Klimaat, natuur en landbouw

Europa moet vol inzetten op duurzame energie. Zo gaan we klimaatverandering tegen en verlagen we de energierekening. Fossiele subsidies schaffen we af en vervuilers gaan we belasten, zodat iedereen eerlijk bijdraagt. Dankzij Hollandse innovaties creëren onze bedrijven tienduizenden groene banen.

Lees voor

De afgelopen jaren heeft de Europese Unie grote stappen gezet op klimaatbeleid. We zijn op weg naar 57 procent CO2-reductie in 2030. Het emissiehandelssysteem is aangescherpt en uitgebreid. Er is een CO2-grensheffing gekomen (CBAM). Er zijn ambitieuze regels voor hernieuwbare energie en energiebesparing.

Lees voor

De afgelopen jaren heeft de Europese Unie grote stappen gezet op klimaatbeleid. We zijn op weg naar 57 procent CO2-reductie in 2030. Het emissiehandelssysteem is aangescherpt en uitgebreid. Er is een CO2-grensheffing gekomen (CBAM). Er zijn ambitieuze regels voor hernieuwbare energie en energiebesparing. En er is een social climate fund gekomen dat bijdraagt aan een rechtvaardige transitie. De komende jaren moet de Europese Unie zorgen dat lidstaten deze regels ook daadwerkelijk nakomen. Tegelijkertijd moet het vizier ook op 2040 en 2050, om te zorgen dat Europa koploper blijft in de wereld en zo snel mogelijk klimaatpositief wordt.

• D66 wil de CO2-uitstoot van de Europese Unie in hoog tempo reduceren. Dit betekent dat Europa in 2040 klimaatneutraal is, zodat we in 2050 klimaatpositief zijn. Er worden dan meer broeikasgassen uit de atmosfeer gehaald, dan er worden uitgestoten.
• De Europese Commissie moet de komende jaren de naleving van de afspraken uit Fit for 55 actief monitoren en verbeteren. Voor D66 verdienen met name de afspraken over een sociaal rechtvaardige klimaattransitie extra aandacht. Ook moet de Europese Commissie toezien dat de vergroening op het Europese continent niet leidt tot extra uitstoot elders in de wereld.
• De Europese industrie zal moeten vergroenen om klimaatverandering succesvol tegen te gaan en om mee te doen aan de wereldwijde wedloop naar duurzaamheid. Om te voorkomen dat er een subsidiewedloop ontstaat tussen lidstaten en om weerbaar te blijven, wil D66 een groene Europese industriepolitiek. Met Europese coördinatie over welke strategische industrie waar in Europa het beste kan plaatsvinden en zo nodig wordt gesteund. In regio’s die nu voor hun werkgelegenheid afhankelijk zijn van fossiele industrie, investeren we in nieuwe vormen van werkgelegenheid.
• We vinden het rechtvaardig dat de vervuiler betaalt. Daarom bouwen we fossiele subsidies en vrijstellingen zo snel mogelijk af, zodat duurzame investeringen ook rendabele investeringen worden. Dit doen we in Europees en mondiaal verband, waartoe minister Rob Jetten namens Nederland al het initiatief heeft genomen. In plaats van fossiele subsidies willen wij subsidies en fiscale voordelen beschikbaar maken voor innovatie en opschaling van nieuwe, schone technieken. In Europa werken we naar een gelijk tarief in de energiebelastingen. Voor fiscale vrijstellingen die internationaal geregeld zijn, zoals voor scheepvaart en luchtvaart, neemt Europa het voortouw om deze af te bouwen.
• Naast het afbouwen van fossiele subsidies wil D66 ook dat het gebruik van fossiele brandstoffen en fossiele grondstoffen wordt afgebouwd. Om die reden willen we dat de Europese Unie met een ambitieuze afbouwagenda komt met als einddoel een verbod van de winning van fossiele brandstoffen in 2045. In de Europese Unie worden geen vergunningen meer afgegeven voor fossiele activiteiten, zoals de winning van fossiele energie, nieuwbouw of uitbreiding van fossiele infrastructuur of raffinaderijen. Dit geldt ook voor de activiteiten van Europese bedrijven met of in derde landen, waaronder exportkredieten. Bestaande vergunningen en activiteiten worden afgebouwd of omgebouwd naar niet-fossiel.
• Om bedrijven te helpen me deze transitie wil D66 dat er een Europees fonds komt om de productie van groene en circulaire producten te stimuleren. Extra aandacht gaat hierbij naar start-ups en het innovatieve MKB, om zo het groene concurrentievermogen te versterken.
• In de Europese Unie zijn ambitieuze afspraken gemaakt over CO2-reductie tot 2030, onder andere door aanscherping van het emissiehandelssysteem (ETS) en de invoering van een CO2-grensheffing (CBAM). Wij willen het ETS en CBAM uitbreiden naar meer sectoren, bijvoorbeeld de landbouw, en gratis rechten in het ETS volledig afschaffen. Uiteindelijk willen we een Europese CO2-heffing die nationale heffingen vervangt en interacteert me het ETS. Door ook de grensheffing CBAM uit te breiden willen we voorkomen dat ambitieuze CO2-reductie in Europa leidt tot toename van emissies elders in de wereld.
• De EU neemt het voortouw in internationale samenwerkingen, waarin gezamenlijke emissiehandelssystemen worden geïnitieerd, met maximale dekking over de gehele wereld.
• Wij willen de Europese marktmacht inzetten om duurzame productstandaarden over de hele wereld te bevorderen, bij voorkeur via vrijhandel.
• De Europese Unie moet ook negatieve emissies reguleren en stimuleren, zoals het afvangen, opslaan en nuttig hergebruiken van CO2. Daarbij vinden wij het belangrijk dat negatieve emissies alleen worden toegepast om niet-vermijdbare emissies te compenseren.
• Innovatie biedt veel kansen om onze uitstoot te verlagen en om steeds schoner te kunnen voorzien in onze behoeftes. Met de best beschikbare technieken houdt Europa bij welke technologieën verplicht moeten worden toegepast. D66 wil dat deze lijsten vaker worden herzien. Zo kan innovatie sneller worden toegepast.
• Europese landen hebben veel bijgedragen aan de opwarming van de aarde waardoor delen van de wereld nu onbewoonbaar beginnen te worden. Deze klimaatcrisis raakt ontwikkelingslanden onevenredig hard. Zij zijn niet de oorzaak, maar dragen wel de gevolgen. Dat is niet rechtvaardig. Daarom is er in Europese ontwikkelingshulp extra aandacht voor de negatieve gevolgen van de klimaatcrisis in deze landen en draagt de Europese Unie bij aan het Loss and Damage fonds van de VN.

