Maar hoe gaat het met de cliënten?

Tijdens de raadsvergadering van 30 mei 2023 diende Marjolijn Keverling namens D66 Schiedam een motie in.
Bedoeling van deze motie is te onderzoeken wat de door de cliënten ervaren impact is in hun leven door de begeleiding van Stroomopwaarts.
Dit wordt nu namelijk helemaal niet onderzocht. De motie werd door de raad aangenomen met 32 stemmen voor en 2 tegen.

Om de motie te zien, klik hier.
Hieronder de tekst die Marjolijn uitsprak in de raad, als onderbouwing van de motie.

“Voorzitter,
 
Door Stroomopwaarts is tijdens de beeldvormende avond twee weken geleden een wat mij betreft heldere presentatie gegeven over het complexe werk van Stroomopwaarts voor een belangrijke groep stadsgenoten (overigens ook van Vlaardingen en Maassluis) die om allerlei redenen door een grotere afstand tot de arbeidsmarkt begeleiding nodig hebben om daar toegang toe te krijgen.
 
En naar aanleiding daarvan is in de commissie al een en ander gewisseld over o.a. input – en output indicatoren, KPI’s en evaluaties. Al deze punten relateren aan de inzet met diverse trajecten door Stroomopwaarts en het meten of die output, bijv. vermindering uitkeringen, meer mensen aan het werk, hoger op de participatieladder, alle mensen in beeld. Daarnaast doet Stroomopwaarts zelf een client-tevredenheidsonderzoek, wat gaat over de dienstverlening van Stroomopwaarts.
Al deze punten vanuit het perspectief van de organisatie en beleid vindt onze fractie van belang.
 
Natuurlijk willen we allemaal dat het aantal uitkeringen vermindert, en dat het deze Schiedammers beter gaat. Om dat te realiseren is veel geld nodig voor de diverse trajecten die per persoon op maat worden ingezet. Maatwerk: heel goed. Ook goed vinden we de instrumenten voor werkgevers om de drempel om deze mensen aan het werk te helpen te verlagen.
 
Echter, ons inziens ontbreekt nog een belangrijke invalshoek: het perspectief vanuit de leefwereld van de cliënt zelf. Wat weten wij over de ervaren impact op het leven van de Schiedamse cliënten van Stroomopwaarts die al enige tijd in een begeleidingstraject zitten naar werk/vrijwilligerswerk of zelfs geheel zelfstandig verder zijn gegaan in een baan?
 
Zijn ze blijer, minder eenzaam, fitter, voelen ze zich gezonder, hebben ze meer sociale contacten? Ofwel: hoe beoordelen de Schiedamse cliënten van Stroomopwaarts zelf wat de begeleiding naar werk hen in hun leven oplevert. Een kwalitatief open vraag die de moeite waard is om te onderzoeken.
 
Want stel, het levert inderdaad blijere mensen op, met meer sociale contacten, minder eenzaamheid, zelfverzekerder, fitter en een beter ervaren fysieke en/of mentale gezondheid. Ervan uitgaand dat het voor het gros van de deelnemers ongeveer zo werkt: wie weet gaan mensen daardoor ook wel veel minder naar de huisarts.
Is het dan niet interessant om te onderzoeken in hoeverre bijvoorbeeld zorgverzekeraars nog meer kunnen bijdragen aan dit vraagstuk? Werk als beste medicijn? En misschien levert zo’n onderzoek nog wel hele nieuwe inzichten op, die we zelf niet hadden bedacht.
 
Kortom, – ik ga richting afronding –
Die inzichten uit de vragen naar de ervaren impact op het leven van deze cliënten of ex-cliënten, zouden vervólgens goed benut kunnen worden voor een maatschappelijke kosten/baten analyse. Zo’n analyse kan blootleggen waar welke baten (of lasten) mogelijk nog meer landen dan alleen op het sociale domein van Werk & Inkomen. En wellicht nieuwe hokjes-overstijgende inzichten bieden voor nieuwe financieringsbronnen én aangrijpingspunten voor onze gewenste meer integrale visie en beleid op dit belangrijke deel van het brede complexe sociale domein.
Daarom dienen wij, samen met GroenLinks, PvdA en DENK, de volgende motie in: “Brede impact begeleidingstrajecten Stroomopwaarts  in beeld“.
 
En uiteraard nemen we daarbij ook goed notie van eerdere of lopende onderzoeken, zoals ook het binnenkort te verwachten resultaat van het belangrijke onderzoek van de rekenkamer naar armoede.
 
En tot slot: voor het genoemde onderzoek in de motie hoeven wat ons betreft geen dure bureaus ingehuurd, eventuele middelen hiervoor zouden kunnen komen uit een algemene reserve op het sociale domein. Maar het zou ook een vanuit de universiteit goed begeleid stevig afstudeeronderzoek kunnen zijn. En natuurlijk ben ik, met mijn mede-indieners, ook altijd bereid om aan de voorkant mee te denken om het onderzoek zoals genoemd in de motie mee te helpen richten.”