Een sociaal Europa als motor voor brede welvaart

De vrijheid om een goed leven op te bouwen en vorm te geven. Dat is de belofte die de Europese Unie en de lidstaten maken aan iedere Europese burger. Om een goed inkomen te kunnen verdienen, met goed en stabiel werk. Om plannen te kunnen maken voor de toekomst, bijvoorbeeld door jezelf om te scholen. Om te leven in een Europa waar de fundamenten voor een waardig bestaan op orde zijn. Ongeacht waar je woont, wie je bent of wat je achtergrond is.

Die belofte is vandaag niet voor iedereen ingelost. Heel lang betekende een stijgende collectieve welvaart dat ook ieder individu daar beter van werd. Dat is sinds een jaar of vijftien niet meer het geval. De stijgende welvaart is ongelijk verdeeld. Door ongelijke sociale rechten en uitsluiting leven veel Europeanen in onzekerheid. Vooral sinds de laatste financiële crisis is de sociale ongelijkheid in Europa groter geworden:inkomens- en vermogensverschillen binnen en tussen landen, regio’s en groepen op de arbeidsmarkt zijn gegroeid. Ongeveer één op de vijf European leeft in armoede. Dat zijn bijna 100 miljoen mensen. Ook voor ongeveer één op de tien werkenden in de Europese Unie geldt dat ze niet kunnen rondkomen.Praktisch geschoolde werknemers en minder productieve bedrijven verliezen aansluiting op een arbeidsmarkt die snel verandert.En terwijl veel lidstaten kampen met krapte op de arbeidsmarkt, heeft niet iedereen dezelfde toegang tot scholing en onderwijs. Tegelijkertijd hebben jarenlange bezuinigingen in heel Europa publieke voorzieningen verzwakt.
 
De Europese Unie is meer dan een economische unie. D66 wil dat iedereen profiteert van Europese samenwerking en dat sociaaleconomische vooruitgang het leven van alle Europeanen beter maakt. Dat vraagt om een grotere rol van Europa in het sociale domein: om een sociale Europese Unie, waarin elke lidstaat goede publieke voorzieningen en sociale zekerheid kan bieden. Gezamenlijke afspraken en investeringen zijn nodig om de toename van sociale ongelijkheid te keren.Zo is de Europese Unie niet alleen de hoeder van de interne markt, maar brengt ze zekerheid voor diegenen die het nodig hebben. Met een sterke Europese pijler van sociale rechten kan Europa investeren in de arbeidsmarkt, kinderopvang en het beroepsonderwijs van lidstaten. Europese sociale rechten en regelgeving bewaken in heel de Unie een goed loon en goede arbeidsvoorwaarden voor werkenden, ook wanneer ze (tijdelijk) in een andere lidstaat aan het werk zijn. In tijden van crisis ondersteunen we nationale socialezekerheidsstelsels met een Europees fonds. Zodat we niemand in Europa laten vallen. We zijn ten slotte één familie.

Onze inzet:

  • Nationale socialezekerheidsstelsels herverzekeren we samen binnen de Europese Unie. Zo kunnen we mensen beschermen in tijden van crisis.
  • Een modern en hervormd cohesiebeleid dat bijdraagt aan kleinere verschillen tussen regio’s in de hele Europese Unie en innovatie, duurzaamheid en inclusie sterker maakt.
  • Goedkopere en beter beschikbare medicijnen en medische hulpmiddelen door Europees op te treden tegen de macht van farmaceutische industrie, en door te investeren in de Europese productie.
  • Investeringen in het culturele erfgoed in Europa en bescherming van de rijke diversiteit aan kunst en cultuur.
  • Een verplichte minimale stagevergoeding in de hele Europese Unie.

De Europese pijler van sociale rechten, kortweg de sociale pijler, vormt het fundament voor een sociaal Europa. De pijler kwam in 2017 tot stand en heeft twintig beginselen voor een rechtvaardige, sterke en sociale Europese Unie. Ze raken aan het dagelijks leven van alle Europeanen, van onderwijs en een leven-lang-leren, gendergelijkheid, een goed loon en een goede werk-privé balans tot kinderopvang, minimumloon, gezondheidszorg en een goede woning. Door de sociale pijler te versterken, geven we sociale rechten en principes binnen de Europese Unie een sterkere rol ten opzichte van financiële en economische overwegingen. En dat is hoognodig in een tijd van grotere veranderingen en onzekerheid.

De Europese pijler van sociale rechten, kortweg de sociale pijler, vormt het fundament voor een sociaal Europa. De pijler kwam in 2017 tot stand en heeft twintig beginselen voor een rechtvaardige, sterke en sociale Europese Unie. Ze raken aan het dagelijks leven van alle Europeanen, van onderwijs en een leven-lang-leren, gendergelijkheid, een goed loon en een goede werk-privé balans tot kinderopvang, minimumloon, gezondheidszorg en een goede woning. Door de sociale pijler te versterken, geven we sociale rechten en principes binnen de Europese Unie een sterkere rol ten opzichte van financiële en economische overwegingen. En dat is hoognodig in een tijd van grotere veranderingen en onzekerheid.

D66 wil dat de sociale pijler een sterkere rol krijgt binnen het jaarlijkse proces waarin de Europese Unie het economische, budgettaire, werkgelegenheids- en sociale beleid van de lidstaten coördineert: het zogeheten Europees Semester. De Europese Commissie kan sociaal beleid stimuleren door financiële middelen te koppelen aan sociale aanbevelingen voor de lidstaten en door te zorgen voor goede kennisuitwisseling tussen landen.