Technologie voor een duurzaam Europa
Digitale technologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van de klimaatcrisis. Tegelijkertijd kost de ontwikkeling van digitale technologie zoals kunstmatige intelligentie veel water en energie. D66 wil gebruik maken van de mogelijkheden van nieuwe technologie door deze op een duurzame manier in te zetten voor de bestrijding van de klimaat- en ecologische crisis. Zo wordt de toekomst van Europa groen én digitaal.

• D66 wil dat technologie enkel ontworpen wordt op een duurzame en klimaatneutrale manier en wordt ingezet in de strijd tegen de klimaat- en ecologische crisis, maar wel onder de juiste voorwaarden.
• We zetten digitale technologie in voor de bestrijding van de klimaat- en ecologische crisis en de bevordering van klimaatadaptatie en biodiversiteit. Bijvoorbeeld door drones in te zetten om de landbouw te verduurzamen, door met kunstmatige intelligentie ontbossing in kaart te brengen of met behulp van machine learning de kans op overstromingen te berekenen.
• D66 wil dat er afspraken komen in de Europese Unie over de verduurzaming van de productieketen van de technologie-industrie, waaronder de mijnen waar grondstoffen voor de energietransitie, zoals kobalt en lithium, worden gewonnen.
• Datacentra gebruiken veel elektriciteit en water voor de koelsystemen en om de servers draaiende te houden. D66 wil daarom dat datacentra in Europa klimaatneutraal zijn in 2030. Vanaf 2025 worden alleen nog vergunningen afgegeven voor klimaatneutrale datacentra.
• Er moeten Europese regels komen over technologie waarmee de natuurlijke systemen van de aarde grootschalig worden beïnvloed, ook wel ‘geo-engineering’ genoemd. Wat D66 betreft wordt ‘omkeerbaarheid’ in deze afspraken een harde vereiste.

Een gezonde natuur en een schone leefomgeving zijn fundamenteel voor ons bestaan. Als mensen zijn wij er direct van afhankelijk voor ons welzijn en onze welvaart. Voor het voedsel dat we eten, de lucht die we inademen, het water dat we drinken, de grondstoffen en hulpbronnen die we gebruiken en de ruimte waar we leven. Alleen wordt onze aarde ernstig bedreigd door de grote schade die de mensheid aanricht aan lucht, water, bodem en natuur.

Lees voor

Een gezonde natuur en een schone leefomgeving zijn fundamenteel voor ons bestaan. Als mensen zijn wij er direct van afhankelijk voor ons welzijn en onze welvaart. Voor het voedsel dat we eten, de lucht die we inademen, het water dat we drinken, de grondstoffen en hulpbronnen die we gebruiken en de ruimte waar we leven. Alleen wordt onze aarde ernstig bedreigd door de grote schade die de mensheid aanricht aan lucht, water, bodem en natuur. Het is niet genoeg om extra schade te voorkomen: we moeten ook werken aan actief herstel. De veerkracht van de natuur is enorm, maar dan moet het roer wel om. Want daar zitten ook enorme kansen. Voor elke euro die we investeren in natuur is er een rendement voor de economie. Natuurdiensten zoals bijvoorbeeld bestuiving van bijen voor voedselproductie, biobased materialen, toerisme en vrijetijdseconomie, de ontwikkeling van nieuwe medicijnen of energie. It’s the environment, stupid.

