Interview met Carsten Zwaaneveld


Graag laten we de persoon achter de politicus zien. Rogier Verkroost interviewt Carsten Zwaaneveld over wat die drijft. Wie hij nog meer is dan enkel een raadslid in Kaag en Braassem. En wat er allemaal moet gebeuren in diens gemeente.

Hoe kwam je ooit bij D66 terecht?

Als student ben ik lid geworden nadat ik elke verkiezing op D66 stemde. “Dan kan ik mij maar beter aanmelden” dacht ik. De eerste jaren flyerde ik af en toe, en ging ik met de Jonge Democraten op pad. Ik werd pas echt actief toen ik voor de Tweede Kamerfractie ging werken in 2013. Dan kom je in een rabbit hole terecht waar je niet meer uitkomt: je ontmoet alles en iedereen in de partij.

Na een tijdje ging het kriebelen om niet alleen advies te geven, maar zelf ook wat te doen in mijn omgeving. Zo ben ik voor de afdeling in Delft aan het verkiezingsprogramma gaan schrijven en afdelingsvoorzitter geworden.

Eind 2021 verhuisde ik naar Kaag en Braassem. Vier weken later op de lijst. Ik kende Nick en Gino al een beetje, dus helemaal nieuw was ik ook niet daar.  Eigenlijk wilde ik mij niet kandideren, want ik kende de gemeente nog niet goed, maar na een paar gesprekken werd ik toch heel enthousiast.

Wie is Carsten in diens privéleven?

Na een week vol politiek en werk ben ik vooral blij als ik even alleen kan zijn en niemand hoef te spreken. Dan ga ik graag tuinieren of wandelen. Of neem ik even tijd voor mediteren, pilates of yoga. Of zet ik een filmhuisfilm of serie op. Daarbij geldt: hoe bizarder en meer vervreemdend, hoe beter. Zo keek ik laatst Unicorn Wars. Een tekenfilm over een leger schattige teddyberen dat de strijd aangaat met kwaadaardige eenhoorns. Verrassend vermakelijk.

Wie in de politiek zie jij als voorbeeld?

Wie ik als politicus ben, heb ik te danken aan de Kamerleden die mij politiek hebben opgevoed toen ik bij de Kamerfractie werkte. Altijd oog voor de mens voor wie het systeem is. Met een kwinkslag het debat ontregelen. Improviserend het debat in kunnen gaan met een duidelijk doel. Aan die voorbeelden heb ik elke dag nog wat.

In de andere interviews in deze reeks zie ik steeds D66’ers of buitenlandse politici genoemd worden. Dat ga ik eens niet doen. Voor waar ik als politicus naartoe wil, zie ik Sylvana Simons als voorbeeld. Zij schept ruimte voor wie na haar komt en voor wie kwetsbaar is of geen plek heeft. Ik vind dat dat in de kern is waar een politicus voor is: je platform gebruiken om anderen vooruit te helpen. Ondanks alle weerstand daarbij, blijft zij ook bewonderenswaardig rustig.

Verder kijk ik erg naar politici die hun werk persoonlijk maken, inspireren en verbinden. Onze eigen Rob Jetten is daar een schitterend voorbeeld van. Maar ook politici als Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) en Ines Kostic (PvdD) volg ik online graag om te zien hoe zij politiek persoonlijk en benaderbaar maken. Een echt voorbeeld, maar dan in het buitenland, is AOC: Alexandria Ocasio-Cortez. In een politieke omgeving die nog veel verder van mensen staat dan de onze, laat zij zien hoe je een beweging bouwt.

Welk boek kan je iedereen aanraden?

Net als de vorige geïnterviewden ga ik er meerdere noemen. Ik las vorig jaar de dichtbundel Harmony van Whitney Hanson over rouw, verlies en hoop. Dat is voor wie het nodig heeft echt een helende bundel. Je kan haar op Instagram de gedichten ook horen voorlezen.

Ik ben verder groot fan van de Britse uitgever Galley Beggar Press. Bijna alles wat zij uitgeven lees ik. Feeding Time van Adam Biles kan ik zeker aanraden: een absurd verhaal over een compleet ontregeld verzorgingshuis.

En om er dan toch nog een politieke boekentip te noemen: The Political Brain van Drew Westen. Het knappe van wat hij doet, is dat hij niet alleen laat zien van hoe de Republikeinen beter waren dan de Democraten in het kapen van narratief en emoties, maar ook toont hoe de Democraten de controle over dat verhaal hadden kunnen terugnemen. Dat is inspirerend voor hoe D66 kan en moet reageren op ondermijnende en populistische elementen in onze politiek en samenleving.

Waarin wijk jij af van de norm?

Normen zijn er om gesloopt te worden. Het lastige is namelijk dat normen, tradities en gebruiken bedoeld zijn om dingen overzichtelijk te houden. Dat heeft een waarde, maar het beperkt mensen in hun mogelijkheid vrij te zijn. Op te veel plekken in de wereld zien we nu dat normen en tradities slechts sociale constructen zijn voor antidemocratische en antiliberale bewegingen. Die moeten we geen munitie geven.

Wat is het grootste probleem in Kaag en Braassem?

Dat het hier zo super fijn wonen is. We kwamen uit een onderzoek als een van de beste gemeenten om te wonen: veel natuur, sociale cohesie en dichtbij voorzieningen in de stad. Maar die tevredenheid maakt ons behoudend. Daardoor maken we niet de keuzes die we nodig hebben om de gemeente ook over 20-30-40 jaar zo’n fijne plek te laten zijn. Dan zitten we met hittestress, met vervuild water en ga zo maar door. Het klimaat en milieu wachten niet.

We kunnen dit niet oplossen zonder andere overheden. Maar het begint wel hier. Dus moeten we nu bomen planten, gezond bewegen mogelijk maken en vervuiling van onze leefomgeving tegengaan. We moeten de revolutie maken voor die uitbreekt, dat zijn we als D66’ers aan onze stand verplicht.

Wat zou je nog willen bereiken in je functie?

Dat als ik naar de supermarkt loop, ik vaker wel dan niet wordt aangesproken door inwoners over wat wij met de gemeente willen. Bij raadsvergaderingen zitten nu meestal alleen een paar vaste bezoekers. Slechts bij een paar dossiers zit de zaal vol. Dat zou ik graag anders zien, vandaar die wens dat we zo goed communiceren als raad en college dat ik ook met mijn boodschappen in de hand aangesproken word. Hopelijk krijg ik er geen spijt van…