk zijn voor de groeiende economische ongelijkheden.

Je boek Libres et eqaux en voix: Des propositions radicales [1](2020) open je met de observatie ‘Democratie bestaat niet. Het zal nog uitgevonden moeten worden’. Waarom vind je dit het geval? ‘Omdat als je democratie definieert als ‘één persoon, één stem’ en je kijkt naar wat er feitelijk gebeurt in de democratische systemen van vandaag de dag, dan zie je dat democratieën op z’n zachtst gezegd heel onvolkomen zijn. Een van de dimensies waar ik bijzonder geïnteresseerd in ben, is de financiering van democratische systemen. Als je de financiering onderzoekt van met name de politieke partijen, de verkiezingscampagnes en de media-industrie, dan realiseer je je dat een klein aantal individuen – onder de zeer rijken – vaak veel meer giften doen dan de grote meerderheid van de burgers, en daar ook van profiteren. Vandaar dat de zogenaamde ‘democratieën’ helaas lijken op systemen die we zouden kunnen definiëren als ‘één euro, één stem’.’
 
In Nederland is de financiering van politieke partijen relatief weinig gereguleerd in internationaal vergelijk: er is geen maximum aan het bedrag dat particulieren als gift aan politieke partijen kunnen doen; geen verbod op giften van bedrijven; en geen limiet op campagne-uitgaven. Bovendien zijn giften aan politieke partijen aftrekbaar in de belastingaangifte, een systeem dat vooral genereus is voor periodieke giften.

Wat is het gevolg van zulke ongereguleerde partijfinanciering?
‘Mijn onderzoek steunt op de historische ervaring in veel Westerse democratieën. Het leert ons dat er in de afwezigheid van de regulering van campagnefinanciering een groot risico bestaat dat de democratie gekaapt wordt door privaat geld. En het leert ons dat het beleid dat de beleidsmakers zullen voeren alleen zou beantwoorden aan de voorkeuren van degenen die de democratie voornamelijk financieren, dat wil zeggen, de zeer rijken. Inderdaad, politieke giften zijn sterk geassocieerd met sociale klasseposities, en dat is nog meer het geval wanneer ze niet wettelijk zijn afgetopt. In contexten waarin politieke giften fiscaal aftrekbaar zijn, impliceert dit bovendien dat de armen uiteindelijk betalen om de politieke voorkeuren van de rijken te financieren!
De geschiedenis leert ons denk ik dat een aantal belangrijke hervormingen nodig zijn. Ten eerste moeten giften van bedrijven worden verboden. Ten tweede moeten giften van particulieren worden afgetopt op een heel laag bedrag, bijvoorbeeld €200,- per persoon per jaar. Dit zou politieke gelijkheid zeker stellen: ‘één persoon, één stem’. Ten derde, als er geen limiet is op politieke giften, hebben we in ieder geval transparantie nodig. De data moeten openbaar worden gemaakt zodat iedereen kan weten wie hoeveel aan welke partij geeft – dat voorkomt quid pro quo corruptie. Dergelijke regels voor transparantie bestaan bijvoorbeeld in Duitsland. En zeker, belastingaftrek van politieke giften moet worden bedwongen.’
 
Om de financiering van politieke partijen radicaal te democratiseren stel je voor om democratic equality vouchers te introduceren. Hoe werken die? ‘Elk jaar kan elke burger ervoor kiezen om een gelijk, publiek gefinancierd bedrag toe te kennen aan de politieke beweging van haar keuze. Als burgers hun voucher niet toekennen, wordt het bedrag verdeeld op basis van het resultaat van de laatste parlementaire verkiezingen. Deze oplossingen zijn gebaseerd op internationale ervaringen met drie doelen: gelijkheid, vernieuwing en stabiliteit.’

Gaan mensen die niet politiek geëngageerd zijn hun voucher wel gebruiken? En speelt het systeem dan niet vooral in de kaart van elites? ‘De vraag is: waarom zijn sommige mensen ‘niet politiek geëngageerd’ geraakt? Ik denk dat de representatiecrisis een deel van de verklaring vormt. En mijn bevinding is dat die crisis verband houdt met de kaping van het democratische spel door private belangen. Dus, als je wil dat mensen politiek geëngageerd zijn, dan moet je aan deze kaping een einde maken. Dat is het idee achter de democratic equality vouchers: het is een egalitair en dynamisch stelsel van publieke financiering van het democratische systeem. Met andere woorden: ik geloof – en laat zien in mijn boek – dat de democratie gekaapt zal worden door private belangen als de kosten van de democratie niet gelijkelijk door alle burgers betaald worden via publieke financiering.’
 
Een limiet op campagne-uitgaven, een maximum aan het bedrag van particuliere giften aan politieke partijen en democratic equality vouchers – veel van de radicale voorstellen van Cagé betreffen de regelgeving over de financiering van de democratie. Maar ze doet ook een voorstel van een andere aard. Ze ontwikkelt het idee om een mixed assembly in te stellen: een gemengd parlement, waarin minstens een derde van de zetels gereserveerd is voor wat ze ‘sociale volksvertegenwoordigers’ noemt. Die vertegenwoordigers worden verkozen via kieslijsten die de ‘sociale beroepsrealiteit’ in de bevolking weerspiegelen. In haar boek rekent Cagé voor dat dit in Frankrijk zou betekenen dat momenteel de helft van de lijst bestaat uit werknemers in de arbeidersklasse, onder wie fabrieksarbeiders en werkenden in nieuwe vormen van precaire contracten bij platformen als Uber en Deliveroo.
 