• D66 wil dat in 2030 ten minste 30 procent van alle land- en zeegebieden zijn hersteld. In 2050 zullen alle ecosystemen in Europa in goede staat hersteld zijn. Hiertoe herzien we de Europese Habitat Richtlijn waardoor we Natura 2000 gebieden ook daadwerkelijk kunnen versterken. In de huidige Europese biodiversiteitsstrategie is de inzet dat er geen significante verslechtering mag plaatsvinden. Wat D66 betreft komt er een verbod op de verslechtering van natuur en de handhaving van natuurbescherming wordt versterkt, zowel op land als ter zee.
• We introduceren grensoverschrijdende Europese Parken, zoals de nationale parken in de Verenigde Staten, die onder Europese coördinatie beschermd worden. Dit zodat er op een integrale en eenduidige wijze gewerkt kan worden aan beheer en bescherming van deze natuurparken. Deze gebieden, zoals bijvoorbeeld de Waddenzee, krijgen een eigen rechtspersoonlijkheid. Als zelfstandige entiteiten kunnen deze gebieden voor zichzelf opkomen in rechtszaken, de schade die hun is toegebracht verhalen op vervuilers en schadevergoedingen gebruiken voor eigen herstel.
• D66 wil meer herbebossing in Europa en betere ecologische verbindingen tussen natuurgebieden. Ook willen we dat er aandacht is voor natuur buiten de Natura 2000-gebieden, zoals in stedelijke gebieden en agrarische zones. Dit verstrekt en verbeterd de volksgezondheid, voedselzekerheid en weerbaarheid bij klimaatverandering. Het kappen van bossen vindt voortaan uitsluitend plaats door middel van selectieve uitdunning, zogenaamd uitkapbeheer.
• De wolf is een verrijking voor de Europese natuur. D66 zet zich in voor een wetenschappelijk onderbouwde beschermde status van de wolf en andere grote carnivoren. Het mogen geen speelballen worden van polariserende politiek. We blijven ondersteunen en handhaven ruimhartig en vroegtijdig maatregelen zoals wolfwerende rasters en kuddebewakingshonden om vee te beschermen. Boeren krijgen compensatie voor mogelijk verloren inkomsten. We investeren verder in goede voorlichting richting het publiek hoe je het beste kunt reageren als je een wolf tegenkomt. Zo kunnen wolf en mens goed samenleven.
• De beschikbaarheid van voldoende en schoon zoet water wordt steeds urgenter. Minder waterverbruik, het beter vasthouden van water en een hogere waterkwaliteit is beter voor het milieu en onze gezondheid. We zorgen voor hoge gezamenlijke normen voor waterkwaliteit en houden de implementatie van de nieuwe richtlijn voor schoondrinkwater nauwgezet in de gaten.
• Steeds meer landen nemen milieumisdaden, zoals ecocide, op in hun nationale strafrecht. D66 pleit voor uniforme Europese regels zodat dit in heel de Unie gebeurt, op eenzelfde manier. Tegelijkertijd zet de Europese Unie zich in voor internationale erkenning van milieumisdaden, waaronder in VN verband.
• D66 wil steden vergroenen. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en verkoeling in de steeds warmere zomers. Daarom moet in 2030 3 procent van het Europese stedelijk gebied uit natuur bestaan. In 2050 is dat 5 procent.
• Er komt een Europees PFAS-verbod. Met aangescherpte vergunningseisen, nationale overzichten van vergunningen om PFAS te lozen en uit te stoten en een aanpak voor veilige verwerking van PFAS-houdend afval. Kosten door schade aan gezondheid, leefomgeving en economie verhalen we op de vervuiler.
• De diepe oceaan is één van de weinige stukjes van de aarde die nog niet door menselijke activiteit is aangetast. Onze behoefte naar grondstoffen mag niet ten koste gaan van deze unieke ecosystemen. D66 is vastberaden om zich op zowel Europees niveau als wereldwijd te verzetten tegen diepzeemijnbouw.
• Jaarlijks sterven er 300.000 Europeanen aan de gevolgen van een slechte luchtkwaliteit. Daarom wil D66 dat bij het in het Europees beleid op het gebied van luchtkwaliteit de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie leidend zijn.
• D66 wil dat we met meer voorzorg omgaan met ons milieu en onze gezondheid. Het voorzorgsbeginsel wordt strenger toegepast en we zorgen ervoor dat de norm is dat de vervuiler betaalt. Ook moeten alle Europese fondsen en gelden het Do No Harm principe toepassen om zo te garanderen dat we niet investeren in vervuilende of schadelijke praktijken en industrieën.
• Er moet op Europees niveau een lijst komt met potentieel zeer zorgwekkende stoffen. Op basis hiervan moet het mogelijk worden om een minimalisatieplicht op te leggen voor de uitstoot en lozing van deze stoffen. Daarbij is ook regelgeving nodig in de onderlinge samenhang van deze stoffen in hun schadelijkheid. Zo voorkomen we milieuschade en beschermen we onze gezondheid.
• De Nederlandse milieuwetgeving is voor een groot deel afhankelijk van Europese wet- en regelgeving. Zo wordt op Europees niveau vastgelegd welke best beschikbare technieken (BBTs) er zijn. Deze zouden iedere 8 jaar moeten worden herzien. Op dit moment zijn diverse BBTs veel meer dan 8 jaar oud. Wat D66 betreft komt er meer capaciteit op Europees niveau om alle BBTs op tijd te herzien. Op deze manier kunnen we vergunningen van bedrijven sneller vergroenen en verduurzamen.

In een wereld waarin grondstoffen schaarser worden en afval zich opstapelt, is het duidelijk dat ons huidige model van produceren, consumeren en weggooien onhoudbaar is. Dit model veroorzaakt niet alleen milieuproblemen, maar ook veiligheidsrisico’s en economische afhankelijkheid. Bijna de helft van onze CO2-uitstoot kort voort uit de productie van voedsel en goederen. Dit kan en moet anders. We zitten midden in de transitie naar een toekomstbestendige economie, een circulaire, uitstootvrije economie, waarin producten en grondstoffen maximaal hergebruikt blijven.

Lees voor

In een wereld waarin grondstoffen schaarser worden en afval zich opstapelt, is het duidelijk dat ons huidige model van produceren, consumeren en weggooien onhoudbaar is. Dit model veroorzaakt niet alleen milieuproblemen, maar ook veiligheidsrisico’s en economische afhankelijkheid. Bijna de helft van onze CO2-uitstoot kort voort uit de productie van voedsel en goederen. Dit kan en moet anders. We zitten midden in de transitie naar een toekomstbestendige economie, een circulaire, uitstootvrije economie, waarin producten en grondstoffen maximaal hergebruikt blijven.