D66 stelt hierin vijf prioriteiten:

Toegankelijke bij- en omscholing voor werkloze mensen en mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt, óók voor mensen die al werk hebben, maar toch in een onzekere positie verkeren. Dit kan ook in een korte periode waarin een genereuze werkloosheidsuitkering wordt gecombineerd met een snelle overgang naar nieuw werk, scholing en training van werkzoekenden.
• Publieke financiering van kinderopvang in ieder geval tot de leeftijd van drie jaar, en deelname aan vroeg- en voorschoolse educatie en opvang vanaf drie jaar tot de basisschoolleeftijd. Dit combineren we met de uitbouw van de wettelijke regelingen voor mantelzorgfaciliteiten en ouderschapsverlof. Dat is goed voor de kansengelijkheid én voor de arbeidsmarktpositie van vrouwen.
• Investeringen in het beroepsonderwijs, met name voor de tekortsectoren zoals de techniek, het onderwijs en de zorg. Extra aandacht gaat ook uit naar de digitale en klimaattransitie. 
Inclusie van achterblijvende groepen op de arbeidsmarkt. Met de richtlijnen over loontransparantie, minimumlonen en de werk-privé balans zijn belangrijke stappen gezet. Ambitieuze Europese minimumnormen blijven belangrijk. D66 wil ook met sociale investeringen de arbeidsmarkt inclusiever maken, met bijzondere aandacht voor regio’s waar de langdurige werkloosheid hoog is.
• Borging van het sociale grondrecht op wonen, waarbij beëindiging van dakloosheid, financiering van woningen voor lage en middeninkomens en de verduurzaming van woningen prioriteit hebben

De economie bestaat niet zonder mensen. De bescherming en ontwikkeling van werknemers is dan ook een minimale voorwaarde voor een goed functionerende economie, naast sociale investeringen. Met Europese integratie kunnen we de sociale rechten van werknemers beter beschermen, verder verstevigen en aanpassen aan de nieuwe economische realiteit.Dat doen we om de digitale en klimaattransitie aan te gaan en onze welvaart te beschermen. Om de eerlijke concurrentie aan te gaan met landen buiten Europa. En om sterker te staan tegenover systeemrivalen zoals China.

De economie bestaat niet zonder mensen. De bescherming en ontwikkeling van werknemers is dan ook een minimale voorwaarde voor een goed functionerende economie, naast sociale investeringen. Met Europese integratie kunnen we de sociale rechten van werknemers beter beschermen, verder verstevigen en aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Dat doen we om de digitale en klimaattransitie aan te gaan en onze welvaart te beschermen. Om de eerlijke concurrentie aan te gaan met landen buiten Europa. En om sterker te staan tegenover systeemrivalen zoals China.

• Op Europees niveau komen minimumafspraken over toegang tot het arbeidsrecht, sociale zekerheid en de bestrijding van schijnzelfstandigheid. Zo valt niemand in Europa buiten de boot. Hierbij is oog voor nationale tradities en verschillen. Toekomstige Europese sociale wetgeving zet in op zekerheid voor alle soorten werknemers, ook voor zzp’ers en voor mensen in tijdelijke contracten. 
• De sociale rechten van platformwerkers moeten zo snel mogelijk op Europees niveau worden geïmplementeerd. Dat vraagt om een duidelijk kader om te beoordelen of een platform een werkgever is of een bemiddelaar van werk. D66 wil hierin in ieder geval in meenemen of het platform de maximale prijs voor arbeid bepaalt, werken voor een derde partij weerhoudt, eisen oplegt over werktijden en -duur en beoordelingen geeft. Als de werkgever een platform is, is het verplicht om in de sociale zekerheden van platformwerkers te voorzien, zoals pensioenopbouw, werkloosheidsuitkeringen en loondoorbetaling bij ziekte. Het is belangrijk dat de algoritmes op de platforms in te zien zijn, niet bepalend zijn voor de beoordeling van platformwerkers en dat nationale autoriteiten de arbeidsomstandigheden van platformwerkers controleren. 
• Werkgevers vragen steeds vaker van werknemers om altijd bereikbaar te zijn. D66 is voorstander van een Europees recht op onbereikbaarheid.
• Mensen zonder baan of in een onzekere positie begeleiden we naar nieuw werk, bijvoorbeeld in tekortsectoren. Om dat mogelijk te maken, versterken we de Europese vaardighedenagenda zodat iedereen toegang heeft tot op-, om- en bijscholing. Hierbij zetten we in op meer samenwerking tussen en capaciteitsopbouw bij sociale partners. 


Arbeidsmigratie versterkt de Europese economie

Arbeidsmigratie kan essentieel zijn voor de grote opgaven in Europa. Zo vraagt de energietransitie om grote aantallen technici en in een vergrijzende samenleving zijn arbeidsmigranten essentieel in de zorgsector. Nu al heersen er grote arbeidstekorten in de EU-lidstaten en dit zal de komende jaren alleen maar toenemen. Daarom moeten we de kansen van arbeidsmigratie pakken door te focussen op win-win-win scenario’s. Zowel de migrant, als de EU, als het land van herkomst moeten ervan profiteren.