Waarom vind je dit essentieel? ‘Omdat ik denk dat we de huidige representatiecrisis niet volledig zullen oplossen door nieuwe regulering van campagnefinanciering in te stellen (hoewel dat wel is waar we mee moeten beginnen). Werknemers uit de arbeidersklasse zijn vandaag de dag niet meer vertegenwoordigd onder onze gekozen vertegenwoordigers. In Frankrijk maken zij op dit moment minder dan drie procent uit van de leden van het Congres, terwijl ze ongeveer vijftig procent van de nationale werkenden vertegenwoordigen. In de Verenigde Staten is dit altijd zo geweest. Daar is het bewijs vergelijkbaar, zoals gedocumenteerd door de Amerikaanse politicoloog Nicholas Carnes. En het is ook het geval in een land als het Verenigd Koninkrijk, zoals ik laat zien in mijn boek The price of democracy. Daar was er historisch onder de vertegenwoordigers van de Labour Party [de zusterpartij van de PvdA, red.] veel meer ‘representativiteit’.
 
Waarom moeten we ons daar druk over maken? ‘In de eerste plaats omdat ik denk dat het gebrek aan vertegenwoordiging verklaart waarom een deel van de bevolking vandaag de dag verkiest om niet te stemmen. En in de tweede plaats omdat het in grote mate invloed heeft op de beslissingen die worden genomen. Dit komt heel duidelijk naar voren in het werk van Carnes, vooral in zijn boek White-collar government: The hidden role of class in economic policy making[2]. Bijvoorbeeld, als het aandeel van de arbeiders in het Amerikaanse Congres hun aandeel in de bevolking weerspiegeld had, dan zou volgens Carnes de steun in het Congres voor de belastingverlagingen van George W. Bush zijn teruggebracht van 62 procent naar 28 procent. Wat kunnen we doen? We moeten de regels veranderen – net zoals we hebben gedaan om gendergelijkheid te bereiken – om een gelijke vertegenwoordiging van werknemers uit de arbeidsklasse te garanderen. Ik stel dus voor om wat ik ‘sociale pariteit’ noem in te voeren.’
 
Je idee van een gemengd parlement lijkt een ideaal te impliceren waarbij de volksvertegenwoordiging een precieze afspiegeling is van de samenleving. Waarom ben je dan geen voorstander van steekproeftrekking, om burgers willekeurig te selecteren voor het parlement? ‘Omdat ik sterk in verkiezingen geloof! Het idee achter het ‘gemengde parlement’ is om sociale pariteit te waarborgen. Het is waar dat hetzelfde doel met willekeurige steekproeftrekking zou kunnen worden bereikt, maar ik denk niet dat dat de beste oplossing is. Verkiezingen met sociale pariteit bieden een betere oplossing, omdat het ons in staat stelt om te bouwen op ons collectieve vermogen om te luisteren naar verschillende kandidaten, om ze met elkaar te zien debatteren, en om diegenen te kiezen die het meest geschikt lijken om ons te vertegenwoordigen en om een nuttige rol te spelen in de collectieve beraadslagingen en parlementaire besluitvorming.’
 
In The price of democracy laat Cagé zien dat gevestigde partijen – met name aan de rechterkant van het politieke spectrum – er mogelijk weinig financieel belang bij hebben om de hervormingen die ze voorstelt door te voeren. Ze zet uiteen dat particulieren niet willekeurig aan een partij een gift doen, maar dat partijen aan de rechterkant van het politieke spectrum meer donaties ontvangen dan partijen aan de linkerkant – hoewel dat gedeeltelijk wordt gecompenseerd door hogere bijdragen van verkozen vertegenwoordigers en partijleden aan de linkerkant van het spectrum.
 
Toch schrijf je dat we politieke partijen niet moeten opgeven. Wat is er dan voor nodig om de noodzakelijke hervormingen te realiseren? ‘Burgers moeten zich bewust worden van het belang van deze kwesties en kandidaten voor de verkiezingen vragen om zich ertoe te verbinden om hervormingen door te voeren zodra ze zijn gekozen. Als er geen vraag is van de kant van de burger, is het helaas evident dat kandidaten heel weinig stimulans zouden hebben om een systeem te hervormen waarvan ze profiteren.’
 
Kunnen politieke partijen nog bijdragen aan de oplossing, of zijn ze te veel onderdeel van het probleem? ‘Natuurlijk dragen ze bij aan de oplossing! Maar wat nodig is, is ook de democratisering van de manier waarop politieke partijen werken. Vandaag de dag in een land als Frankrijk, bijvoorbeeld, organiseren de meeste partijen geen voorverkiezingen om hun kandidaat voor de presidentsverkiezingen te selecteren. In plaats daarvan gebeurt de selectie op een autocratische manier door de partijleider(s). Ik wil de organisatie van open voorverkiezingen verplicht maken, met een genoeg aantal deelnemers, voor een partij om een kandidaat voor de presidentsverkiezing te mogen presenteren. In zekere zin volgt dit model dat van de Primarias Abiertas Simultáneas y Obligatorias (PASO) [letterlijk: gelijktijdige en verplichte open voorverkiezingen, red.] in Argentinië. Maar – en dit is een belangrijk verschil – met ten minste twee kandidaten per partij van verschillend geslacht.’


[1] Vrij en gelijk in stem: Radicale voorstellen’. Het boek is tot dusverre niet in Engelse of Nederlandse vertaling verschenen.
 
[2] Het boek verscheen in 2013 bij University of Chicago Press.

Julia Cagé is de auteur van het internationaal geprezen boek The price of democracy: How money shapes politics and what to do about it (2020, Harvard University Press). Ze is vooraanstaand wetenschapper op het gebied van politieke participatie en de economie van de media. Momenteel is ze als universitair hoofddocent verbonden aan het departement Economie van Sciences Po in Parijs.
 
Afke Groen is wetenschappelijk medewerker bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting en hoofdredacteur van Idee.