We schuiven naar een circulaire benadering, waarin onder andere slim ontwerpen, delen, repareren, hergebruiken en recyclen centraal staan. Deze overgang biedt niet alleen kansen om duurzamer te worden, maar ook om onze economie veiliger en veerkrachtiger te maken, nieuwe banen te creëren en strategische autonomie te versterken. De Europese Unie heeft de afgelopen jaren al grote stappen gezet, maar het is nu zaak om dit te versnellen. Door het actief aanpakken van die zaken die de transitie in de weg staan, zorgen we dat ondernemers deze kansen met beide handen kunnen pakken. En door de effecten van een product inzichtelijk te maken, helpen we consumenten om een bewuste keuze te maken.

• D66 wil een volledig circulaire economie in 2050. Dit doel wordt vastgelegd in Europese wetgeving. We stellen nieuwe, duidelijke circulaire doelen per sector of product, zoals staal, batterijen, plastic, bouw of kleding. Ook schalen we het gebruik van schadelijke stoffen zo veel en zo snel mogelijk af. Met een combinatie van normeren, beprijzen en subsidies zorgen we dat deze doelen worden gehaald.
• We zetten in op een omslag naar een ‘eerlijke prijs’ waarin de maatschappelijke kosten van producten worden meegenomen in de prijs. Eerlijke prijzen op de interne markt dwingen we desnoods af via een minimumprijs of belastingen. Dat past binnen de verplaatsing van belasting op arbeid, naar belasting op vervuiling. De inkomsten hieruit laten we transparant vervloeien naar de maatschappij.
• We verplichten het gebruik van circulair ontwerp in productieprocessen door het bevorderen van demontage. Hierdoor kunnen producten makkelijk worden gerepareerd, geüpgraded of gerecycled worden aan het einde van hun levensduur.
• Alle producten zijn in 2040 recyclebaar en makkelijk te repareren. Zo verlengen we de levensduur van producten. Dit stimuleren we bijvoorbeeld door het introduceren van fiscale prikkels, het verlengen van minimale garantietermijnen en langere periodes waarin reserveonderdelen en updates beschikbaar moeten zijn. Er komt een Europees recht op reparatie. Hierdoor wordt hergebruik over de levensduur van producten goedkoper dan iedere keer nieuwe producten kopen.
• Er komt een verplicht Europees recyclingprogramma waarbij de afvalhiërarchie strikt wordt toegepast (voorkomen – hergebruik – recyclen) en de regels voor afval worden verbeterd. We stellen strenge regels aan plastic verpakkingen en gaan stapsgewijs het gebruik van bioplastics verplichten.
• Produceren om te vernietigen hoort niet thuis in een circulaire economie. Op Europees niveau verbieden we het vernietigen of dumpen van onverkochte producten als kleding en elektronica. We blijven kritische en strategische grondstofstromen en afhankelijkheden structureel in kaart brengen, om zo beter weerbaar te zijn. D66 wil dat er in de Europese vaardigheden agenda (EU Skills Agenda) meer aandacht komt voor het opleiden van vakmensen gericht op hergebruik en reparatie van producten.
• We stimuleren bedrijven om circulaire businessmodellen te omarmen, zoals producten als een dienst aanbieden, waarbij klanten betalen voor het gebruik van een product in plaats van het bezitten ervan.
• Er moet een einde komen aan het dumpen van kleding in landen in Afrika en Zuid-Amerika. Daarom willen we uitgebreid onderzoek naar stromen van nieuw en tweedehands textiel naar landen buiten de Europese Unie. Denk hierbij aan aanvullende eisen voor export of een compleet exportverbod van tweedehands kleding naar landen buiten Europa.
• We zetten ons in voor de verduurzaming van de kledingindustrie. Zo introduceren we een eco-label voor nieuwe kleding waardoor in één oogopslag duidelijk is hoe duurzaam een kledingstuk is. Daarbij wordt gekeken naar landgebruik, watergebruik, chemicaliëngebruik en de mate van recyclebaarheid. Ook leggen we minimumeisen voor voorwassen, vezelverlies en chemicaliënverbruik vast in Europese wetgeving en bouwen wasmachinefabrikanten filters in hun wasmachines om de verspreiding van microplastics te voorkomen.
• Er komt een Europese belasting op grondstoffen. Ook kan een grondstoffenheffing aan de Europese buitengrenzen behulpzaam zijn om hergebruik te bevorderen. Het is daarbij van belang dat niet alleen de grondstoffen zelf, maar ook de grondstoffen in producten die worden geïmporteerd evenredig worden belast.
• Binnen de Europese Unie dringen we aan op het aanpassen van de accountancyregels. Daarin voorkomen we dubbele btw bij hergebruik van producten en grondstoffen, en verlengen en diversifiëren we afschrijvingstermijnen. We verplaatsen deze focus expliciet naar vormen van meer hoogwaardig hergebruik. Structurele aandacht voor eerlijke prijzen is hier een belangrijk uitgangspunt.
• Door de wirwar aan keurmerken zien consumenten vaak niet meer welke producten echt duurzaam en circulair zijn. Daarom introduceren we één Europees groen label voor duurzaamheid en circulariteit.
• We verankeren circulaire en duurzame principes in Europese aanbestedingsregels. Naast aandacht voor goede arbeidsvoorwaarden en effecten op grond en watergebruik.
• Voor een duurzaam en zelfvoorzienend Europa is het noodzakelijk om voldoende grondstoffen, productie- en recyclecapaciteit te hebben voor cruciale producten zoals windmolens, zonnepanelen, batterijen en voor waterstoftechnologieën. De focus ligt hier op het maximaal terugwinnen van kritieke grondstoffen uit producten. Hierdoor creëren we meer lokale banen en verminderen we onze afhankelijkheid van landen als China.