• Regelmatig werken en leven arbeidsmigranten in slechte omstandigheden. Hoewel er een Europese arbeidsmarktautoriteit is opgericht, kan deze vaak niet daadwerkelijk misstanden bestrijden en onderzoek doen naar de bevordering van mobiliteit en sociale zekerheid binnen de Europese Unie. Daarom krijgt de Europese arbeidsmarktautoriteit volledige bevoegdheid op het gebied van arbeidsmigranten en grenswerkers om onderzoek te doen en in te grijpen, bijvoorbeeld door bedrijven te sluiten. Ook wordt het mogelijk om misstanden te melden bij een Europees meldpunt
• D66 wil hiernaast dat alle EU-landen de plicht krijgen om uitbuiting van werknemers tegen te gaan. Concreet moet elk EU-land het toezicht op de arbeidsomstandigheden zodanig opschalen dat de uitbuiting van werknemers niet meer loont. Om dit af te dwingen dient elk EU-land jaarlijks te rapporteren, waarbij nalatigheid stevige boetes oplevert.
• De behoefte aan arbeidsmigranten in met name de tekortsectoren zal de komende jaren alleen maar sterk toenemen. Om die reden wil D66 dat er een Europese visie komt op gerichte arbeidsmigratie. Door keuzes te maken waar arbeidsmigratie wenselijk is, wordt ook helderheid gegeven waar de mogelijkheid van een Europese ‘Blauwe kaart’ kansrijk is. Ook moeten op Europees niveau afspraken gemaakt worden over minimale eisen aan zaken als huisvesting, behoud van rechten bij terugkeer en beloning. Niet alleen kan hiermee overlast worden voorkomen, maar het biedt migranten ook een aantrekkelijk perspectief om hier in Europa te komen werken.
• We breiden de Europese ‘Blauwe kaart’ uit naar alle opleidingsniveaus voor vakmensen, zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken. Deze kaart is bedoeld voor vakmensen van buiten de Europese Unie die hiernaartoe komen om te komen werken in de tekortsectoren zoals de zorg en techniek. Nationale programma’s die hierop lijken, worden zoveel mogelijk geharmoniseerd. 
• Op dit moment kunnen arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie voor laagbetaald werk een werkvergunning krijgen in sommige lidstaten. Wat er dan vaak gebeurt, is dat een uitzendbureau uit die lidstaat deze arbeidsmigrant ‘uitleent’ in bijvoorbeeld Nederland. Dit is een schijnconstructie en misbruik van het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie. D66 wil er in Europees verband voor zorgen dat deze route niet langer mogelijk is. Bovendien wil D66 Europese afspraken om uitbuiting tegen te gaan die nét over de grenzen van lidstaten plaatsvindt, waar controles lastiger zijn en verschillen in regelgeving groot. 
Tijdelijke arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie wordt gekoppeld aan afspraken met de landen van herkomst. Deze brede afspraken gaan over het terugnemen van migranten die geen recht hebben op asiel, maar ook over investeringen in onderwijs, economie, handel en mensenrechten.  
• We zetten in op partnership deals met landen buiten de Europese Unie. Werknemers krijgen een visum voor 3 jaar om in de Unie te werken. De kennis en ervaring die ze hier opdoen, kunnen ze inzetten in hun land van herkomst wanneer ze teruggaan. Met deze circulaire migratie vullen we tekorten in Europa aan en werken we mee aan een duurzame toekomst voor het land van herkomst. 

Dertig jaar interne markt heeft Europeanen eenheid en nieuwe mogelijkheden gegeven. Dankzij de interne markt kunnen mensen, goederen, diensten en kapitaal zich vrij bewegen door de Europese Unie. Dankzij de harmonisatie van wet- en regelgeving en de wederzijdse erkenning van normen kunnen bedrijven producten en diensten aanbieden op een markt van 450 miljoen mensen. Dankzij de interne markt is de Europese Unie één van de machtigste handelsblokken ter wereld, op gelijke voet met andere grootmachten zoals de Verenigde Staten en China. Burgers in de Europese Unie profiteren van de hoogste veiligheidsnormen voor producten en kunnen in elke lidstaat studeren, wonen, werken en met pensioen gaan. Zo is de interne markt een bron van welvaart en een belangrijke bouwsteen van de Europese Unie.

Dertig jaar interne markt heeft Europeanen eenheid en nieuwe mogelijkheden gegeven. Dankzij de interne markt kunnen mensen, goederen, diensten en kapitaal zich vrij bewegen door de Europese Unie. Dankzij de harmonisatie van wet- en regelgeving en de wederzijdse erkenning van normen kunnen bedrijven producten en diensten aanbieden op een markt van 450 miljoen mensen. Dankzij de interne markt is de Europese Unie één van de machtigste handelsblokken ter wereld, op gelijke voet met andere grootmachten zoals de Verenigde Staten en China. Burgers in de Europese Unie profiteren van de hoogste veiligheidsnormen voor producten en kunnen in elke lidstaat studeren, wonen, werken en met pensioen gaan. Zo is de interne markt een bron van welvaart en een belangrijke bouwsteen van de Europese Unie.

Toch is er nog veel werk te doen. D66 wil dat de interne markt voor álle Europeanen werkt. We willen een interne markt die in dienst staat van onze doelen en waarden: een groene economie, een eerlijke verdeling van de welvaart tussen mensen en tussen regio’s, en democratisch zeggenschap van mensen. We willen een interne markt waarvan niet alleen bedrijven profiteren, maar waarin ook consumenten en werkenden een vuist kunnen maken tegen bedrijven die hun marktmacht misbruiken. We willen een interne markt die de voedingsbodem is voor duurzame bedrijven en consumptie en voor digitale innovatie waar we allemaal van profiteren.

De interne markt is immers ook een instrument. Om gemeenschappelijke standaarden te zetten voor duurzame producten, om kennis en ervaring te delen via het vrij verkeer van diensten, om groene investeringen te doen of administraties te vereenvoudigen. Wat een kleine stap lijkt, kan groots uitpakken: denk aan wat de uitfasering van de gloeilamp heeft betekend voor de intrede van zuinige en goedkopere ledlampen. D66 wil een interne markt die keuzes makkelijker maakt voor innovatieve en groene familiebedrijven, MKB en duidelijke voordelen heeft voor mensen. Dat vraagt om proactieve regie van de Europese Commissie. Verwijzing naar hoofdstuk grote transities.