We moeten minder energie gebruiken en de energie die we nog gebruiken, moet schoon worden. Dat is niet alleen noodzakelijk om klimaatneutraal te worden, het maakt ons ook minder afhankelijk van andere landen en draagt bij aan een lagere energierekening. De oorlog in Oekraïne heeft ons keihard met de neus op de feiten gedrukt. Europa was te afhankelijk van fossiele energie uit Rusland en andere onvrije regimes. Met als resultaat dat Rusland ons op het wereldtoneel te lang kon chanteren, waarvoor iedereen in Europa de prijs heeft betaald. Tegelijkertijd heeft het ons ook geleerd dat we in korte tijd grote veranderingen kunnen bewerkstelligen door samen te werken.

Lees voor

We moeten minder energie gebruiken en de energie die we nog gebruiken, moet schoon worden. Dat is niet alleen noodzakelijk om klimaatneutraal te worden, het maakt ons ook minder afhankelijk van andere landen en draagt bij aan een lagere energierekening. De oorlog in Oekraïne heeft ons keihard met de neus op de feiten gedrukt. Europa was te afhankelijk van fossiele energie uit Rusland en andere onvrije regimes. Met als resultaat dat Rusland ons op het wereldtoneel te lang kon chanteren, waarvoor iedereen in Europa de prijs heeft betaald. Tegelijkertijd heeft het ons ook geleerd dat we in korte tijd grote veranderingen kunnen bewerkstelligen door samen te werken.

Zorgen voor een schoon energiesysteem waarbij de unieke eigenschappen van elke lidstaat worden gebruik om te komen tot een zelfvoorzienende Europese Unie is de grote uitdaging voor de komend jaren. Zon in Spanje, waterkracht in Scandinavië en wind op zee in de Noordzee kunnen elkaar aanvullen. Dat vraagt wel een stevige coördinerende rol van overheden, grote investeringen in het aanleggen van netwerken en zoeken naar groene alternatieven voor de benodigde grondstoffen voor deze transitie. Alleen bouwen is niet voldoende, we zullen ook veel efficiënter met onze energie moeten omgaan. Dit vraagt dus ook veel van bedrijven en consumenten.

• Veel inwoners en bedrijven zijn al volop met de energietransitie aan de slag. Omdat ze zich zorgen maakten om het klimaat, om de kosten van de energierekening te drukken of omdat het opvangen van regenwater ze hielp door de droge zomermaanden heen te komen. D66 wil dat op deze energie verder gebouwd wordt. Lidstaten worden gestimuleerd om bedrijven en inwoners actief te ondersteunen in deze omschakeling.
• De Europese Unie wordt ook een echte Energie-Unie, met meer Europese bevoegdheden met betrekking tot coördinatie op de productie, import en het transport van energie. Via Europese samenwerking kunnen we de Europese energievoorziening sneller verduurzamen, via elektriciteit uit zon, wind en waterkracht en groene gassen. Zo worden we ook sneller onafhankelijk maken van het buitenland. Als inkoop van schaarse energie buiten de Europese Unie nodig is, doen we dat gezamenlijk. Op die manier optimaliseren we het Europese energiesysteem, worden Europese landen niet tegen elkaar uitgespeeld.
• We werken samen met landen in (Noord-)Afrika voor de opwek van duurzame energie en investeren in infrastructuur om deze energie ook in Europa te gebruiken. Hiermee versterken we ook de samenwerking in de regio rond de Middellandse Zee tussen Europa en Afrika en benutten we kansen zowel in de Europese Unie als in (Noord-)Afrika. Voor D66 is het cruciaal dat de lokale bevolking hiervan ook profiteert.
• D66 is voorstander van omvangrijke publieke investeringen in energienetwerken, grensoverschrijdende verbindingen voor elektriciteit en nieuwe vormen van duurzame energie, zoals groene waterstof. • We stimuleren de ontwikkeling van innovatieve duurzame energiedragers, zoals mierenzuur, ijzerpoeder en zout. Ook opslag van elektriciteit wordt steeds belangrijker. Een belangrijk deel hiervan kunnen we realiseren door autobatterijen ook als elektriciteitsopslag te benutten. Hiervoor moeten EU-brede standaarden komen.
• De duurzaamste energie is energie die niet wordt gebruikt. Daarom is D66 voorstander van ambitieuze doelen voor energiebesparing. De Europese Unie biedt lidstaten financiële ondersteuning voor het opzetten van isolatieprogramma’s voor diegenen die dit niet zelf kunnen betalen.
• Er komt een Europese vlaktaks in de energiebelastingen, ook de groot gebruikers gaan hun eerlijke deel betalen. We stimuleren het gebruik van duurzame energie.
• Het is aan lidstaten en hun inwoners om te kiezen of ze willen inzetten op kernenergie. Kernenergie is duur, niet hernieuwbaar en zorgt voor gevaarlijk afval. Tegelijkertijd levert het veel CO2-vrije energie met weinig ruimtegebruik. De Europese Unie gaat strenge(re) eisen stellen aan de ontmanteling van kerncentrales aan het einde van de levensduur en de eindberging van nucleair afval, zodat we toekomstige generaties niet met problemen opzadelen. Daarbij moet de Europese Unie ook voor transparantie zorgen over de investeringen en kosten die gemaakt worden. Dit doen we op EU-niveau om zo consumenten en het milieu te beschermen. Europa kan ook een belangrijke rol spelen in het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe technieken, zoals thoriumreactoren en kleine centrales (SMR’s).

Het voedselsysteem moet op de schop. Steeds vaker worden boeren getroffen door extreme weersomstandigheden, meer kinderen krijgen diabetes en obesitas, de druk op het milieu en klimaat wordt alleen maar vergroot, terwijl de grote chemiegiganten, verwerkende industrie en supermarkten recordwinsten maken. Anno 2023 produceert Europa meer dan voldoende voedsel om zichzelf te voeden en daarnaast de wereldmarkt te voorzien van allerhande voedselproducten.