• Gezamenlijk bieden we een effectief tegenmacht aan grote multinationale bedrijven. Het is cruciaal om Europese marktregulering en mededingingsmacht verder te versterken, zoals met een sterkere bevoegdheid van de Europese Commissie om marktonderzoeken te doen. In verschillende sectoren leidt een gebrek aan concurrentie tot een steeds grotere macht van al heel grote bedrijven, van technologiebedrijven, tot farmaceuten en agrobedrijven. Om consumenten en werkenden beter te beschermen én om innovatie te stimuleren moet de Europese Commissie harder kunnen ingrijpen. Dat vraagt niet alleen om hoge boetes, maar ook om het kunnen opknippen van bedrijfsstructuren.
• D66 wil investeren in markttoezicht, zowel waar het gaat om financiële middelen als om het mandaat en de onafhankelijke positie van nationale en Europese toezichthouders. Als daarbij problemen of nationale inconsistenties aan het licht komen, onderneemt de Europese Commissie actie met een beroep op de Single Market Act.  
• Het is hoog tijd om de digitale interne markt verder te brengen, zodat consumenten in heel de Europese Unie onder dezelfde voorwaarden producten of diensten kunnen afnemen. D66 wil dat de Europese Commissie de mededingingsregels in de digitale markt streng handhaaft, ook waar het gaat om bedrijven die de Europese markt ‘opknippen’ in kleinere markten. Daarnaast breiden we de Geoblocking-verordening uit en voeren we één Europees auteursrecht in. 
• We willen een verbod op territoriale leveringsbeperkingen, waarbij hetzelfde product door de fabrikant in de ene lidstaat veel goedkoper wordt verkocht dan in een andere lidstaat. 
Een van de belemmeringen voor de interne markt is dat het etiket op producten in de nationale taal moet zijn. We onderzoeken of het mogelijk is om dit te vervangen, bijvoorbeeld door de verplichte informatie in de nationale taal digitaal beschikbaar te maken via een QR-code en via uniforme pictogrammen.
• Om te voorkomen dat verschillen tussen landen, regio’s of bedrijven toenemen, is meer Europese coördinatie voor staatssteun nodig. Als lidstaten elkaar gaan beconcurreren met staatssteun, bijvoorbeeld om de energietransitie mogelijk te maken, wordt concurrentie op de interne markt verstoord. Zo hebben innovatievere bedrijven die geen staatssteun krijgen een nadeel ten opzichte van minder concurrerende bedrijven die wél staatssteun krijgen. Dat is onwenselijk. Verschillen in openbare aanbestedingsprocessen worden dus weggenomen.
• Om de strategische autonomie van de Europese Unie verder te versterken, is het belangrijk om productieketens binnen de Unie beter te laten functioneren, ook in crisistijd. Tijdens de coronapandemie bleek hoe snel deze ketens ‘op slot’ kunnen gaan en lidstaten toch hun eigen regels stellen. Wij willen meer waarborgen dat ook in tijden van crisis lidstaten de regels van de interne markt respecteren en naleven. 
• D66 wil dat de Europese Commissie de prijsbepaling van basisbehoeften als medicijnen, energie en voedsel onderzoekt. Want terwijl prijzen voor andere producten beginnen te dalen, blijven prijzen voor basisbehoeften vaak hoog en blijven multinationals miljarden aan overwinsten maken door hun marktmacht, vaak ten koste van de bestaanszekerheid van mensen. 
• Om artificiële intelligentie (AI) veilig en ethisch verantwoord te ontwikkelen en implementeren, pleit Europa voor de oprichting van een VN Agentschap dat toezicht houdt op de ontwikkeling van nieuwe AI-modellen. Dit agentschap dient als een mondiale autoriteit die zorgt voor de coördinatie van best practices, normen en richtlijnen op het gebied van eerlijke, veilige en ethische AI. Hierbij hoort ook de bevoegdheden nodig om inzicht te krijgen in de hoeveelheid beschikbare rekencapaciteit bij ontwikkelaars of het stoppen van potentieel gevaarlijke training-runs. De principes uit de AI-verordening zijn hierbij zo veel mogelijk leidend.

Europa is rijk aan regio’s, met eigen culturen en eigenaardigheden, met eigen talen en dialecten, en eetgewoontes die ook over nationale grenzen heen reiken. De verschillen én de verbindingen tussen regio’s maken ons sterk. Toch bestaan in de Europese Unie ook grote onrechtvaardige verschillen tussen regio’s, bijvoorbeeld in de toegang van mensen tot zorg, goed werk en het openbaar vervoer. Die verschillen zijn er zowel binnen landen als tussen landen, en vooral tussen welvarende economische centra rond grote steden en regio’s daar verder vandaan. Ze worden bovendien versterkt door de grote veranderingen in de economie die de groene transitie met zich meebrengt, doordat bijvoorbeeld mijnen en kolencentrales sluiten. In heel Europa voeden zulke regionale achterstanden wantrouwen en een gevoel van machteloosheid. Dat holt ook de democratie uit.

Europa is rijk aan regio’s, met eigen culturen en eigenaardigheden, met eigen talen en dialecten, en eetgewoontes die ook over nationale grenzen heen reiken. De verschillen én de verbindingen tussen regio’s maken ons sterk. Toch bestaan in de Europese Unie ook grote onrechtvaardige verschillen tussen regio’s, bijvoorbeeld in de toegang van mensen tot zorg, goed werk en het openbaar vervoer. Die verschillen zijn er zowel binnen landen als tussen landen, en vooral tussen welvarende economische centra rond grote steden en regio’s daar verder vandaan. Ze worden bovendien versterkt door de grote veranderingen in de economie die de groene transitie met zich meebrengt, doordat bijvoorbeeld mijnen en kolencentrales sluiten. In heel Europa voeden zulke regionale achterstanden wantrouwen en een gevoel van machteloosheid. Dat holt ook de democratie uit.