Lees voor

Het voedselsysteem moet op de schop. Steeds vaker worden boeren getroffen door extreme weersomstandigheden, meer kinderen krijgen diabetes en obesitas, de druk op het milieu en klimaat wordt alleen maar vergroot, terwijl de grote chemiegiganten, verwerkende industrie en supermarkten recordwinsten maken. Anno 2023 produceert Europa meer dan voldoende voedsel om zichzelf te voeden en daarnaast de wereldmarkt te voorzien van allerhande voedselproducten. Tegelijkertijd is het steeds duidelijker dat de huidige intensieve manier van voedsel produceren, zoals die in Europa in de afgelopen decennia gestalte heeft gekregen, niet langer houdbaar is: de industriële landbouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor 80 procent van de wereldwijde ontbossing, 37 procent van de broeikasgasuitstoot, en de belangrijkste oorzaak van biodiversiteitsverlies.

Dit terwijl de grootste bedreiging voor voedselzekerheid juist klimaatverandering en biodiversiteitsverlies is.
De Europese Unie heeft onder de Farm to Fork Strategie al belangrijke stappen gezet, maar het is niet genoeg gebleken. Politiek is voedsel een speelbal geworden van conservatieven krachten, terwijl juist de landbouw de sector is waarvoor een transitie broodnodig is. Ook voor de volksgezondheid moeten we simpelweg nu stappen gaan zetten om ervoor te zorgen dat de gezonde keus de makkelijke keus is. Dit kan alleen door te erkennen dat we te lang alleen maatregelen hebben genomen aan de productiekant en de rest van de keten eindelijk verantwoordelijkheid moet nemen. D66 zet zich in voor een transitie naar een ander voedselsysteem, waarbij het welzijn van de dieren gegarandeerd is en aantal gehouden dieren wordt teruggebracht naar een niveau dat de draagkracht van de aarde (bodem, water, klimaat) niet te boven gaat. Daarbij zal de Europese Unie vooral ondersteuning en richting geven; we gaan keuzes voor mensen makkelijker maken en zorgen dat iedereen verantwoordelijkheid kan nemen.

• D66 streeft naar een klimaatneutrale landbouw in 2040. Elke sector draagt bij aan onze klimaatdoelstellingen en er is geen tijd te verliezen. Voor de landbouw en de rest van de voedselketen betekent dit dat er maatwerk komt per sector met stimulerend, maar ook sturend beleid.
• Er komt een vervolg op de Farm to Fork Strategie, met een lange-termijn, totaalvisie voor het EU-voedselsysteem. Dit zal verankerd worden in een EU-wet voor een Duurzaam Voedselsysteem, waarbij we gemeenschappelijke doelen, principes en begrippen over duurzaamheid vastleggen voor de gehele voedselketen. Er komen concrete transparantievereisten voor ketenspelers en we zorgen dat lasten over de hele keten verdeeld wordt en niet enkel bij de consument of boer terechtkomt.
• We maken nieuwe, versterkte regels tegen machtsmisbruik waar boeren of consumenten vaak de dupe van zijn. Ook willen we meer inzicht in de prijsbepaling van commodities en voedsel om ervoor te zorgen dat de winsten en kosten evenredig door de keten worden betaald.
• We ondersteunen duurzame overheidsaanbesteding voor voedsel en zetten in op een geharmoniseerd EU-label voor duurzaam voedsel. Ook kijken we naar hoe we de duurzame, gezonde keuze de makkelijke keuze kunnen maken, bijvoorbeeld door misleidende reclames voor junkfood te verbieden voor kwetsbare groepen zoals kinderen.
• De Europese gelden voor het promoten van bijvoorbeeld wijn en vlees in derde landen stoppen we en zetten we in voor de marktontwikkeling van fruit, planten en gezonde kwaliteitsproducten.
• Europa wordt voorloper in de natuurinclusieve economie van morgen. Daarbij horen geen subsidies in de intensieve landbouwen bio-industrie. In plaats daarvan investeren we in de circulaire en biobased economie, koolstofvastlegging, steun voor groenblauwe diensten en kortere ketens, waarbij boeren direct leveren aan consumenten. We vergoten fors het EU biologische areaal en stimuleren de marktvraag voor extensieve en biologische producten door faciliterende maatregelen.
• In het volgende Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet de generieke inkomenssteun in zijn geheel verdwijnen. EU-landbouwgelden zijn explicitiet om de landbouwtransitie naar duurzaamheid te helpen en te versnellen; alleen publiek geld voor geleverde publieke diensten. We zetten in op het extensiveren van grondgebonden sectoren en maximaal in op kennisontwikkeling. Een vitaal landschap, een leefbaar platteland en verduurzaming staan centraal.
• De toetreding van onder andere Oekraïne tot de Europese Unie zal grote gevolgen hebben voor het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. In de hervormingen van het landbouwbeleid moet rekening worden gehouden met het toekomstig lidmaatschap van Oekraïne.
• We wijzigen Europese regels die nu de beweging naar circulariteit belemmeren, met name die op het gebied van etensresten, diermeel en mest. Het hoge niveau van voedselveiligheid blijft altijd de leidraad.
• De ruimte in Europa is schaars. Daarom krijgen dieren steeds minder veevoer dat ook geschikt is voor menselijke consumptie. D66 zet zich in voor een nieuwe Europese Eiwitstrategie om zo de afhankelijkheid van import te verminderen en natuurlijke, lokale diervoeders te bevorderen. Reststromen uit de voedingsindustrie, gewasresten en insecten kunnen vaker worden ingezet als diervoeder. Ook consumptie, keus en kennis over een duurzaam en gezond dieet en eten worden onderdeel van een nieuwe Eiwitstrategie.
• Een duurzame landbouw begint bij een gezonde bodem. Om de kringloop te sluiten, wordt er veel minder gebruikgemaakt van kunstmest. In plaats daarvan worden natuurlijke en organische alternatieven ingezet, zoals reststoffen uit afvalwater en de mest als ‘kunstmest’ in de akkerbouw. Zo kunnen veehouders en akkerbouwers in de regio elkaars mest optimaal gebruiken en is er minder kunstmest nodig. We zetten ons in om knellende Europese mestwetgeving aan te passen.
• Bestrijdingsmiddelen hebben negatieve effecten op mens en natuur. Daarom verbeiden we preventief gebruik, komen er meer spuitvrijezones in de publieke ruimte en een meetmoment in 2027. We zetten in op de beschikbaarheid van duurzame en natuurlijke alternatieven. D66 is voor een verbod op de productie en export van schadelijke bestrijdingsmiddelen en chemische stoffen waarvan het gebruik verboden is in de Europese Unie.
• Het toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid scherpen we aan om onder andere de negatieve effecten van mengsels op natuur, milieu én mens te minimaliseren. We passen het voorzorgsbeginsel strenger toe, kijken we naar effecten van middelen onderling in beoordelingen en gaan voor een Europees verbod op glyfosaat.
• Genetische modificatie van gewassen is van alle tijd. Dit kan op een veilige manier zorgen voor hogere opbrengsten, minder ziektes en minder gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen. We willen het toepassen van nieuwe technieken ruimer toestaan als deze duidelijk bijdragen aan verduurzaming, met strenge randvoorwaarden om de veiligheid en gezondheid van ons, de gewassen en het milieu te waarborgen. Tegelijkertijd waarborgen we keuzevrijheid en passen we patentrechten aan om te zorgen dat de voordelen daadwerkelijk maatschappelijk zijn.
• We stimuleren de Europese ontwikkeling en productie van kweekvlees. Overal in Europa kan kweekvlees een duurzaam alternatief bieden voor de veeteelt.
• We eisen dat de Europese Commissie komt met het complete pakket van dierenwelzijnsmaatregelen, onder andere het uit faseren van kooien voor alle landbouwdieren, zoals waar 1.4 miljoen Europeanen voor hebben gestemd in een Europees Burgerinitiatief. Ook zullen derde landen zich moeten houden aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan die van de EU.
• Dierentransporten in Europa beperken we tot een maximale duur van drie uur, gecombineerd met een maximumtemperatuur afhankelijk van de diersoort. Uiteindelijk zal export alleen gaan over vlees in plaats van levende dieren. Transport en slachthuizen controleren we vaker en strenger. Bij grensoverschrijdend vervoer krijgt ook de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een toezichthoudende rol. De regels worden eerder en strenger toegepast.
• De Europese Unie stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van alternatieven voor dierproeven, ook in de farmacie. Dierproeven zijn niet langer de gouden standaard.
• In een schone en gevarieerde natuur is er alleen toekomstperspectief voor duurzame visserij. Wij kiezen voor verantwoorde vangstquota en blijven bijvangst registreren. Het verbod op pulsvisserij draaien we terug en pakken we in de Europese Unie samen op. Juist innovatieve vismethoden met weinig dierenleed en bodemverstoring stimuleren we.
• Subsidies en belastingvrijstellingen voor vissersschepen en scheepsbrandstof bouwen we af en vervangen we door subsidies voor dier- en natuurvriendelijke vistechnieken en duurzame viskweek.