• D66 pleit voor Europese investeringen in grotere gemeenschappen en regio’s. Al meer dan dertig jaar zet de Europese Unie het cohesiebeleid in om verschillen tussen regio’s en lidstaten te verkleinen. Het cohesiebeleid is in die periode vanuit wantrouwen over de bestedingen nodeloos ingewikkeld geworden. D66 pleit daarom ook voor een grondige hervorming van het cohesiebeleid, zodat het beleid vanuit solidariteit bijdraagt aan het zorgen voor kleinere verschillen in de hele EU, gericht op innovatie, duurzaamheid en inclusie. Cohesiefondsen worden voortaan door de Europese Commissie beoordeeld op het halen van doelen, in plaats dat elke euro verantwoord moet worden. Doelen kunnen alleen worden aangepast met akkoord van de Commissie en Raad.
• De laatste jaren heeft de Europese Unie gewerkt aan een toekomstvisie op achterblijvende regio’s, via het cohesiebeleid en het Just Transition Fund, om de energietransitie op een rechtvaardige manier te laten verlopen. D66 wil dat de Europese Unie hier meer middelen voor reserveert en samen met de lidstaten en de regionale overheden tot maatwerk komt, omdat iedere regio die achterblijft te maken heeft met een eigen mix van uitdagingen. Het partnerschapsprincipe is hierbij het uitgangspunt.
• Europese missies kunnen een belangrijke rol spelen in de grote stedelijke opgaves van deze tijd, zoals de Europese missie voor klimaatneutrale steden. Daar horen dan ook financiële middelen bij. 
• Het Europees Comité van de Regio’s, dat een formele adviesrol heeft in het EU-wetgevingsprocedures, vertegenwoordigt de stem van meer dan een miljoen volksvertegenwoordigers, gemeenteraadsleden en die van regionale parlementen zoals onze Provinciale Staten. D66 wil dat het Europees Parlement en de Europese Raad de adviezen van het Comité serieus meeweegt in haar standpunten over besluiten en regelgeving die de belangen van de decentrale overheden raken. Daar waar Europees beleid de regio’s raakt, moet de Europese Commissie een zogeheten regionale effect analyse uitvoeren.
• Identiteit kent geen grenzen. In Europa hebben we een gedeelde geschiedenis, gemeenschappelijke culturen, maar ook een grote diversiteit die we moeten koesteren. Als D66 zetten we verder in op het ondersteunen van cultureel erfgoed, vooral in regio’s en grensgebieden. We stimuleren culturele samenwerking tussen de Europese Unie en haar partnerlanden en willen dat het Comité van de Regio’s nauw betrokken wordt bij de besluitvorming en uitvoering van Europees cultuurbeleid.
• We zorgen dat jongeren uit de landen en gebieden overzee, zoals het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, net als de jongeren op het Europese continent kennis kunnen maken met het Europees Parlement en de andere Europese instellingen. Stagemogelijkheden in het kader van de Schuman- en Blue Book-traineeships zijn ook voor deze jongeren mogelijk en faciliteren we. Studenten uit landen en gebieden overzee moedigen we aan deel te nemen aan uitwisselingen via Erasmus+.
Europese subsidies en financiële regelingen zijn ook voor onderzoekers, onderwijsinstellingen en culturele organisaties uit de landen en gebieden overzee toegankelijk. De Europese Commissie zorgt voor actieve en toegankelijke informatievoorziening over subsidieaanvragen en eisen.


Leve de grensregio’s!

D66 kijkt met een Europese bril naar Nederland. Door buiten landsgrenzen te denken, zie je dat regio’s die voor Nederland aan de grens liggen, voor Europa juist een centrale positie hebben. De kracht van deze regio’s moeten we versterken en benadrukken. D66 wil samenwerking tussen (grens)regio’s versterken, zodat we Europeser gaan denken, voelen en doen. De bestaande Euregio-netwerken en grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden zijn hierbij van belang.

• Wonen en werken in verschillende Europese landen moet aantrekkelijker worden. Vooral voor mensen die in de ene lidstaat wonen maar werken over de grens, ontbreken goede afspraken. Dit leidt tot onduidelijkheid of hoge administratieve lasten voor bedrijven en werknemers, zeker als je ook af en toe thuiswerkt. Om grenswerken makkelijker te maken, halen we belemmeringen in de fiscaliteit en sociale zekerheid voor werkgever en werknemer weg. Voor nieuw beleid maken we rapportages over grenseffecten verplicht. We onderzoeken of het zogeheten ‘werklandbeginsel’ verder kan worden versterkt, waardoor mensen recht hebben op sociale voorzieningen in het land waar ze werken. En we breiden grensinformatiepunten uit.
• De vrijheid om te kunnen reizen en overal te kunnen werken in Europa is van essentieel belang, vooral in grensgebieden. D66 zet daarom in op goedkoper, efficiënter en meer openbaar vervoer en verbindingen tussen grensregio’s.
• Als Europeaan zou je altijd, bij alle overheidsinstellingen, ook in het Engels zaken moeten kunnen regelen. D66 zet in op een Europese grenswerkrichtlijn

De Europese Unie kent een enorme rijkdom aan culturen, van lokale dialecten en regionale gerechten tot nationale feestdagen en Europese sportcompetities. Europeanen zijn opgegroeid in verschillende culturen en tradities, en geworteld in allerlei verschillende culturen. De waarden van vrijheid, gelijkheid en democratie verbinden ons, net als ons streven naar een beter leven voor iedereen. Kunst en cultuur versterken onze onderlinge verbondenheid. Het Europese ideaal van ‘alle mensen worden broeders (en zusters)’ is daar een essentieel onderdeel van, samen met de hoop dat dit ideaal uiteindelijk gedragen wordt door iedereen die in Europa leeft. Ook leveren kunst en cultuur een bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en verdraagzaamheid.

De Europese Unie kent een enorme rijkdom aan culturen, van lokale dialecten en regionale gerechten tot nationale feestdagen en Europese sportcompetities. Europeanen zijn opgegroeid in verschillende culturen en tradities, en geworteld in allerlei verschillende culturen. De waarden van vrijheid, gelijkheid en democratie verbinden ons, net als ons streven naar een beter leven voor iedereen. Kunst en cultuur versterken onze onderlinge verbondenheid. Het Europese ideaal van ‘alle mensen worden broeders (en zusters)’ is daar een essentieel onderdeel van, samen met de hoop dat dit ideaal uiteindelijk gedragen wordt door iedereen die in Europa leeft. Ook leveren kunst en cultuur een bijdrage aan maatschappelijke doelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en verdraagzaamheid.

D66 staat voor een sterk en breed Europees cultuurbeleid, waarmee alle burgers kennis kunnen maken met de verschillende culturen die Europa rijk is én hun eigen cultuur kunnen uitdragen.

• De Europese Unie beschermt de rijke diversiteit aan kunst en cultuur en talen in Europa en haar culturele erfgoed zoals in het Verdrag van Lissabon overeengekomen en blijft dit actief uitdragen naar alle lidstaten.
• De verduurzaming van de Europese kunst- en cultuursector in het algemeen en in bijzonder ook het verduurzamen van Europees erfgoed wordt een speerpunt.
• We geven bijzondere aandacht aan cultuurparticipatie zodat een bezoek aan een kunst- of cultuurinstelling zo laagdrempelig mogelijk wordt. Alle lidstaten ontwikkelen speciale programma’s om de toegankelijkheid van kunst en cultuur te vergroten, zoals in Nederland de CJP-pas. We laten iedereen in Europa in diens kinderjaren in aanraking komen met kunst in cultuur.
Om kunst en cultuur in de gehele Europese Unie toegankelijker te maken, introduceren we een Europese museumkaart
• We behouden het Europese programma Creative Europe en het Nieuw Europees Bauhaus-project, breiden deze uit en verbeteren deze programma’s door de aanvraagprocedure voor subsidies te vereenvoudigen.
• De Europese mediasector kan bijdragen aan Europa als waardengemeenschap en kan deze waarden ook in de praktijk brengen. Daarvoor is een functionerend medialandschap op Europees niveau essentieel. In dit kader zal een volwaardige Europese publieke omroeporganisatie op worden gezet. Deze zal zelf meertalige, informatieve en educatieve programma’s maken (met ondertiteling of nasynchronisatie naar keuze), waaronder een dagelijks journaal. Er moet ook zendtijd beschikbaar komen voor onafhankelijke, journalistieke programma’s van Europese omroepverenigingen. Daarnaast is de vrije toegang tot materiaal van Europese én nationale publieke omroepen overal ter wereld bij uitstek een geschikte manier om Europese waarden te bevorderen in en buiten Europa.
• Streamingsdiensten en andere mediaplatformen in de Europese Unie gebruiken geoblocking waardoor het aanbod van media per lidstaat verschilt. Om te zorgen dat iedereen in Europa dezelfde mediatoegang heeft, pleit D66 voor een Europees auteursrecht dat nationale auteursrechten vervangt.
• Grote streamingsdiensten blijven verplicht om in elk land waar zij actief zijn ook lokale producties te maken. Deze moeten zij beschikbaar maken in alle lidstaten en daar onder de aandacht brengen.
• Om het bewustzijn over de Europese samenwerking te vergroten, investeert de Europese Unie in een rondreizende tentoonstelling van het Huis van de Europese geschiedenis. D66 wil dat alle Europeanen de kans krijgen om kennis te maken met die Europese geschiedenis.

Toegankelijk en goed onderwijs is een voorwaarde voor gelijke kansen. D66 hecht daarom groot belang aan de ontwikkeling van een Europese Onderwijsruimte. Onderwijs is in eerste instantie aan de lidstaten zelf, maar in een coördinerende en aanvullende rol kan de Europese Unie samenwerking gericht op kwalitatief onderwijs aanjagen. D66 stimuleert inhoudelijke uitwisseling over goede voorbeelden van nationaal beleid, een betere erkenning van leerervaringen binnen de Unie en gezamenlijke inzet voor Europese doelstellingen. 

Toegankelijk en goed onderwijs is een voorwaarde voor gelijke kansen. D66 hecht daarom groot belang aan de ontwikkeling van een Europese Onderwijsruimte. Onderwijs is in eerste instantie aan de lidstaten zelf, maar in een coördinerende en aanvullende rol kan de Europese Unie samenwerking gericht op kwalitatief onderwijs aanjagen. D66 stimuleert inhoudelijke uitwisseling over goede voorbeelden van nationaal beleid, een betere erkenning van leerervaringen binnen de Unie en gezamenlijke inzet voor Europese doelstellingen.

Wederzijdse erkenning van leerervaringen en meer stimulans voor onderwijsmobiliteit versterken de mogelijkheden voor leren en werken over de grens. Naar voorbeeld van de Benelux en de Baltische staten werken we in heel Europa aan wederzijdse erkenning van diploma’s, (deel)certificaten, microcredentials, open badges, modules en stages. D66 wil de wederzijdse erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties verder harmoniseren, ook voor beschermde beroepen en vakkrachten. Tegelijkertijd moedigen we lidstaten aan te werken aan de kwaliteitszorg van hun onderwijs. 
• Daarnaast is het belangrijk om uitwisseling op Europees niveau te versterken. Per 2026 wordt de nieuwe eIDAS-verordening ingevoerd, die het mogelijk maakt om alle erkende leerontwikkelingen vast te leggen en mee te nemen. De Europese Unie stimuleert dat lidstaten deze verordening snel en goed doorvoeren en dat private partijen deze eveneens toepassen. Zo wordt het op een privacy-vriendelijke en veilige manier mogelijk om data door heel Europa mee te nemen.
Erasmus+ draagt succesvol bij aan de waardevolle uitwisseling van studenten, docenten en onderzoekers door heel Europa. D66 wil dat elke student die daar recht op heeft, gebruik kan maken van een Erasmusbeurs. Vooral onder mbo-studenten moedigen we het gebruik van Erasmus+ aan.
Ook docenten en onderzoekers kunnen gebruik maken van een Erasmusbeurs. • Simpelere regels maken het makkelijker om delen van hun carrière aan een andere Europese kennisinstelling te besteden. Daarnaast zouden ook alle promovendi in Europa gebruik moeten kunnen van het Erasmusprogramma om een deel van hun onderzoek aan een andere instelling uit te voeren.
• D66 vindt het belangrijk dat jongeren al vroeg in aanraking komen met andere Europese culturen. Onze ambitie is dat elke jongere in Europa die dat wil vóór diens twintigste levensjaar een Europese uitwisseling heeft beleefd, ongeacht welke opleiding je doet. Daarom zorgen we dat ook het voortgezet onderwijs gebruik kan maken van een Erasmus+ beurs en verhogen we het Erasmus-budget. Zo is elke middelbare school in staat om een uitwisselingsprogramma te organiseren in een andere Europese lidstaat.   
• De EU zet in op Open Science en Open Access: wetenschappelijk onderzoek moet vrij toegankelijk zijn voor iedereen, zonder betaalmuren van wetenschappelijke tijdschriften.
• De internationalisering van het hoger onderwijs biedt veel voordelen, voor studenten zelf, voor de onderwijsinstellingen én voor het gastland. Vandaag zien we dat sommige landen zo populair zijn om te studeren dat de druk op het onderwijsstelsel of basisvoorzieningen te hoog wordt. De Europese Commissie zet binnen de zogenoemde European Learning Mobility Framework in op strategische en gebalanceerde studentenstromen binnen de Europese Economische ruimte.
• Academische vrijheid is fundamenteel voor de wetenschap en voor de samenleving. D66 steunt het voorstel in het Europees Parlement voor een jaarlijks monitoringsrapport op het gebied van academische vrijheid. Dit kan ook onderdeel worden van de rechtsstaat-APK.
• Vrije en veilige uitwisseling van kennis en ideeën is cruciaal en dient daarom te worden gestimuleerd. Echter komt het nu nog vaak voor dat onderzoek dat met publiek geld is gefinancierd niet publiek toegankelijk is. Om een beter level playing field te creëren zet D66 er daarom op in dat in 2029 het gebruik van open science in Europa de norm wordt, mits de nationale veiligheid hierbij niet in het geding komt. Hiermee komt Europa tegemoet aan internationale afspraken rondom het gebruik van open access, FAIR data (vindbare, bereikbare, interoperable en herbruikbare onderzoeksdata) en citizen science (vergroten van de betrokkenheid van de maatschappij bij onderzoek en innovatie).
• Om in een ander land een beschermd beroep uit te voeren, bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs, moet je vaak toestemming en erkenning van diploma’s vragen. D66 wil dat iedereen met de juiste startkwalificaties, inclusief benodigde kennis van de taal, in de hele Europese Unie automatisch toegang krijgt tot beschermde beroepen.
• D66 pleit voor een verplichte minimale stagevergoeding in de hele Europese Unie. Elke student moet de kans hebben om werkervaring op te doen, voor rekening van werkgevers. Bovendien verbetert een minimale stagevergoeding.