Vrij kunnen reizen is een van de belangrijkste verworvenheden van de Europese Unie. Het brengt mensen bij elkaar, creëert kansen & mogelijkheden en versterkt onze economie. Open grenzen zijn daarvoor niet de enige voorwaarde: net zo belangrijk is dat er ook goede verbindingen zijn en de verschillende vormen van mobiliteit goed op elkaar zijn aangesloten. Dit alles natuurlijk ook zo schoon en duurzaam mogelijk. Daarom wil D66 vooral investeren in duurzame vervoersopties, zoals goede internationale treinverbindingen en het vervoer van goederen zero emmissie maken. Maar ook door de automobielindustrie in Europa versneld te verduurzamen en te blijven investeren in nieuwe vormen van vervoer zoals autonoom vervoer en de hyperloop.

Lees voor

Vrij kunnen reizen is een van de belangrijkste verworvenheden van de Europese Unie. Het brengt mensen bij elkaar, creëert kansen & mogelijkheden en versterkt onze economie. Open grenzen zijn daarvoor niet de enige voorwaarde: net zo belangrijk is dat er ook goede verbindingen zijn en de verschillende vormen van mobiliteit goed op elkaar zijn aangesloten. Dit alles natuurlijk ook zo schoon en duurzaam mogelijk. Daarom wil D66 vooral investeren in duurzame vervoersopties, zoals goede internationale treinverbindingen en het vervoer van goederen zero emmissie maken. Maar ook door de automobielindustrie in Europa versneld te verduurzamen en te blijven investeren in nieuwe vormen van vervoer zoals autonoom vervoer en de hyperloop.

• Openbaar vervoer voor afstanden tot 700 kilometer moet goedkoper en aantrekkelijker zijn dan het vliegtuig. In Europees verband werken we aan een hogesnelheidsnetwerk tussen tenminste alle Europese hoofdsteden op het vasteland en investeren we in internationale spoorverbindingen. De Europese instellingen geven het goede voorbeeld en stoppen met vliegen tot 700 kilometer.
• We pleiten voor een Europese Spoorautoriteit die zorgt voor een Europese dienstregeling, treinreizen naar populaire vakantiebestemmingen en aantrekkelijke nachttreinen met lagere kosten. Daarnaast maken we in Europa afspraken over het makkelijk plannen, boeken en betalen van internationale kaartjes, net als de overstap tussen vliegen en trein. In- en uitchecken bij verschillende vervoerders en in verschillende landen maken we mogelijk.
• We stimuleren de ontwikkeling van de hyperloop, met name ook gezien de kansen voor goederen en grondstoffen, maar wachten niet met ook nu al te investeren in het internationale spoor.
• Naast hogesnelheidslijnen willen wij ook het reguliere treinverkeer waar nodig grensoverschrijdend maken, bijvoorbeeld tussen grote steden in Nederland en grote steden in omliggende landen. Behalve dat grensregio’s hiervan profiteren zal bijvoorbeeld een rechtstreekse intercityverbinding tussen Den Haag en Düsseldorf via Rotterdam en Eindhoven belangrijke economische centra met elkaar verbinden.
• Europa investeert daarnaast ook in lokaal grensoverschrijdend vervoer zoals buslijnen en lokale treindiensten. Dit vergemakkelijkt werken over de grens en toegang tot voorzieningen zoals zorg in grensgebieden. We vereenvoudigen grensoverschrijdende concessies voor regionale verbindingen. We maken afspraken met onze buurlanden aan de andere kant van de grens om te zorgen dat aantrekkelijke OV-opties (zoals specifieke amendementen en promotieacties) ook over de grens ingezet kan worden.
• Om de capaciteit op het Europese spoornet te vergroten, zijn Europese standaarden voor bijvoorbeeld veiligheid en spoorbreedte nodig. Daarnaast stimuleren we – net als in de binnenvaart – het intermodaal-transport voor containers actief.
• Vervoerders hebben eerlijke toegang nodig op het (inter)nationale spoor, zonder dat ze geconfronteerd worden met uiteenlopende nationale belemmeringen en een variëteit aan nationale spelregels. Dit kan helpen bij het realiseren van meer (internationaal) spoorverbindingen. De Europese Commissie moet er om die reden op toezien dat er voldoende spoorcapaciteit beschikbaar is om dergelijke verbindingen op basis van Open Toegang te realiseren.
• Door gericht te investeren maken we het mogelijk dat het goederenvervoer per spoor in 2040 in heel Europa volledig elektrisch is. Ook sluiten we onze spoor- water- en buistransportnetwerken beter aan op de energie transitie en de veranderende internationale goederenstromen.
• We zetten de middelen in het kader van het TEN-T netwerk (Trans Europees Netwerk Transport) naast in internationale spoorverbindingen ook actief in het verder opwaarderen van internationale vaarverbindingen, inclusief voorzieningen voor walstroom en waterstof vulpunten op strategische logistieke plekken.
• Ook de binnenvaart heeft steeds meer last van sterk wisselende waterstanden. In Europees verband nemen we hier maatregelen voor, zoals het verdiepen van vaargeulen, stroomopwaarts opslaan van water voor droge periodes, mogelijk aanleggen van sluizen en investeringen ten behoeve van het behoud van een diverse vloot aan schepen. Een Europees plan voor het watermanagement op de rivieren maakt de binnenvaart toekomstbestendig en geeft ook ruimte voor investeringen in verduurzaming.
• Vanaf 2035 is het niet langer toegestaan om nieuwe niet emissievrije auto’s te verkopen in Europa. D66 wil dat dit ook gaat gelden voor ander voertuigen zoals vrachtwagens, motoren, landbouwvoertuigen, (bouw)werktuigen en – materieel. Ook maken we Europese afspraken over het makkelijker en daarmee betaalbaarder, maken van het aanpassen van nieuwe auto’s voor mensen met een toegankelijkheidsbehoefte.
• Elektrische auto’s kunnen gebruikt worden om pieken en dalen in de elektriciteitsproductie en op het elektriciteit netwerk op te vangen. D66 wil dat vanaf 2027 alle nieuw verkochte elektrische auto’s twee kanten op kunnen laden.
• D66 zet zich in voor langere en zwaardere elektrische vrachtauto’s, waardoor er minder vrachtauto’s nodig zijn. We dragen zorg voor voldoende openbare laadpalen met krachtstroom voor vrachtwagens. Hiervoor is nodig dat er omvangrijk publiek geïnvesteerd wordt in de aanpak van netcongestie en de verzwaring van de stroomnetwerken.
• D66 wil dat er middelen beschikbaar komen om te investeren in de laadinfrastructuur voor vrachtwagens en scheepvaart, alsmede ook voor waterstof bij het zware wegvervoer en in de binnenvaart.
• We zetten ons in voor een wereldwijd minimum van CO2 toeslag op brandstoffen voor zee- en luchtvaart. Binnen de Europese Unie zijn de eerste stappen gezet met het onderbrengen van zeescheepvaart onder het emissiehandelssysteem ETS voor schepen vanaf 5000 ton. D66 wil dat deze grens naar beneden gaat, zodat ook schepen vanaf 400 ton hieronder vallen, waaronder dus ook de binnenvaart.
• Wij zijn voorstander van een verplicht Europees duurzaamheidslabel voor de binnenvaart, dat samen met de sector tot stand komt. Hierbij wordt niet alleen naar het type brandstof van de motor gekeken, maar naar de uitstoot van alle transport. Samen met de sector kijken we hoe we de scheepseigenaren kunnen helpen om verder te verduurzamen.
• D66 wil dat de Europese Unie internationaal het voortouw neemt om de vrijstelling van belastingen op kerosine af te schaffen. We willen een eerlijke prijs voor vliegen bevorderen met een Europese belasting op vliegtickets, accijns op kerosine en een verhoging van de bijmengverplichting naar minimaal 20 procent.