Goede gezondheid en goede toegang tot zorg zijn van fundamenteel belang voor ons allemaal. D66 ziet dat Europese samenwerking onze gezondheid kan verbeteren. De Europese Gezondheidsunie vormt daarvan de basis. Want we staan voor veel gezamenlijke opgaves, zoals grote gezondheidsverschillen tussen mensen, overgewicht en ongezonde leefomgevingen en obstakels in de toegang tot zorg. Een verenigd Europa staat sterker dan individuele lidstaten – dat heeft ook de gezamenlijke inkoop van vaccins tijdens de pandemie laten zien. We leren van ervaring en van elkaar om voor elke Europeaan goed te kunnen zorgen.

Goede gezondheid en goede toegang tot zorg zijn van fundamenteel belang voor ons allemaal. D66 ziet dat Europese samenwerking onze gezondheid kan verbeteren. De Europese Gezondheidsunie vormt daarvan de basis. Want we staan voor veel gezamenlijke opgaves, zoals grote gezondheidsverschillen tussen mensen, overgewicht en ongezonde leefomgevingen en obstakels in de toegang tot zorg. Een verenigd Europa staat sterker dan individuele lidstaten – dat heeft ook de gezamenlijke inkoop van vaccins tijdens de pandemie laten zien. We leren van ervaring en van elkaar om voor elke Europeaan goed te kunnen zorgen.

Een toekomstige crisis bestrijden we samen

• De pandemie heeft ons geleerd dat samenwerking nodig is om onze volksgezondheid te beschermen. De Europese Unie moet solidair en daadkrachtig kunnen optreden. Niet alleen in tijden van crisis, maar ook voor preventie, detectie en steun. Daar horen ook nieuwe competenties bij. D66 wil een Europese gezondheidsvisie, waarin veel aandacht is voor sociale gezondheidsverschillen en voor de samenhang tussen de gezondheid van mens, dier en milieu: duurzaamheid, een gezonde leefomgeving, welzijn en gezondheid zijn immers sterk met elkaar verbonden. In het Europees Parlement komt een nieuwe, eigen commissie voor gezondheid en de nationale ministers van volksgezondheid komen vaker en regulier samen. 
• De Europese Gezondheidsunie geeft de Europese Unie de mogelijkheid om een medische noodtoestand uit te roepen. Zo kan Europa gezamenlijk maatregelen nemen en medische voorraden inkopen. D66 pleit voor goede afspraken over wanneer er sprake is van een medische noodtoestand: wanneer een grensoverschrijdende gezondheidscrisis acuut levens in gevaar brengt en de samenleving ontwricht. Lidstaten houden autonomie over beslissingen die betrekking hebben op inperking van de rechten en vrijheden van burgers.
• D66 wil investeren in de Europese hulpmiddelen- en geneesmiddelenindustrie en hogere eisen stellen aan de import van hulpmiddelen en geneesmiddelen, zoals waar het gaat om leveringszekerheid. We werken toe naar een eigen Europese productie en basisvoorraad. Op Europees niveau worden draaiboeken voor grensoverschrijdende gezondheidscrises regelmatig geüpdatet, waarbij ook in kaart wordt gebracht welke hulpmiddelen van fundamenteel belang zijn.
• Tijdens pandemieën zet Europa bij de Wereldhandelsorganisatie in op een tijdelijke opschorting van patenten op vaccins. Zo zijn levensreddende vaccins ook toegankelijk voor de rest van de wereld en voornamelijk het mondiale Zuiden.
• We steunen de ambitie om de Europese farmaceutische industrie minder afhankelijk te maken van onder andere grondstoffen uit het buitenland. Veel Europese landen kampen nu al met medicijntekorten, onder meer door kwetsbare productieketens.

We maken medicijnen goedkoper en toegankelijker


• Door Europees op te treden, kunnen we de macht van de farmaceutische industrie inperken. Europese wet- en regelgeving is nodig om medicijnen goedkoper en toegankelijker maken, bijvoorbeeld door patenten minder lang te beschermen en door te eisen dat medicijnen in alle lidstaten op de markt worden gebracht. Bedrijven moeten inzicht geven in de kosten die zij daadwerkelijk maken voor het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van hun geneesmiddelen. De mededingingstak van de Europese Commissie moet woekerende marktmacht op bijvoorbeeld farmaceutische markten, markten voor digitale patiëntendossiers en ziekenhuizen nadrukkelijker monitoren, aanpakken en voorkomen. 
• We bundelen de krachten in Europa om gezamenlijk te onderhandelen met farmaceuten. We scherpen het patentrecht aan door kritischer te toetsen of een middel wel echt ‘nieuw’ is en of een medicijn geen weesgeneesmiddel is. Bij een indicatie voor uitbreiding of verbetering van een product of van de toediening daarvan, start geen nieuwe beschermingsperiode, maar blijft de initiële patentduur van kracht. Exorbitante prijsverhogingen worden aan banden gelegd.
• De Europese zorgstrategie is een aanmoediging voor nationaal beleid om hoogwaardige, betaalbare en toegankelijke zorgdiensten te waarborgen en de situatie voor zowel zorgontvangers als verzorgers te verbeteren. D66 steunt de wens om hierbij breed in te zetten: onderwijs, goede arbeidsomstandigheden en kansengelijkheid, bijvoorbeeld met een betere balans tussen ouders in zorgtaken, zijn randvoorwaarden voor goede gezondheid.

Europees onderzoek voor betere zorg

• D66 zet in op betere Europese uitwisseling van informatie over gezondheid en betere verzameling en uitwisseling van gegevens voor onderzoek. We zetten in op een sterkere Europese Ruimte voor Gezondheidsgegevens, vooral waar het gaat om een uniform kader voor lidstaten en eenduidige spelregels voor private en publieke spelers. Zo krijgen we meer inzicht in de gezondheidsverschillen tussen mensen in Europa en kunnen we ook meer doen om deze terug te dringen. Daarbij pleiten we ook voor meer zeggenschap over onze persoonlijke gezondheidsgegevens en inachtneming van de juiste privacywaarborgen voor het primair en secundair gebruik van gezondheidsdata.
• De Europese Unie maakt meer subsidie vrij voor onderzoek naar gender-gerelateerde gezondheidsklachten, want onderzoek naar het vrouwelijk lichaam loopt nog altijd achter op onderzoek naar het mannelijk lichaam. D66 wil bijzondere aandacht voor de intersectionele dimensie van gender-gerelateerde gezondheidsklachten, zoals etniciteit.
• D66 zet zich onverminderd in voor onderzoek en erkenning van longcovid. We zetten de Europese en internationale samenwerking op onderzoek naar longcovid door en betrekken deze lessen ook bij andere infectieziektes.

Gezonde voeding in de Europese Unie

• Omdat vrijblijvende afspraken met producenten over de maximale hoeveelheid zout, suiker en vet in producten de afgelopen jaren te weinig hebben opgeleverd, komen we met Europese wettelijke verplichtingen. Bedrijven die deze verplichtingen niet nakomen, krijgen een Europese boete opgelegd. 
• Obesitas en diabetes zorgen voor een steeds grotere gezondheidscrisis. Om deze crisis te bestrijden, hebben een aantal lidstaten van de Europese Unie al een belasting op suikerhoudende dranken ingevoerd. D66 is voorstander van een Europese suikertaks, geheven op het niveau van productie, waarbij we zorgen dat we dezelfde belasting op ongezonde, suikerrijke producten heffen die voor rekening van de voedselindustrie komt. Alleen op deze manier kunnen we zorgen dat multinationals niet de regels omzeilen en we voor de volksgezondheid van iedereen opkomen. 
• D66 wil dat de Europese Commissie zich in Europa en daarbuiten inzet voor een realistisch, effectief en menselijk drugsbeleid, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Hierbij staat het voorkomen van gezondheidsschade voorop.

Een woning is een recht en een voorwaarde om je leven vorm te kunnen geven, zoals het stichten van een gezin, werk en vrijetijd. Maar veel steden, regio’s en landen in de Europese Unie hebben vandaag te maken met een wooncrisis: op veel plekken is het tekort aan goede, betaalbare en duurzame woningen groot – met grote gevolgen voor mensen. Daar heeft ook de Europese Unie een rol te spelen.

Een woning is een recht en een voorwaarde om je leven vorm te kunnen geven, zoals het stichten van een gezin, werk en vrijetijd. Maar veel steden, regio’s en landen in de Europese Unie hebben vandaag te maken met een wooncrisis: op veel plekken is het tekort aan goede, betaalbare en duurzame woningen groot – met grote gevolgen voor mensen. Daar heeft ook de Europese Unie een rol te spelen.

• Binnen de Europese Unie pleit D66 ervoor om het recht op huisvesting centraal te stellen in het woonbeleid en te zorgen voor meer woningen voor mensen met lage en middeninkomens. De Europese Commissie kan een belangrijke rol spelen om de kennisuitwisseling tussen landen hierover de verbeteren. 
• D66 wil dat de Europese Commissie onderzoekt welke Europese aanbestedingsregels en richtlijnen voor lidstaten in de weg staan om de woningbouw vlot te trekken, en voorstellen doet om lidstaten meer ruimte en mogelijkheden te bieden. Zo hebben de huidige regels voor staatsteun uitbreiding nodig, zodat woningen voor mensen die meer verdienen dan de huidige inkomensgrens voor sociale huurwoningen ook als DAEB-activiteiten worden aangemerkt (Diensten van Algemeen Economisch Belang). 
Dakloosheid is de meest ernstige schending van het recht op huisvesting. De Europese Unie moet lidstaten financiering bieden om dakloosheid aan te pakken volgens het Housing First-principe, waarbij dakloze mensen eerst een woning toegewezen kregen waarna vervolgens de andere (economische en psycho-sociale) problemen worden aangepakt. De Housing First Europe Hub krijgt een prominentere rol in het verspreiden van kennis over en stimuleren van deze aanpak van dakloosheid.
Verduurzaming van woningen is nodig om de klimaat- en energietransitie te doen slagen, verbetert onze levensstandaard en zorgt voor veel lagere energierekeningen. Daarom zijn grotere directe investeringen uit Europese fondsen nodig, net als de ontsluiting van private investeringen en onderzoek naar innovatieve en duurzame woningbouw. 
• D66 verwelkomt de deal tussen het Europees Parlement en de Raad die de transparantie op digitale platforms voor de verbeterd. Lidstaten kunnen hiermee de identiteit van de verhuurder checken en daarmee illegale verhuur tegengegaan. Het is dan ook belangrijk om deze wetgevingsprocedure snel af te ronden.